Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

dinsdag 2 november 2010

La Résistance

Ze herinnert zich de natte ochtendgeur van potgrond, de bitterzoete geur van tomaten in de zomer, zelfgemaakte bessenconfituur, of de wellustig rotte geur van verstikte gewassen in dichtbegroeide bossen. Westkant: kasseien, koeien, distels. Oostkant: straten en oprukkende verstedelijking. In het intussen afgebroken huis daartussenin: de ijzige herinneringen aan repressie. Langzaam verlaat ze het scheepswrak van die herinneringen, en gaat ze langs braakliggende terrein naar beneden, naar een strook niemandsvallei waar geen hond komt. Er is niets verkeerd met een poging om de zaken objectief te bekijken. Er is iets verkeerd met de zwetende koortsdroom om alles voor die lens te krijgen, en objectiviteit zelf te gaan opeisen uit naam van kille misleiding. Het gras is groen, maar wanneer is het te lang voor mensen met een korte nek?

Met die mensen is het voor haar onmogelijk om een diepere band te vormen, omdat ze zich altijd verborgen houden in hun bijeengespaarde kastelen van banaliteit. Met heeft ze Vlaanderen mee uitgespuwd. Soms is ze ziekelijk jaloers op gezonde Vlaams-nationalisten, die pragmatisch en vlijtig komen aandraven met allerlei statistieken, en diep in zich nog ergens de romantische vervlechting voelen met een mythisch Vlaanderen dat nooit bestaan heeft. "De leeuw van Vlaanderen" was het eerste serieuze boek dat ze ooit te lezen kreeg, en ze leeft lang genoeg om te weten dat de Vlaamse beweging relevant was, ontvoogdend en even divers als de bloemen en planten waar ze als kind van wist of ze ze kon eten, moest plukken of gewoon links moest laten liggen.

Voor opgesloten zielen is het volksgevoel het laatste dat ze kunnen stelen om geen individuele gevoelens, conflicten of kwetsbaarheid te moeten tonen. Een collectieve vuist is sneller gevormd dan een uitgestrekte hand en een open blik. Men zegt dat het allemaal zo eenvoudig niet is, om vervolgens met even houterige simplismen aan te komen draven. Men lacht met belgicistische onnozelaars die zich beroemen op dat potsierlijke Atomium, maar teert tegelijk op het al even idiote slachtofferidee dat Vlamingen altijd mismeesterd werden door de geschiedenis. Ze rookt gulzig een sigaret, waarvan de geur zich vermengd met de dampende Scheldedauw.

Het kon niemand wat schelen. Ridderromantiek, een intense band met het land, de streek, de talen en de geschiedenis. Het grotere idee, dat volledig ontbrak. Men playbackte de liturgische liederen in de kerk zonder enig idee te hebben wat oprechte naastenliefde infeite was, en men respecteerde gevierde artiesten zonder er een moment bij stil te staan dat zij dergelijke mensen in principe minachtten. Ze kweekten een gepolariseerde generatie van vijanden, mensen die de wereld zagen in breedbeeld of op smalband, vrouwen zoals zij, met een beweeglijke, smaakvolle tong, of andere vrouwen die avatars gingen worden van de centrifugale dictatuur van onelegante luchtigheid. En mooi, maar terugwijkend.

Het is erger om genegeerd te worden dan om aangevallen te worden. Men berispte haar ouders omdat zij oorspronkelijk van plan waren om haar niet meer de streektaal te leren, maar het is alleen een bittere taal die ze leren spreken heeft, met honderd synoniemen om schande, spot en minachting aan te duiden, maar geen enkel lief woord of een uiting van oprechte emotie. Zij erfde via genen en opvoeding exact dezelfde talent voor kille sluipmoord met woorden, en rekent postuum af met hen, de ultieme, collectieve Tarquinius Superbus wiens hoogmoed intussen gemeengoed geworden is. Steunen op de spade in hardvochtige Vlaamse grond, maar met wantrouwen tegenover de standaardtaal. Met wolfskelen declameren dat iedereen Engels kan en dat dat Duits toch maar voor moffen en malloten is, en tegelijk een verbeten knieval maken voor het gehate Frans. Ze beweren dat ze altijd zo open waren tegenover vreemdelingen, maar het is hun eigen onverschilligheid en trots die die vreemdelingen mee heeft helpen inzien dat Vlamingen doorgaans op zijn best gereserveerd waren, en op zijn slechts wantrouwige klompenburgers met een geknakte eigenwaarde en een vitriolische passieve agressie. Het ergste is dan nog dat rurale, van tussen hun geiten getrokken Marokkaanse families op veel vlakken weinig verschillen van hun ingemetselde drijfmesttegenhangers in Vlaanderen, maar men liet hen niet toe. Men laat niemand toe. Iedereen moet alleen zijn en zijn eigen kruis dragen. Zelfs de enige artiest in de familie draagt altijd de grime van het verdovende cynisme. Acteur en rol zijn al zo lang met elkaar versmolten dat men nauwelijks nog kan spreken van ironie.

Ze is altijd op zoek naar menselijkheid. Naar mensen die niet zwijgen, maar weten en vergeven. Mensen die net als zij ook zouden willen opstaan om terug te nemen wat van hen is - dit land, dit Vlaanderen, dit België, dit hele Europa in een oceaan van wanhoop. Een land met woelige kusten waar men nooit accentloos spreekt en opeengehoopt het liefst van alles door iedereen met rust gelaten wordt. Een klotsend spreekkoor van versnipperde bossen en steden waar migranten praten met een zwaar stadsaccent en de Kerk meer een triest rariteitenkabinet is dan een vals beleefde pilaar van een dood geloof. Dat land is er nooit geweest, want het is een idee dat al te vaak getorpedeerd geweest is door eenzijdige opportunisten. Franstalige Vlamingen die neerkeken op boeren, particularistische boerse volksmenners die prat gingen op hun ongezond verstand, of postimperialen die hardkennig vastgeketend waren aan het teloorgegane prestige van hun eigen taal. Natuurlijk is dit idealisme en romantiek, maar wie zal haar tegenhouden om naar buiten te keren wat wil exploderen als tricoloor vuurwerk? Of, uiteindelijk, dat zij zij is? Het antwoord is al te vaak een stilte uit lafheid. Geef mij mijn hart terug. Laat mij en de mijnen jullie allemaal begraven. Het schijnt dat ze verre aangetrouwde familie is van Guido Gezelle. Het schijnt ook dat Anton Voloshin niet haar echte naam is.