Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

maandag 7 augustus 2023

Oppenheimer style

Drie dagen geleden ben ik naar ‘Oppenheimer’ gaan kijken, alleen. De reden dat ik alleen ging kijken was omdat ik te ziek was om een eerdere afspraak met vrienden te kunnen huldigen. Bovendien vind ik alleen een film gaan bekijken niet zielig of raar, integendeel. Er is geen gebabbel links en rechts van je, geen afleiding. Gewoon de film en ik. En dat is heerlijk.

Christopher Nolan is onderhand gekend voor zijn bombast en zijn oorverdovende soundtrack, soms ten koste van de film zelf. Intussen is ook zijn obsessie met tijd genoegzaam bekend. Een obsessie die ik in mijn teksten trouwens deel – Fragmentariërs is opgebouwd volgens een omgekeerde, logaritmische tijdspiramide, Constellatie is een huis clos dat zich beperkt tot 12 uur op één locatie, en mijn nog onuitgegeven Conduit-cyclus stelt zich naderhand de grootste vraag van allemaal: hoe kunnen we de ultieme entropie tegenhouden?

Ik zat in de Sphinx, omdat ik onafhankelijke cinema’s steunen belangrijk vind en omdat de Sphinx het dichtste ligt bij m’n appartement. Er waren niet al te veel mensen. Tenslotte was het een namiddagvoorstelling. De micro- en quantumcosmos kregen veel visuele aandacht in de film. Ik heb het altijd een bevrijdend gevoel gevonden op te kijken naar een sterrenhemel en te beseffen dat ik in de ongevoelige, titanische tijdschalen van het universum helemaal niets beteken. Maar wat met het omgekeerde? Mensen en hun acties zijn omgekeerd net als onverschillige titanen tegenover de microcosmos, waarvoor ze vreemd genoeg ook niets betekenen.

Toen ik buiten kwam, was er veel stof tot nadenken. Voor een vrijdag was het kalm op en rond de Korenmarkt, zeker voor een zomerse dag. ‘Oppenheimer’ is twee films in één. De eerste film is een selectieve biopic van Robert Oppenheimer zelf en zijn wording van potentieel maar frustrerend genie tot de vader van de atoombom, plus de fallout daarvan. De tweede film is bijna een rechtszaaldrama waarin Oppenheimer via schimmige procedures in achterkamers door de machiavellistische Lewis Strauss buiten beeld wordt geduwd om later een koekje van eigen deeg te krijgen.

En als je denkt aan zowel de microcosmos als het universum, wordt Lewis Strauss’ ambitie het equivalent van een onzekere macho die met een SUV zijn wijk terroriseert.

Het was volop genieten van elke acteur en elke actrice tijdens het kijken. Zowel Cillian Murphy als Robert Downey Jr. hebben als steracteurs hun tics, maar leken die gelukkig achterwege te laten om al te goedkoop te scoren. Ook de bijrollen werden ingevuld door acteurs en actrices die talent uitstralen per woord: Florence Pugh, Emily Blunt, Matt Damon, Alden Ehrenreich, Jason Clarke, Kenneth Branagh, Matthew Modine, David Dastmalchian en ga zo maar verder. Als er één film een snapshot kan geven van de who’s who in Hollywood-zwaargewichten, is het ‘Oppenheimer’ wel. Het is juist nog wachten op het tweede deel van ‘Dune’ (waar Florence Pugh trouwens ook haar opwachting in maakt).

Eergisteren dan weer was ik op een blind date, min of meer georchestreerd door mijn goede vriend Georgy. Het was lang geleden dat ik bij een eerste ontmoeting met iemand zo vaak moest lachen, dus dat belooft hopelijk. 

‘Oppenheimer’ onderzoekt, net als andere Nolan-films zoals ‘Memento’, ‘Interstellar’ en zelfs het frustrerend slechte ‘Tenet’, de dubieuze natuur van keuzevrijheid en consequenties. Eveneens een thema dat me nauw aan het hart licht. Eergisteren antwoordde ik vaak spontaan op vragen die een diep antwoord ontlokken (“heb je al erge dingen meegemaakt in je leven?” – “waarom zit je op een dating-app?”, en zo verder). Zijn antwoorden op zulke of op enig welke vragen quantumbeslissingen, waarbij elke mogelijkheid weer een ander universum doet ontstaan? Misschien had m’n date niet tot middernacht geduurd indien ik op de vlakte was gebleven met mijn antwoorden en zou ik nooit geweten hebben dat er andere mogelijkheden waren. In de film lijkt de titulaire Oppenheimer meer te worstelen met de implicaties en gevolgen van zijn keuzes dan het maken van keuzes zelf. Voor wie een psychologisch wormgat verwachtte van de film, zal dat best frustrerend geweest zijn, maar ik vond het een interessante keuze. Des te interessanter omdat zijn opponent Lewis Strauss doorgaans uitgaat van de voorspelbaarheid van de gevolgen van zijn eigen acties en die acties nooit in vraag stelt.

Gisteren maakte ik de staat op van m’n verlof, op de allerlaatste dag. Ik heb geen atoombom ontwikkeld of nieuwe theorieën over het universum, noch ben ik passionele affaires begonnen. Maar toch heb ik m’n in potlood ingevulde doelen gerealiseerd (mijn boekenkast herorganiseren, mijn administratie op orde krijgen, een aanslepend probleem met Proximus rechtzetten en steun bieden aan vrienden die het nodig hadden). En ik heb spontane daden gesteld waarvan ik mogelijk pas veel later zal moeten nadenken over de gevolgen. Ik ben niet gaan snorkelen in Bali noch heb ik pretparken bezocht of ben ik uitzinnig laat gaan feesten op de Gentse. Ik koos voor een actieve vorm van passiviteit, zoals het hoofdpersonage in Humboldt’s Gift van Saul Bellow, dat opmerkt dat anderen denken dat hij een passieve, reactieve persoon is, terwijl zijn geest zich voortdurend aan lichtsnelheid vooruit spoedt. Zo zie ik ook het personage van Oppenheimer, en zo zie ik mezelf, maar dan zonder het genie of de knappe kop van Cillian Murphy.