Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

maandag 25 maart 2013

Protovision

Drie

Een ritmisch gekwetter vult de kooi van de wagen. Een gesprek helt over en weer en springt van onderwerp naar onderwerp terwijl de grijze hemel bij mondjesmaat sneeuw uitstrooit over de E40 richting Brussel. Een versie van een links cliché wil dat je drie progressieven bij elkaar moet zetten om een splinterbeweging te genereren, maar niks is minder waar. Van Gent tot Wetteren wordt gewikt en gewogen of de auto wel normaal rijdt, van Wetteren tot Aalst worden lezingen en panelgesprekken besproken, en voorbij Aalst zitten we in het domein van de psychopathologie.

Het is het soort ritten dat absoluut geen muziek nodig heeft als achtergrond omdat niemand zich onbetuigd laat in een gesprek. Lichten worden gezwind genomen, afslagen gaan als vanzelf en ook de smerige tunnels van Brussel worden er op de koop toe bij genomen. Brussel: altijd ambigu, soms springlevend, soms dreigend, hier en daar een glimp van grandeur, daar weer het ranzige broertje van Parijs, maar nooit minder dan imposant in zijn negentienvoudige schizofrenie. In achteruitkijkspiegels valt evenveel te beleven als door de voorruit. Het is treffend dat we de auto achterlaten in een hippe buurt waar een vervallen slager slechts door een steeg van een hip café gescheiden wordt, en waar een Vlaamse cultuurtempel gestut wordt door tippelende prostituees.

Twee

Ondanks de muziek, die zich met elektrische voelsprieten voorzichtig naar boven en achter beweegt door de kleine wagen, is alles om ons heen bevangen van stilte. Of beter: het is een moment om stil van te worden. Aan dertig kilometer per uur, niet meer, door een sneeuwtapijt rollen terwijl de vlokken als een onderbroken gordijn van zijde de auto tegemoet blijven komen. Er is nauwelijks licht, buiten wat schijnt uit het wit. De kaarsrechte straten, geflankeerd door keurige burgerhuizen, zijn verlaten. Dit zou het einde van de wereld kunnen zijn zoals afgebeeld op postkaarten. Maar naar wie zou je zo'n kaartje sturen?

Omgeving Leuven. Tankstations rijzen op langs beide zijden van de weg. De sneeuw heeft een statige loper uitgerold voor vermoeide reizigers. Het zijn momenten om elk apart stil te zetten, en de weinige woorden die gewisseld worden, lijken dat alleen maar te onderschrijven. Warp20, de verzamel-cd, doet zijn werk als dialoog met het landschap al voldoende. En wij zitten naast elkaar, van traag bewegend door rechte lijnen tot stilstaand in het duister. Een lampje brandt: er moet getankt worden.

Eén

De woede van de goden is nog niet gaan liggen. De E314 is een zwarte piste, en alleen de radio houdt de verloren chauffeurs hier nog onvermoeibaar gezelschap. Bruggen worden uitdagingen, de weinige andere sherpa's die door deze hels witte nacht moeten, zijn potentiële Ötzi's, obstakels en sneeuwmannen. Om de seconde moet er bijgestuurd worden om niet weg te glijden en als een stalen sneeuwbal ergens langs een vangrail te schrapen, en ik denk aan de berghut met benzine die nog op me wacht.

Aan het tankstation buiten Brussel dient weinig gezegd te worden door de bemutste en bejaste overlevenden van het spektakel van een late winter. Sneeuw danst en springt nog steeds onbekommerd voort, en ik heb mezelf beloond op proviand. Na het tanken trekt de auto eerst nukkig tegen, dan voorwaarts, dan zijwaarts en dan toch weer huiswaarts. Als een grijze pijl, een wazige vlek in een ruisnacht, schiet ik over vorst en hevig wit. En ik weet: vannacht zijn er geen doden gevallen en zullen er ook geen meer vallen. We zijn allen veilig en verwarmd.

zondag 17 maart 2013

Тридцать

01 - Heet en voorzomeronweer. Geboren op een fatale dag. 'Beat it' van Michael Jackson bovenaan alle hitlijsten, new wave trekt een duistere klad eyeliner over de horizon. Kitsch en duisternis.

02 - Afgebleekte dia's. Het rosbiefgezicht van Ronald Reagan en de wijnvlek van Gorbatsjov. Moeder met corsages, vader verliest zijn baard. Ik had een Aalstenaar kunnen zijn.

03 - Eerste broer, eerste herinneringen. Eindeloze beige gordijnen, familieleden die ruiken naar sigaretten. Ik moet stoppen met op m'n twee middelste vingers te zuigen. Spoken en koortsdromen in een krakend huurhuis.

04 - Boven onze hoofden ontploft de Challenger en scheert Halley langs de wereld. Zag ik nu eigenlijk een ufo of was het maar mijn verbeelding. Club Dorothé in het antediluvische tv-tijdperk.

05 - Tweede broer, waar komen kindjes vandaan? Zo veel onwetendheid. Sinterklaas blijkt niet te bestaan, van daar af gaat het langzaamaan bergaf met geloof in bovennatuurlijke entiteiten.

06 - Oneindige zomers met speelpleinwerking, gevechtjes en refters die ruiken naar soep van grootkeukens. Om nooit meer te vergeten. Ik trouw in de kleuterklas. Ze laat me zitten voor mijn idool, Koen Wouters.

07 - Eerste belangrijke mediaherinnering: executie van Ceaucescu, live in de huiskamer. Ter land, ter zee, te lucht en zonder steunwieltjes. Ik probeer opzettelijk m'n eerste toetsen te verknoeien omdat ze me niet interesseren.

08 - Alles zal 3D worden. Luide prints maken plaats voor de jaren van pastel en fin de siècle. Hier worden volop kiemen gelegd in zandbakken, valse planten en m'n allereerste doos Lego. Ik begin verhaaltjes te schrijven.

09 - God wordt bij slaapkamerdecreet verbannen. Verhuizing naar een bestaan waar de tv zo goed als afwezig wordt en een tuin vol steengruis. De Sovjetunie lost op in de fantoompijn van een dronken Boris Jeltsin.

10 - Gat in het geheugen door totale saaiheid. Pretparken die vergeven zitten van de bijen en iemand zien stikken in rijstpap. Dolle boel, dolle boel. Ik ontdek de eurodance en injecteer ze recht mijn hart in.

11 - Een verjaardasfeestje met een zelfgemaakte schatkaart en een doos snoep in het bos. Gepest worden. Zien hoe eindeloos kil en ondiep de spankracht is van de meeste volwassenen. Waarom krijg ik les van een kortgewiekte dwerg?

12 - Verliefd op het mooiste meisje van het kamp en het niet durven zeggen aan niemand niet. The first cut is the deepest. Zelfgemaakte tentoonstellingen met speelgoed. Waarom ruikt het huis van pépé naar urine?

13 - Grootste vis in de kleinste vijver, van gepeste naar de baas. De dagen van de echte eurodance zijn geteld. Ik zit strips te maken en verlies me in de demonische wereld van Doom, verlicht door de asse van vaders pijp.

14 - Terug naar af in het middelbaar, prutser extraordinaire, staartje van de klas bij de slechtst aangepasten en de toekomstige probleemgevallen. Ik puber hard en lastig. De snor van Dutroux legt een vette schaduw over het land.

15 - Ik maak kennis met Joeri, het begin van een eeuwige vriendschap. Wat waren we een stel trieste pubers samen, maar volstrekt schadeloos. De groei wordt ingezet, en de eerste zinnen van de Conduit-cyclus komen op papier.

16 - Stinkgas en nepdrollen in Londen. De rivaliteit van kemphanen: in de ene hoek een verongelijkte jongen met een kanariegeel t-shirt, in de andere hoek een dikkerd met hoge stem. Ik heb me haast doodgelachen.

17 - Live radio-uitzendingen vanuit mysterieuze discotheken. Het voelt aan alsof ik SETI ben en het uitspansel zit af te speuren op buitenaards leven. De Boeddha maakt zijn blijde intrede.

18 - Worstelen om ter plaatse te blijven trappelen. Kennismaking met de zelfverklaarde leiders van morgen. Veel bravado, weinig prestatie, beetje zoals Servië. Er worden vele wenkbrauwen gefronst.

19 - Smurfen tekenen op fysica-examens. Brandende torens in de Verenigde Staten en de wijsvinger van Osama. Seks bleek initieel een tegenvaller, het eerste lief een giftig geschenkje.

20 - Gedumpt worden op je verjaardag: oncoolste ding ooit. Loungemuziek verovert alle cafés te lande. Cantussen en de genadige dood van fout ondergoed. Ik woon in een gekkenhuis: opera, obesitas, heroïne en varkenshoofden zijn m'n buren.

21 - De grote twee wordt een uitzwaaien van eilanden van een decennium. Zomer der barbecues. Frankrijk in Technicolor, en schrijven, schrijven, schrijven. Trauma's worden omgewoeld: van anderen en van het zelf.

22 - Overal luitenanten en langs alle kanten halen mensen bakzeil. Niet ik. Kleine, betalbare kamers op de studentenhome. Etensresten van Indonesiërs en een Poolse met een breedbeeldgezicht. De tunnel van de poëzie gaat feestelijk open.

23 - Eindelijk sterft de nu metal. Electro slaat in en doet me niets. Een relatie gaat nucleair en een psychotische dokter maakt rondjes langs een expressweg. Honden doen me niezen. Nieuwe superkracht: herrijzenis. Baas.

24 - De stad neemt opnieuw een donkerder kwaliteit aan. Slechte Duitse vertalingen. Gemaskerd op podia, vechtend in sportzalen. De pen produceert slechts afval. Tv-sterren lijken steeds gepolijster te worden.

25 - Verplettering en kamerplanten. Dit moet wel werk zijn. Engels met West-Vlaams haar op, glimmende Chinezen en het grote ontsnappingsmechanisme. Dolers en denkers.

26 - Omvervallen als het nieuwe jaar een paar seconden oud is. De wilde nachtelijke ritten met de spookbroeders-schrijvers en hun eigen vluchten van gevogelte. Kruimelsporen van letters en spijt.

27 - Het jaar valt onder het Chinese teken van de goth. Vele kale mannen in grote zalen en de intense hitte van een brandzomer. Verjaardagsfeest lijkt op het accretieproces van een nieuw zonnestelsel. Geniet, geniet, geniet.

28 - Chicago, waar hesp tussen een broodje drie centimeter dik is. Zwarte taxichauffeurs en zwaarbewapende agenten. Museums waar men luidop praat. Vaudevilles in de slaapkamer, slapstick op straat.

29 - Vlammende lente in de Arabische wereld en het Engelse gebit van Leeds, ingepakt in spandex. Wandelen door landschappen waar schapen geen ogen meer hebben. Stijgen en afdalen.

30 - Forse tegenwind. Kilometers rennen met de eigen adem in de vacht. Brussel in zijn glorieuze verbrokkeling. Schrijven naar een nieuw niveau, op het ritme van de lachband van de sociale media. Een advertentie voor een hoofdkussen.

woensdag 6 maart 2013

Antenne

In de trein zit ik tegenover een man die slaapt. Voor één keer doe ik geen dutje en zit ik te lezen ('The Dice Man'). Mijn medepassagier zal me zich niet meer herinneren. Er is zo veel dat vergeten wordt, maar er zijn ook zo veel herinneringen die ons opgedrongen worden. Waar was jij toen koning Boudewijn overleed? Was niet iedereen droevig, die dag? Waar was jij toen Frank Vandenbroucke geld verbrandde? Waar was jij toen Marc Dutroux ontsnapte? Iedereen was bang en moest binnen blijven. Ik herinner me ook de brandende Twin Towers en een vriend die na tien minuten al opperde dat een zekere Osama bin Laden erachter zat. We zaten aan zee toen, ontluikende bourgeoiszonen dat we allemaal waren, in een appartement met een scheef zicht op het strand, de regen en de dijkbejaarden die als grijze peren her en der in het landschap ingeplant leken. Die alles doordringende sfeer van koesterend burgerdom zit ook in het boek dat ik lees. Rhinehart kan alleen maar zijn knotsgekke experimenten doen omdat hij de luxe heeft om keuzes te maken. Dat is het fundamenteelste mensenrecht dat er bestaat: keuzes maken, vrij van alle dwang, ook als het de keuze is om niet te kiezen. Plechtige woorden, zuiver als koud water, dat. De passagier naast me besluit een brikje chocomelk te drinken. De hele handeling heeft iets zielig, maar ik krijg er de vinger niet op gelegd wat het is. Een volwassen man die een piepklein brikje Cécémel drinkt, misschien is het gewoon dat.

Tijdens de lunch kwam er een herinnering terug die ik al lang vergeten was. Op m'n eerste vakantiejob, in het restaurant van de Makro in Eke, was ik op de derde dag tijdens een kalme periode toegewezen tot de controleshift in de grote eetzaal. Dat betekende rondpatrouilleren in een slagerspak met een papieren hoedje op de kop en kijken of mensen wel hun plateaus zelf teruggebracht hadden. Als er echt geen slordigaards meer over waren, moest ik de stoelen goed zetten. Op een bepaald moment zag ik één eenzame plateau aan een onbemande tafel. Het eten was nauwelijks opgegeten. In mezelf foeterend over zo veel verspilling, kieperde ik alles de vuilbak in. Bij m'n volgende ronde stond er op die plek een armzalig uitziende man bedeesd te vragen aan één van de managers waar zijn eten naartoe was. Ik durfde niet zeggen dat ik dat per ongeluk weggegooid had, maar voelde me nadien een rotzak; stelde me voor dat die man al weinig geld had en daar wat zielig alleen zat te eten, en dat ze zijn eten nog hadden weggesmeten ook. Die moet zich die avond ook gevoeld hebben alsof het universum een drol op z'n hoofd gelegd had, met mij als onwetende medeplichtige aan die rotdag. Ik vertelde het hele verhaal aan mijn collega's, en het werd algauw gerelativeerd, want het kon zo veel erger. Onder het eten van pizza's zeilden we zo nog een paar anekdotes af.

Ik kom graag opgerezen uit ondergrondse plaatsen. Al wat naar boven gaat is leuk, en daar zal Sigmund vast wel een theorie over gehad hebben. De massa pendelaars heeft haar normale viscositeit en geordende chaos. Routine. Intussen heb ik voldoende geleerd om te beseffen dat routine niet alleen een knuppel is om mensen murw en dom mee te slaan, maar dat het evengoed een staalvlechtwerk kan zijn dat een beter doel dient. Er barst ergens spontaan een jaren '80 synthrock-soundtrack los: Anton in veel te korte jeansshorts joggend op het strand, Anton met bezweet gezicht in de fitness, Anton die yoghurt eet en Anton die in een keurig pak met das met forse passen voorwaarts komt door de massa van Gent-Sint-Pieters, elke dag. Uit het primordiale slijk van de opvoeding, het afbreken en de zelfuitvinding rijzen de contouren op van een beter type mens. Beter in de losse zin van het woord, want zelfs na al die jaren kan ik trage, bolvormige bejaarden die de weg blokkeren nauwelijks verdragen.

Het roken wordt uitgesteld tot ik goed en wel op straat ben. Ik maak mezelf wijs dat het een voorbereiding is op het definitieve einde van mijn relatie met vader tabak en moeder nicotine, maar het is eigenlijk een uiting van m'n latente masochisme om plezier uit te stellen en geduld te oefenen, hoe onzalig kort die tijdsspanne ook is. Luciano de Crescenzo stelde dat mensen epicuristen of stoïcijnen zijn, fundamenteel, en ik denk dat hij gelijk had. In een gunstig geval kan de epicurist leren van de stoïcijn dat plannen maken en die uitvoeren ook persoonlijke voordelen kan opleveren, en zal de stoïcijn leren beseffen dat niet alles zo godallemachtig belangrijk is, maar het is een torenhoog conflict dat elk moment terug kan losbarsten. Je kan het ook inkaderen als een tegenstelling tussen de structurerende en de opmerkzame persoon. Micro- en macrostructuren aanbrengen, daar ben ik goed in. Ik heb al honderddrieëndertig passen gezet sinds ik uit het station ben gekomen, en marcheer gestaag richting park, richting huis.

Frisbees vliegen door het park. Iemand beatboxt. Jong zijn, jong zijn. Veertig is het nieuwe dertig, proclameren veertigers die het nu voor het zeggen hebben in de media. Ze hebben een punt. Ze verkneukelen zich graag in hoe richtingloos late twintigers en vroege dertigers van nu soms lijken, verlengde adolescentie en al die dingen. Redacteurs van lifestylemagazines toeteren dat we dat net leuk moeten vinden, die vrijheid van dat ronddobberende levensvlot. Ze vergeten er bij te zeggen dat één van de redenen dat we blijven hangen, is dat de huizen peperduur zijn en dat onze geroemde bourgeoisklasse, dat plankton van de maatschappij, op instorten staat doordat we ons allemaal blauw betalen aan schulden die wij niet gemaakt hebben, om privileges in stand te kunnen houden voor generaties die de wereld leeggezogen hebben. Ik werk in marketing en bullshit is mijn beroep, die probeer me alsjeblieft niet zelf te belazeren. Maar wie weet wat denken die drie Turkse jongens nu over mij terwijl ik hen kruis onder de eminente parkplatanen? Ze zien een kerel lopen in kostuum en een lederen tas, dus zullen ze mij ook wel catalogeren als zo'n latent racistische Vlaamse clown die het veel te goed geeft. We horen nochtans samen, allemaal. Alleen zo slaagt de revolutie. Kamagurka tekende ooit een winkel waar je revolutionaire vuisten kon kopen. Zelf heb ik de handen van mijn moeder, maar gelukkig heeft mijn moeder ruim bemeten mannenhanden vol karakter.

Ik ben tot de conclusie gekomen dat ik een gevoel als haat niet begrijp. Ik begrijp woede, ik kan ook een smeulende wrok verstaan om oud onrecht, of superieur medelijden, maar haat is al zo lang geen deel meer van m'n gedachten dat zelfs de ervaring van plotse vijandigheid van anderen surreëel voor me is. Niet iedereen hoeft me leuk te vinden en ik kan gerust een reden of zes bedenken waarom iemand me niet zou lusten, maar onmiddellijke vijandigheid, daar weet ik geen blijf mee. Vanuit die gedachte springt een nieuwe archiefkast open: ik zie het beeld voor me van een zekere Bert, Dirk of Baffus, een negatief heerschap die soms wel eens in cafés zit waar ik ook kom, en zich duidelijk tot doel gesteld heeft om ieders persoonlijke strontvlieg te worden. Je merkt dat hij nooit veel vrienden gehad heeft en daarom maar besloten had dat anderen a priori rotte figuren waren. Voeg dat ook maar toe aan de lijst van dingen die ik niet versta. Hoe kan iemand zichzelf nu aanmatigen om door mensen constant te kloten, een soort hypocrisie tevoorschijn te toveren? Je moet mensen er niet eens kwaad voor krijgen om dat te doen. Schuif aan bij een willekeurig gesprek een de zelfrechtvaardiging fluit je al om de oren. Kruispunt. Bijna thuis. De metallic centipede aan forenzen rolt van rood licht naar rood licht. Plodden gras onder m'n laarzen voelen lijkt een gunst, denk ik dan. En overal mensen, overal. Je kan niet leven zonder input, maar soms moeten de machines eens losgekoppeld worden. Het samengeperst zitten maakt wel dat we interessante dingen doen, maar we zijn tegelijk ook ratten in knellende tunneltjes. We verlaten die veel te weinig, ook psychologisch. In elk chic gebouw voel ik me onmiddellijk weer die blozende jongen die 's zomers tussen de koeien liep en bijna in een vossenklem trapte. Het is best pathologisch allemaal: de stad is mijn vluchthuis om te ontkomen aan de benepenheid van harde boerentronies, maar de échte verfijning van de stadsadel voelt voor mij aan als onwerkelijk.

Het wordt groen. Ik bedenk me dat ik straks alleen ga eten. Ook dat heb ik allicht ergens aan verdiend, maar er zal tenminste niemand ongevraagd m'n plateau komen wegnemen. Boterhammen met jonge kaas. De opstandige burger betreedt zijn rommelpaleis.

vrijdag 1 maart 2013

Snapshots

Shot 1

Een klap op hout van een klein glaasje met een dubbele bodem. Een hoestje. Aders en longen lijken zich wijder open te zetten. Ik bevind me in een trage caroussel met Venetiaanse motieven in het midden van Parijs. Om me heen een zee aan kostuums en dassen. Maskers hangen aan de muur. Terwijl ik losjes praat met twee Franstalige collega's, blijft mijn oog hangen op één van de medewerkers van de zaal waar ik daarnet mee gepraat heb. Een Parisienne met een Bristols accent in haar Engels, om op te eten. Dragan vindt dat ik haar straks mee moet uitnodigen om iets met ons te gaan drinken en Mikhail is het met hem eens. Ik denk dat ze hun fantasieën over wat het alweer was om single te zijn, op mij projecteren. Ik heb geen zin om iemand die betaald wordt om vriendelijk te zijn tegen ons, te gaan meevragen naar een semi-corporate evenement. Ik staar naar het plafond. Mechanische poppen blikken sardonisch naar beneden. De Franse collega's zijn al bijna allemaal de nacht ingevlucht. Alleen de Belgen, dappersten aller Galliërs, blijven over. Het leder van m'n laarzen kraakt.

Shot 2

Het gevoel dat er iets heel snel naar beneden brandt en een nieuwe plaat die opgelegd wordt. Als ik dat kon, zou ik een straal vuur spuwen telkens als ik ergens mijn entrée maakte. Ik wandel op het ritme van een breed uitgemeten drum door de straten en voel me drie keer zo groot als ik ben. De wereld past in mijn armen, om te knuffelen of misschien om fijn te knijpen. Ambiguïteit is een smalle zone.

Shot 3

In het volgende glas zit een papiertje met de vraag waar ik in godsnaam was toen de meteoriet boven Tsjeljabinsk uit elkaar spatte. Ik zat op het werk, die dag, als een conciërge gebogen aan het gaan door de wandelgangen van mijn internet. Het laatste snoepkleurige nieuws uit een universum waar alles lolliger lijkt dan ikzelf. De zich overal vertakkende klimop van de sociale media, waar ik binnenkort maar eens even vakantie van moet nemen. De komedie. De menselijkheid. De uithoeken van het web, met groezelige foto's van mensen in tuinbroeken die hun knollengeluk beleven in tuinstoelen (en dat me dat depressief maakt). Een door het universum reizend flesje cola, aangedreven door mentos, met mij als piloot richting einde van de dag. Regels tekst, vloeiend als crème. En intussen scheurde er een ding door de hemel boven Rusland. Ik moest denken aan Toengoeska en de X-Files en hoe de onvermijdelijke filmpjes op YouTube bijna getrukeerd leken. Vele gewonden door glasscherven. Ik las ooit dat dat ook het geval zou zijn bij een nucleaire aanval.

Shot 4

In het toilet kom ik, nadat de wc-bril neerknalt en het deurtje met veel gedruis opengaat, de afdelingschef tegen. We zijn allebei net klaar, dus er is geen behoefte aan pijnlijke stiltes. Ik vertel hem dat Walen blijkbaar vinden dat Vlamingen soms een hard en cynisch gevoel voor humor hebben, en hij vraagt hoe dat komt. Er loopt citroensap van de muren.
"You know that about 20% of Flemings are embittered, scared people who believe in right-wing populism, right? I know that scares the French-speaking media. Now imagine having to live and interact with those people on a daily basis. There's your answer."

Shot 5

Verschillende wazige shots van de living, bezaaid met dekens en kussens. Ik zit als een suppoost in de hoek op m'n eigen feestje terwijl dichter na dichter de microfoon streelt. De ene doet het met de routine van een bruingezopen komediant, de andere houdt het op een afgemeten declameren van verkeersregels. Straks volgt de muziek. Er staan overal kaarsen en buiten brandt nog het koepellicht van het MSK. Je bent een cultuurmens of je doet alsof, denk ik dan. Door de banen van m'n hoofd ploegen de warme synths van het nummer 'Alaska' van Halou, een band die voor de rest slechte muziek maakt. Ik denk ook aan de ijsstem van Karin Dreijer Andersson en wat bassen doen met mijn lichaam: de armen doen zakken, alle defensies afbreken en me voor eventjes doen verdwijnen in een hoek, een nok, een oceaan van inkt. Toch blijf ik netjes zitten. De letters lopen verder in spiralen.

Shot 6

Nespresso, what else? En dan voorover vallen, schijndood, zonder parachute.

Shot 7

De bodem van een lauw flesje bier is bereikt maar nog steeds heb ik het kou. Door het piramidale dak van wat mogelijk ooit een fabriek was, wordt alles in een blauwe gloed gezet. Een Zwitser entertaint solo de 50 opgedaagde man op de tribune met een soort blokkendoos van geluiden, omzwachteld in sequencers. Het is meer performance dan muziek en hij lijkt op een beenhouwer. De act hiervoor vond ik beter: een boomlange Japanse in een latexjurk en een Japanner die geweldig overtuigend masturbeerde op zijn gitaar. Ik zit in een soort domme rust die hoort bij een week die afloopt. De kaleidoscoop blijkt niet meer verder te kunnen draaien.