Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

dinsdag 22 februari 2011

1989

Ik zit in een woonkamer hoog in het noorden van Engeland het nieuws te lezen. Een golf van revoluties overspoelt de islamitische wereld. De dictators van Tunesië en Egypte zijn gevlucht, Libië is in de koortsachtige greep van een revolutie, Jemen blijft onversaagd de straat op trekken, en her en der kan ik zelfs vanuit mijn comfortabele zetel voelen hoe de angst regeert in de paleizen van despoten, koningen en andere heersers die zich nauwelijks raad weten met zulk een explosie aan volkswoede. Het volk wil werk. Het volk wil een bestaan zonder corruptie en vernedering. Het volk wil kunnen kiezen hoe het geregeerd wordt. Op de achtergrond van mijn lezen speelt, ondanks de bittere, felle kou buiten, melancholisch-romantische kizomba, een genre geboren in het verscheurde Angola, maar gekenmerkt door een teder soort levensvreugde dat zich diep onder de huid nestelt. En in de keuken maakt Inna pannenkoeken. Kan het leven beter zijn dan zoiets banaals? Het is een snapshot van een intens welbevinden met de wereld, en dat is zeldzaam genoeg om te koesteren.

Wordt 2011 het 1989 van het Midden-Oosten? 1989 roept bijzondere herinneringen bij mij op. Ik was zes jaar toen, en besefte dat er dingen gebeurden in de wereld die haar nooit meer hetzelfde zouden maken. Ik wist dan misschien niet waar Berlijn was en waarom die Muur er ooit had gestaan, maar op televisie zag ik alleen maar euforische mensen die die Muur sloopten en elkaar in de armen vielen. Ik herinner me ook dat ik de executie zag van Ceaucescu, en nauwelijks een jaar later in de kinderafdeling van de bibliotheek een charmant klein boekje meenam over onze nieuwe, Oost-Europese vrienden die het juk van het communisme van zich hadden afgeschud. Dat die stemming van hoop en vrede al in 1991 de grond in geboord werd door de brutale, beestachtige burgeroorlog in het verkruimelende Joegoslavië kan die herinneringen niet temperen. Het is uiteindelijk een rechtstreeks gevolg van die revoluties in Oost-Europa dat de Europese Unie zich vandaag uitstrekt tot aan de Witte Zee en de Zwarte Zee, en al het pessimisme en immobilisme ten spijt dat eigen is aan een logge instelling als de Unie, denk ik niet dat iedereen voldoende beseft dat dit in het jaar dat ik geboren werd, ondenkbaar was. Men had het over de homo sovieticus, een eeuwig catatonisch soort mens die eeuwig de drukkende last van een totalitaire maatschappij zou kunnen verdragen. Vandaag heeft men het over de Arabische mentaliteit, die niks anders kent dan onderdrukking, dictatuur en piramidale corruptiesystemen. De cynici hadden het al fout in mijn tijd, en nu staan ze nog steeds aan de verkeerde kant van de geschiedenis.

In de keuken haal ik die herinneringen op. Erg goed kan ik die eigenaardige samenvloeiing van bitterzoete fragmenten uit mijn kindertijd, opflakkerende hoop in het heden en het aroma van pannenkoeken en muziek niet uitleggen, maar een oprechte aanraking is altijd welkom. Ik kauw op de intussen versteend clichématig geworden beeldspraak van Lester Burnham in American Beauty, die bekent dat de wereld heel soms zo’n mooie plaats kan zijn dat het voelt alsof je gaat imploderen onder dat verpletterende gewicht, en spreek die gedachte dan ook niet uit. Maar het is zo. Mensen vermoorden, verminken en verkrachten elkaar, en het is revolterend hoe verknocht men kan zijn aan zijn idiote materialistische principes, maar op momenten als deze staat er een deur op een kier naar een vorm van zachtheid die te grillig is om zomaar met enkele woorden te beschrijven.

In 1989 kreeg ik voor mijn verjaardag speelgoedauto’s die verkleurden als je ze in warm water onderdompelde. Intussen rolden tanks het Plein van de Hemelse Vrede op om het Chinese studentenprotest gewelddadig de kop in te drukken. Daar had ik geen weet van. Het is waar dat niet alles dat begint met hoop, goed zal eindigen. Misschien is mijn gevoel over de revoluties van 2011, uiteindelijk grotendeels veroorzaakt door zakelijke factoren als werkloosheid en exorbitante voedselprijzen, misplaatst en sentimenteel. Maar het doet geen afbreuk aan het feit dat, al was het maar voor even, de sluier van de onkenbare ander is afgescheurd en het gezicht dat eronder zit diepmenselijk is, even evenzeer wil vechten en sterven voor een waardig bestaan. Vrijheid is een veel te brede vlag geworden voor oorlogszaaiers en extremisten. Democratie is maar een woord. De bruten en monsters zullen blijven moorden, plunderen en verkrachten. Ik kijk uit het licht aangeslagen venster de straat in, waar papier rondslingert en waar fietsen tegen rode voorgevels staan. Gisteren was dit al zo, morgen allicht ook, en ook over volgende maand maak ik me geen illusies. Maar even adem ik mee met de wereld, en excuseer ik me absoluut niet voor het gevoel dat elke mens nog meer op elkaar lijkt dan dat hij denkt dat hij van een ander verschilt. Ik hoop dat dit 2011 ergens, in een andere woonkamer, het 1989 wordt waar ik zelf op terugkijk als een van zon doordrenkte foto.