Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

zondag 20 september 2009

Ik laat mezelf wel uit

In een leven is het onvermijdelijk dat je mensen tegenkomt. Men kan dit beschouwen als gelukkig, ongelukkig, tragisch of komisch, en het enige juiste antwoord is dat het natuurlijk alles tegelijk is. En toch zijn vriendschappen met die andere, rare mensen niet vanzelfsprekend. Volgens een enquête van een tijd terug beweert een groeiend deel onder de Vlamingen dat ze eigenlijk niet echt vrienden hebben. Wie zijn die mensen? Zijn het verstokte vercyberden, die doelloos rondzwerven over de digitale golven, van porno-eiland naar porno-eiland? Of is het die keurig geklede man die nooit langer dan een kwartier een middagpauze neemt en tijdens de verplichte bedrijfsuitjes niet komt opdagen? We zijn dan weliswaar een maatschappij die assertiviteit viert als een hoog goed, maar als het er op aan komt zijn er nog steeds velen onder ons die eerder verlegen zijn, niet goed weten wat ze moeten zeggen tegen vreemden of eigenlijk nog het liefste met rust zouden gelaten worden door de hele wereld.

Maar als je een beetje sociaal ingesteld bent, word je haast belaagd door mensen die graag je vrienden willen worden, en als je in de juiste omgevingen verkeert, dan houdt dat niet meer op van de dag dat je de kleuterschool binnendrentelt met een volgeplaste broek, tot het moment dat je ingehaald wordt als de jeugdigste bewoner van een bejaardentehuis. Er zijn vriendschappen die ontstaan uit onnozel toeval – mijn vrienden S. en B. zijn al veertien jaar bevriend, gewoon omdat ze op de eerste schooldag van het eerste middelbaar naast elkaar zaten, hoewel ze dag en nacht verschilden van elkaar. S. was een competitieve sportfreak met een droog gevoel voor humor, en B. was het soort stoethaspel en Boergondiër die Breugel met veel flair afbeeldde in zijn schilderijen. Er zijn ook vriendschappen die haast voortbestemd leken, zoals in dat tweede jaar aan de universiteit, waar ik wat ontheemd terechtkwam naast een jonge man die net als ik een passie bleek te hebben voor schrijven, en naderhand ook voor alcohol.

Er bestaan echter ook ongemakkelijke vriendschappen, de naam niet waardig. En daar wil ik je voor waarschuwen. Ze sluipen je leven in als aangename mensen, die na verloop van tijd onthutstend weinig blijken te vertellen hebben. Ze nemen een vaste plaats in op je feestjes, maar je vraagt hen meer uit gewoonte dan wat anders. Of je zit voortdurend als medepassagier op de denderende dramatrein van hun leven, zonder dat er iets ten goede lijkt te veranderen in de rijrichting of de spoorvastheid van die trein. Dan wordt het tijd om aan de noodrem te trekken, of desgewenst de schietstoel te activeren. Er bestaat niet echt iets als een vriendschap officieel beëindigen, zoals men een lief dumpt of een scheiding aangaat, maar het kan minstens evenveel pijn doen. Toch zie ik vaker mensen zonder scrupules relaties verbreken die misschien nog een kans hadden, dan dat ze zouden overwegen weg te gaan bij slechte vrienden of mensen die er alleen maar zijn als het is om plezier te maken en een beetje mee te profiteren. Als men ‘slechte vrienden’ hoort, denkt niemand aan zichzelf, laat staan aan zijn vrienden. Maar je hebt slechte vrienden. En je moet die durven opzij zetten.

Men zou kunnen zeggen dat ik de zaken te eenduidig zie. Je kan je bevinden in een groep van vijf vaste vrienden met maar één rotte appel, en jij kan best de enige zijn die dat probleem ziet, waardoor er hogere emotionele wiskunde aan te pas komt om een kosten-batenanalyse op te stellen. Maar als je er niets aan doet, dan pleit dat ook niet in je voordeel in andere facetten van je leven. Je bent dan wel geen vereenzaamde vogelverschrikker die in de les altijd alleen zat en dassen droeg naar school, maar je voelt je diep vanbinnen erg alleen omdat je niemand durft zeggen waar het op staat. Omdat je op je vijfendertigste nog altijd moet luisteren naar de voorbijgestreefde, neoliberale preken van je baas. Of omdat je ook nooit iets hebt durven weigeren wat je tirannieke, veel knappere en dus uiteraard meer waardevolle vriendin je vroeg. Het is echter nooit te laat om te veranderen. In zelfs de laagste deurmat schuilt iemand die de ketenen van onderdrukking kan afleggen, omdat dat tenslotte iets is waar je ook zelf mee schuld aan hebt. Dat de meesten dat nooit zullen doen, is niet jouw probleem. Je bent het aan jezelf verplicht gelukkig te worden, zelfs al betekent dat dat je eens niet naar dat feestje gaat, dat je eens alleen je lunch opeet of dat je masturbeert met een harde schijf vol porno in plaats van tot wenens toe seks te hebben met een onaangenaam persoon.

zondag 13 september 2009

Herfstkathedralen

Het is een zaterdagavond waar de herfst zich al volop aankondigt, ongestoord door menselijke schema's en berekeningen. Bladeren verzamelen zich in de goten van de straten, wolken worden somberder en het gaat wat harder waaien. Ik verblijf hoog en droog in het appartement van vriend F, voorheen mijn huisgenoot, die na al die jaren dat ik hem ken nog steeds de minzaamheid zelf is. Er wordt gepraat over muziek en over film, over zijn zoektocht naar een vetbetalende job en over ergerlijke gewoontes van nieuwe huisgenoten, met op de achtergrond eerst een streep ambient uit de meesterlijke catalogus van Aphex Twin, en daarna nieuw klassiek van een Japanner wiens naam ik al vergeten ben als F hem heeft uitgesproken. Over deze avond regeert een melancholie op kousenvoeten, die ik niet eens hoef te vatten in woorden, omdat ze zichzelf steeds zo verleidelijk aanbiedt als brandpunt van gedichten en zinnen. Misschien zit het in de eenzame, herfstige straten buiten. Misschien heeft het wat te maken met de herinneringen die F zelf oproept. Of is het gewoon iets dat algemeen in de lucht hangt, het wisselen van de seizoenen en de aankondiging dat de zon weer dagelijks sneller verdwijnt en zich trager zal laten zien. Vrienden zijn geslaagd en hebben gefaald voor herexamens, schooljaren zijn verwoed begonnen en de meeste mensen hebben blijkbaar besloten deze avond binnenskamers en binnensmonds door te brengen.

Ik denk onder het praten na over mijn voorliefde voor dieptes in gevoel en verstand, die steeds klopt in mijn hart der harten. Het is twintig jaar geleden dat de muur der muren viel, en het boek der boeken wordt nog steeds gelezen. Er hebben zich nog geen kandidaten aangemeld voor de dood der doden, en wat mij betreft mag die dood nog even wachten, want hoe zacht moeder melancholie ook haar deken over mij legt, ik kan niet ontkennen dat ik me bevind in een toestand van algemeen welbevinden. Ik besef dat terwijl ik me het flessengeluk toeëigen, dat mogelijk het geluk der gelukken is. Ik heb vrienden en ik mis geen ledematen. Ik heb werk dat ik graag doe, en een dak boven mijn hoofd. En ik heb iemand om graag te zien en graag door gezien te worden. Die iemand bevindt zich onder mijn dekens steeds bij mij, maar is, terwijl ik de beslissende laatste slok neem, ergens in een duister oord waar in het zwart geklede mensen nog troost vinden in diezelfde duisternis.

Onderweg naar huis speelt een nauwelijks hoorbare muzikant tegen de wind in piano. Fietsen staan door elkaar opgesteld tegen muren en palen, en mijn voetstappen vormen de kasseidrum die die onhoorbare muziek begeleidt. Bomen verliezen hun bladeren en de afhaal-Chinees is dicht. Een norse nachtwinkeluitbater moet zijn maaltijd onderbreken om me sigaretten te slijten, en even wenste ik dat ik me in de Leie kon laten vallen, en me kon laten meevoeren met de stroom tot waar S is, om te verrijzen en als donkere messias op te duiken onder de gevlederden, waar ik me meer thuis voel dan ik zal toegeven. Ik passeer een gezelschap snobs met haar zo stijf van de gel dat een nano-beschaving er in zou kunnen bobsleëen, een knappe Marokkaan die diezelfde mensen met misprijzen gadeslaat, en een zwarte vrouw en haar geblondeerde blanke vriendin die klaar zijn om de Overpoort in te duiken, op zoek naar hits en wie weet ook naar liefde, de heilige graal waar mensen in dit leven voor sterven. Auto's razen over straat, sneller dan de hen opgelegde snelheid die op het wegdek geschilderd staat, en de bomen van het Citadelpark aan de overkant ruisen omineus. De pianist zet zijn beste beentje voor en blijft doorspelen, dwars doorheen mijn verlangen om met uitgestrekte armen op het kruispunt van de Heuvelpoort te gaan staan en in het lawaai en getoeter van de auto's de stemmen te horen van woede en verbazing.

Als ik thuis kom, is er niemand. Of toch. Vanuit het donker buiten komt een rosse kater binnengeglipt, die even vanop afstand toekijkt hoe ik hem zelf gadesla, en dan toch besluit behoedzaam te naderen op het eten dat ik hem geef. Zijn dagelijks brood, en mijn spreekrituelen tegen een dier dat nooit wat zal terugzeggen. Met enkele slotnoten is de muzikant opgehouden en strekt hij de vingers. Ik doe bewust geen enkel licht aan, en laat het enige licht in de kamer dat zijn van mijn aansteker, die al snel een sigaret aansteekt. Laat dat mijn ode zijn aan het leven, een verboden middel dat me dichter brengt bij het onvermijdelijke. Laat dat mijn valse romantiek zijn, die de echte romantiek tegenspreekt van het missen van een geliefde. En laat mijn asse de punten en de komma's vormen van een nog ongeschreven gedicht voor vrienden, familie en voor S, dat ik dankbaar ben dat ze er zijn, en dat ik hen graag zie.

zondag 6 september 2009

Vergeef me niet

Er zijn weinig zaken waar haast iedereen wel een mening over heeft: goed en kwaad, God, muziek en verhoudingen tussen de geslachten. Enkele jaren terug fulmineerde ik hevig tegen het postfeminisme dat nog steeds gepropageerd wordt door bladen als de Flair en vaandeldragers kent in persoonlijkheden als Goedele, wier cultus zich inmiddels ook uitbreidt tot een eigen magazine. Maar waar ik me toen blindstaarde op excessen van een nepfeminisme dat erin uitblonk niet uit te stijgen boven neerbuigende gemeenplaatsen en cafépraat, verloor ik de bredere context uit het oog. Omdat schrijven naar men zegt blijft, moet ik ook mijn meningen zwart op wit herzien, niet alleen om mijn eigen vederkleed te verschonen, maar om intussen ook nog eens flink uit te halen naar anderen.

Uit een recent verschenen onderzoek bleek dat veel jonge meisjes zich onder druk gezet voelen door hun partner om op seksueel vlak verder te gaan dan dat ze infeite willen. Dat omvat een heel spectrum met aan het ene uiterste misschien een onenthousiaste handjob en aan de andere kant regelrechte verkrachting en mishandeling. Dat mannen in deze daderstatistieken nog altijd heer en meester zijn, is een onaanvechtbare waarheid. En telkens als ik dat soort dingen lees, of hoor over de zoveelste vrouw die door de zoveelste griezel is lastiggevallen in het holst van de nacht, vraag ik me af waar het die mensen om te doen is. Gaat het soms om jongens die zich ook vanuit hun eigen vriendenkring onder druk gezet voelen om te presteren, waar vroege seks als vanzelfsprekend bij hoort? Gaat het ook soms om eenzame perverten met een totaal vertekend beeld van hoe vrouwen in elkaar zitten?

De waarheid ligt allicht dichter bij het tweede dan het eerste, en er spreekt uit ongewenste intimiteiten, vaak weggelachen als geestige gemeenplaats bij koffie-automaten, niet alleen een chronisch onbegrip over hoe een vrouw denkt en voelt. Het spreekt ook boekdelen over hoe mannen die steeds opnieuw grenzen overschrijden denken over vrouwen in het bijzonder, en mensen in het algemeen. In een beschrijving van een stinkende zwerver die naar de borsten graait van een vrouw, zullen de meeste mannen zich niet herkennen. Maar misschien wel in die van een man die ooit bleef aandringen tot ze geen nee meer durfde zeggen? Of een man die diep vanbinnen denkt dat vrouwen alleen maar moeders en hoeren zijn? Of misschien zal hij zich met gepaste schaamte ook plots bedenken dat hij één van die mensen is die instinctief terugwijkt als hij een vrouw kent die al dertig bedpartners gehad heeft, terwijl zijn succesvolle vriend met hetzelfde aantal een held is?

Het komt erop neer dat dat soort mannen ergens lijdt aan een gebrek, waarbij enerzijds een oerinstinct tot bezit en seks opwelt dat vrouwen als prooien gezien worden, en anderzijds dat hij er niet in slaagt vrouwen te zien als volwaardige, zelfstandige personen die evenveel respect verdienen als hemzelf. Dat dat bepaald geen hippe of dat dit zelfs een vanzelfsprekende bewering is, kan me aan mijn harige reet roesten. Ik hoor en zie nog teveel dat vrouwen slachtoffer worden van mannen die zich geen plaats meer weten te geven in de huidige, sociaal egalitairdere bovenstroom, en hun toevlucht nemen in een absurd machismo waarin vrouwonvriendelijkheid zogezegd ironisch wordt bedreven. Of ze komen aangereden in galop met het excuus dat ze zich stom en onbewust intimiderend gedragen "omdat ze nu eenmaal mannen zijn", of dat ze hun vrouw bedrogen hebben "omdat dat in de biologische aard zit". Het zit ook in mijn biologische aard om te moorden en om mijn gevoeg te doen waar het mij uitkomt. Daarom doe ik dat nog niet.

Zoals ik ook al eerder aangaf, gaat misogyn gedrag vaak hand in hand met een algemeen ontbreken van respect voor andere mensen. In mijn omgeving heb ik ze al vaak grote sier zien maken - die charmerende, geestige mannen die er zich op beroemen "echt man" (wat dat in godsnaam ook mag betekenen) te zijn, en als volleerde wiggers "bros before hoes" zeggen, maar dan zonder verpinken het lief van hun beste vriend proberen versieren. Ik ken zelfs mensen die vonden dat het personage van de übermacho en meester-verleider Vincent uit de film Loft een bewonderenswaardig figuur was. Men kan hierbij een hele jeremiade afsteken over de slechte invloed van de recente popmuziek, oude rollenpatronen die al duizenden jaren meegaan en niet zomaar uit te wissen zijn, tot zelfs de nefaste invloed van de castratiegrage Goedeles van deze wereld, maar dat heeft allemaal geen pas als het erop aankomt je persoonlijke verantwoordelijkheid op te nemen.

En dit geldt merkwaardig genoeg niet alleen voor de ploerten, de geweldenaars en de openlijke vrouwenhaters van deze wereld. Evenzeer richt ik mijn pijlen op onderdanige mannen die zich graag beroemen op hun voorgewende vrouwvriendelijkheid, maar die rol eerder aannemen om hetzelfde doel te bereiken als de ploert. Op net dezelfde wijze begrijpen zij fundamenteel niet dat menselijke relaties niet werken als een logische flowchart waarin B uit A moet en zal voortvloeien. Is het niet het vreselijke idee dat een man, hoe stom hij er ook uit ziet, puur omdat hij zijn zinnen op een vrouw zet, dat ze zal zwichten, dan is het wel het gefleem van een zelfverklaarde witte ridder die er van overtuigd is dat ze wel seks met hem zullen willen hebben omdat hij nu eenmaal lief is en begrip toont.

Bijna alle misdadigers zijn mannen. Onder seksuele geweldplegers zijn vrouwen zelfs bijna niet te vinden. Men kan zeggen wat men wil over gewelddadige vrouwen (die zeker bestaan), maar statistieken liegen niet. Het zijn, als ik dat soort dingen hoor en lees, dagen dat ik me diep schaam omdat ik ingedeeld wordt bij die verzameling losers. Mijn ergernis over domme meningen over mannen zinkt in het niets, als ik de krant open sla en opnieuw moet lezen over een serieverkrachter die er met een lichte straf vanaf komt, of als mijn oog weer eens valt op een verhaal over vrouwen die zich schuldig voelen omdat ze werden lastiggevallen door mannen. Het doet me beseffen dat er nog veel werk aan de winkel is, eer we werkelijk zullen kunnen zeggen dat we leven in een wereld waar mannen en vrouwen gelijk behandeld worden. Tot dan is het de plicht van iedereen om hier aan mee te werken, en wie dat niet wil, die verdient mijn respect niet.