Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

woensdag 13 mei 2015

Zandbak

Vroeger verveelden verhalen over kinderen me en in het bijzonder verhalen over baby's. Kinderen vond ik slecht afgestelde stoorzenders, amorele monstertjes en samengebalde kopieën van de ergste kanten van hun ouders. En baby's, ja, wat had een mens daar nu aan? Die schreeuwden de buurt bijeen voor de geringste aanleiding en drukten elk mogelijk plezier uit een sociale gelegenheid weg door ergens over te kwijlen, in te kakken of op verrukte kreten onthaald te worden als ze een lollig geluid wisten voort te brengen. 

Maar de tijden zijn veranderd. Ik ben veranderd. Dat merk ik als ik op een bijeenkomst ben met de potentiële schoonfamilie ergens in een zonovergoten tuin te lande. Nu kan ik gefascineerd kijken naar hoe de radertjes achter een paar kinderogen draaien. Ik vraag me af hoe hun gedachten lopen. Wat ze denken als ze een spel bijeen fantaseren dat ze een minuut later met even veel enthousiasme weer kunnen achterlaten. De kleinste van het stel, één jaar geworden, zit content als een varken in de zandbak. Natuurlijk denk ik aan Nietzsche en zijn zandkastelen bouwen.

De boog die ik afgelegd heb van mijn eigen onherinnerde oorsprong tot het punt waar ik nu een wafel eet en koffie drink in beleefd gezelschap, doet me onvermijdelijk terugvallen in het verleden waar ik zelf door tuinen hotste terwijl de volwassenen aan tafel volwassen dingen deden en af en toe uitbarstten in vettig gelach. Van mijn kant van de grens leek hun wereld me even moeilijk te verstaan als dat ze mij misbegrepen. Ik kon er m'n voordeel mee doen, soms. Ik gaf me soms uit voor onnozeler dan ik was, of deed alsof ik bepaalde onthullende verklaringen - een oude familievete, een aangebrande anekdote - niet begrepen had. Dan lieten ze me langer zitten aan tafel. Nog vaker kroop ik op die tafel om een show op te voeren. Het was me niet enkel te doen om de aandacht. Ik wilde gewoon blije gezichten zien. Dat was niet altijd evident, want niet iedereen laat zich graag een goochelshow welgevallen van een negenjarige.

Enkele uren later word ik opnieuw met sporen van kleine mensen geconfronteerd, als ik een laatste avondwandeling maak naar de nachtwinkel. In m'n straat hebben een hoopje pagadders met stoepkrijt een lange streep getrokken over het trottoir, met willekeurige onderbrekingen die haltes aanduiden waar duidelijk iets moet gebeuren. Er staat "snurken", "schete laten", "chiqe madam" en "raar doen". Een vak met "wc" is drie keer omcirkeld. 

De kinderen zelf zijn al lang niet meer op straat in deze schemer, die zich gezellig in de stad genesteld heeft. Nu ja, er zijn nog grote kinderen out and about, natuurlijk, zoals ik. Wie niet glimlacht om "schete laten", denk ik, is een beetje dood vanbinnen. Wat voor vader zou ik zijn? Alleszins een vader die niet op die infantiliserende manier praat tegen zijn kroost zoals diverse zelfbenoemde "papa's" dat doen. Mijn vader deed dat ook niet. En de dag dat de hypothetische moeder van m'n hypothetische kleine me aanspreekt met "papa" aan de ontbijttafel, smijt ik me voor de eerstvolgende Lijnbus.

De straal bolt lichtjes op en lijkt de schaduwen zelf naar boven op te gooien. Ik ben gewoon aan het worden aan de buurt waar ik vijf maand geleden naar verhuisd ben en ik apprecieer de rust hier. De, om het met een tel omineuze vertraging te zeggen, de aanvaarding. Zoals die tekst van dat nummer gaat: "There is so much I can't take / But I will understand / I will open my hand". Het brullen en tieren van het leven zelf blijft een vreeswekkend ding en lang stak het me tegen van daar misschien zelf een vervolg aan te breien door ander leven te maken. Kind zijn heeft ook zijn schaduwen. De wonden van vroeger kunnen net zo goed de wonden worden van later, bij iemand anders. 

Maar met het gewonde kind dat nog altijd rondwoekert in mijn groeven (waar is die vioolmuziek) heb ik vrede gesloten, stap voor stap. Dat ik ook mag willen. Dat mijn uitgestoken hand om iets te omsluiten en te claimen niet zal afgehakt worden omdat ik een duivelse egoïst ben. Dat verlangen en kwetsbaarheid mogen bestaan. Ik rond de hoek. De nachtwinkel komt in zicht, met daartegenover de royale tramhalte voor tram 1. Aan beide zijden staan kleine groepjes samengeklonterd te wachten. Ik lijk wel de enige mens in beweging.

Im Nachtladen nichts neues. Ik krijg wel de indruk dat nachtwinkeluitbaters steeds beter Nederlands spreken. Bourgeois zou zich in de handjes knijpen. Ik kende ooit, in een ander deel van de stad, een Iraanse nachtwinkelman die perfect Nederlands sprak. Hij had een droevig gezicht en een treurige bariton. Hij luisterde altijd naar Radio 2. Op den duur dachten we dat we hem ooit nog stuiptrekkend aan een touw gingen ontdekken achter zijn kassa. 

De man voor me is noch triest, noch vriendelijk, maar gewoon professioneel. Zijn etnische herkomst valt niet te raden. We wensen elkaar nog een goeie zondagavond. Zou hij ook Moederdag gevierd hebben in een zonnig tuintje vandaag? Mijn moeder moest het helaas stellen met een telefoontje, maar ze apprecieerde de geste. Vorig weekend bakten Emma en ik crocques voor haar en mijn vader, waarbij het me niet voor het eerst overviel dat m'n ouders op mijn leeftijd al af te rekenen hadden met een achtjarige Anton.

Ik ontdoe het pakje sigaretten van zijn pel en gooi het plastic in de vuilbak die ik op de heenweg op de hoek gerond had. De avond heeft zich nog dieper ingezet. Een tram komt uit de verte aan geschoven. Menselijk, gestaald, feitelijk. Kennis en gevoel rafelen, ritselen aan de randen van m'n gedachten.