Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

woensdag 24 februari 2021

Wijsheid

Het is 10u ’s ochtends en ik zit in de nogal bric-à-brac ingerichte wachtzaal van de dienst stomatologie van AZ Jan Palfijn. De eerste keer dat ik dit ziekenhuis bezocht, bijna 20 jaar geleden, was het een aftands hospitaal met donkere gangen, afwisselend groene muren en muren die wellicht ooit wit of ecru waren geweest maar tegen dan al grijs- en beigegerookt waren. Nu is het een modern ziekenhuis als een ander. Maar in een wachtzaal zitten verandert fundamenteel nooit. Het is altijd onaangenaam, potentieel eindeloos, onnuttig en soms ook een treffen met medemensen die je instant ergeren. Hier liggen zelfs geen Libelles uit 2016 om de tijd mee te verdrijven.

Ik moet op pre-consult om een afspraak te maken om mijn wijsheidstanden te laten weghalen. Gelukkig zijn die alle vier uitgekomen waardoor de operatie niet al te ingrijpend zou moeten zijn en het is ook (nog) geen acuut probleem, al zei de tandarts twee jaar geleden al dat ik er gaatjes in begon te krijgen en dat ik ze dus best preventief laat verwijderen. Niet elke mens heeft ze alle vier, sommige mensen hebben er zelfs geen (35%, lees ik). Ik vroeg aan de tandarts lachend of dat betekende dat ik primitiever was, en ze zei doorernstig “ja, wellicht wel.” Gelukkig heb ik geen rugtapijt of teruglopend voorhoofd, denk ik dan maar.

Een half uur te laat roept de assistente van de stomatoloog mij naar binnen. De man zelf ziet er vermoeid uit en verontschuldigt zich voor het verplaatsen van de afspraak, die normaal deze namiddag zou zijn. Deze namiddag krijgt hij immers zijn coronaprik. Het zij de man gegund. Alle kleine prikjes helpen ons vooruit, want de hele wereld staat in overdruk, nog meer dan normaal en bovenop de druk om te presteren, te renderen en interessant te zijn. 

Waar moet al die stress heen? Er zijn mensen die furieus de hele dagen vingerwijzen: het is de slordige overheid, het zijn de asocialen, het zijn de doempredikende virologen, het zijn de perfide media, het zijn de zure bejaarden of de nonchalante jongeren, het zijn boomers die een jaar in de pandemie nog altijd met hun lulneus uit hun mondmasker lopen, het is iedereen buiten henzelf. Dan heb je de klagers: waarom mag ik dit niet, waarom mogen zij dit wel? Dan zijn er nog de redders des vaderlands, mensen die altijd een griezelig soort optimisme lijken te bewaren tegen beter weten in of vinden dat het hun publieke taak is om de mensen wat op te vrolijken. Als laatste is er een amorfe groep waartoe ik zelf behoor, denk ik: ik probeer dit kruis zo veel mogelijk in stilte te dragen, te doen wat ik kan om aan zelfzorg te doen (en daar frequent in mislukken), en de rest te negeren.

Even later zit ik weer in een wachtzaal, samen met twee dames waar ik daarnet al in de eerste wachtzaal mee zat, een koppel klagers die het hospitaal beschuldigen van hebzucht en egoïsme, wat waarschijnlijk meer zegt over henzelf dan over het ziekenhuis. Ik vul een pre-operatieve lijst in – ik ben nog nooit eerder onder narcose gegaan en nog nooit geopereerd. Het is toch een serieuze boterham, die lijst. Ik probeer me alle medicijnen te herinneren die ik moet nemen, met hun onmogelijke namen. Vroeger zou ik er sneller op gekomen zijn, maar ook mijn geheugen is langzaam aan het wegmalen onder de molensteen van de tijd, net als al de rest. Ik kan overigens nog altijd niet klagen over datzelfde geheugen. Ik kon me onlangs bijvoorbeeld nog alle namen herinneren van leraars die ik had gehad in de middelbare school, alles in totaal zo’n 50-tal mannen en vrouwen. Je iets herinneren is overigens ook zeker niet altijd een zegen. Door dingen te willen weten, zijn we verbannen uit het Aards Paradijs, wijsheidstanden en al.

Rond de middag rust ik even uit op een bankje aan de Watersportbaan. Een fit jong koppel doet er oefeningen die het midden houden tussen fitness en yoga. Ik kijk in het water. Wat zou er gebeuren als je al het water in de Watersportbaan zou vervangen door urine? Dan blijft het gewoon de Watersportbaan, maar van een ander type watersport. Kan de Watersportbaan overstromen bij aanhoudende regen? Daar bestaan zeker berekeningen voor, wat me doet denken aan de uitspraak van zo’n positivist die zei dat wetenschap superieur is aan religie omdat je met wetenschap altijd tot dezelfde conclusies komt, ongeacht je achtergrond, geslacht of taal, terwijl dat niet geldt voor religie. Wat kort door de bocht, vind ik. Je kan ook een perfect uitgebalanceerd dieet van astronautenvoeding in een soort pap naar binnen spuiten en gezond zijn, veel gezonder dan als je elke week een pakje frietjes met mayonaise eet, maar mag er ook iets fijn zijn? Religie lenigt een andere nood. Voor sommige zelfverklaarde euforische fedoradragers en sciëntisten heeft de idee van wetenschap trouwens zelf de plaats van een religie ingenomen, waarin onkritisch vooral de “wetenschappen” worden uitgedragen die al passen in het ideologische kraam van de volger, met onzin tot gevolg als evopsych en het godcomplex dat veel ingenieurs aangepraat krijgen.

Ik strijk met mijn tong langs mijn tanden, de wijsheidstanden inclusief. Die tanden hebben me alleszins niet wijzer gemaakt, moet ik zeggen. Wijsheid kan je overigens niet claimen. Je kan het je laten aanpraten, maar of het waar is of niet, is uiteindelijk een mysterie. Wat het alleszins niet is, is betweterigheid. De pandemie is een oefening in proberen zien wat werkt en daarop voortborduren. Vind ik dat sommige mensen met grote verantwoordelijkheden hier serieuze blunders hebben gemaakt? Absoluut, en dat die nog niet geroyeerd zijn is stuitend. Maar zouden de roepers en klagers het allemaal zelf zo veel beter doen? De kans is zo goed als nihil. Ik adem diep uit onder de vroege lentezon en in de verkoelende bries. Veel beter wordt het niet meer vandaag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten