Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de afdeling columns en microstories daarvan. In 2017 bracht ik 'In de vorm van een vogel' uit, een bundeling van de beste 99 teksten van dit genre tot op dat punt, netjes geredigeerd en per seizoen geordend. Je kan die antologie gratis downloaden als je Patron wordt. De weg een beetje kwijt? Mijn eigenlijke website, die ook 'Onklare taal' heet, verwelkomt je.

dinsdag 1 juli 2025

Moordzomer

Noodlot was mijn deel dat ik gisteren en vandaag middenin een hittegolf en op het heetst van de dag moest fietsen, maar op de fiets heb je tenminste nog de wind die wat verkoelt. En een voordeel is dat er weinig volk op straat is, dus weinig idioten die midden op het fietspad staan te sms’en, weinig bakfietsouders die de hele rijstrook innemen, weinig gejaagde mannen die driest vooruitstormen met hun speedpedelecs alsof hun leven ervan af hangt. Gisteren ging ik solliciteren. Gelukkig hadden ze daar ten kantore airco zodat ik niet vloeibaar ging wegstromen door een vloerraster in de vergaderzaal. Ik denk dat ik het er daar zo goed van af gebracht heb als mogelijk was en kwam goed voorbereid voor de pinnen – de dagen vooraf brachten herinneringen terug aan examens, en het was opvallend hoe snel mijn geestestoestand zich terug kon plooien in die werkzaamheid. Ik heb nooit graag geblokt en ook dat is niet veranderd, maar de enige twee voordelen die me altijd over de barrière tilden waren dat eens ik aan iets begin, ik het ook afwerk, en dat ik een bijna potsierlijk goed geheugen heb als me er op toeleg om iets vanbuiten te leren. Soms werkt het ook zonder dat ik het per se wil. Op beide fietstochten luister ik naar albums die ik vroeger opzette tijdens lange(re) autoritten, wat als vanzelf uitnodigt tot die periode toen vergelijken met nu.

Buiten dat wie ik was in 2009, 2011 en 2013 duidelijk zou kunnen zien dat ik ouder ben geworden – vorige maand heb ik m’n eerste grijze haren gespot in mijn baard – zou die kunnen zien hebben dat ik professioneel zelfverzekerder ben geworden, makkelijker in de small talk, vriendelijker vanuit een eigen sterkte. Maar gelukkiger? Dat niet echt. Al moet ik bijvoorbeeld mijn romantische relaties uit die periode ook niet al te zeer herbeleven op basis van de #spotifywrap die mijn geest ervan probeert te maken. Single zijn betekent ook geen romantische jaloezie voelen, geen zorgen maken om een partner die het ergens tot een gat in de nacht uithangt, me niet afvragen of er nu te veel dan wel te weinig seks is, niet steeds moeten kalibreren of ik te intens ben of juist te saai, niet twijfelen of dit het is (dat was het kennelijk niet!). Maar ik vraag me vooral af of mijn oude zelf zou kunnen zien wat mijn huidige zelf niet meer heeft – die dromen over een leven dat nog niet bestond maar zich zeker op hield achter de volgende hoek, het nieuwe jaar, de nieuwe job. Die vage zekerheid dat het nog allemaal moest gebeuren. Dat kietelende gevoel van dromerige anticipatie ben ik kwijt, meer nog, ik heb het over de jaren zelf vermalen tot griest omdat het een parabooltraject was dat anders ging eindigen in bitterheid.

Want dit is het ding wel: we zijn zo goed als allemaal flink belogen geweest. De verpletterende hitte van de voorbije twee dagen is maar één van de biljoen symptomen van die leugens. Als we immers allemaal flink ons best zouden doen om te recycleren, afval te sorteren en te letten op ons energieverbruik, dan konden we allemaal zelf mee bouwen aan een betere wereld, maar de grootvervuilers doen gewoon verder. We moesten studeren en hard werken om welstand te bereiken, maar de ladder werd al voor ons onderuit geschopt nog voor ik afstudeerde. Mijn generatie en zeker die nadien heeft mogelijk nog meer dan anderen een collectief trauma moeten overleven van op te groeien met het idee dat de wereld relatief eerlijk is voor wie zijn best doet, om dan geconfronteerd te worden met een wereld die almaar oneerlijker is geworden, willekeuriger ook. Je kan dat narratieve dysforie noemen, of metanoia (toevallig ook één van de titels van de albums waar ik naar luister op de fiets).

Daarna heb je in wezen drie keuzes: je gaat terug naar de status ante quo en je blijft koppig vasthouden aan je toekomstbeelden, je dromen en een maatschappijbeeld dat niet strookt met de realiteit, tot je uiteindelijk weer met je kop naar beneden in de Senkgrube des Realen belandt. Of je zakt door de vloer van je metanoia en hult je gewoon in de volgende laag leugens: bijvoorbeeld dat klimaatverandering niet echt is, of dat je geen huis kan kopen door de Marokkanen, of dat je niet de liefde van je leven hebt gevonden omdat iedereen te woke is. De derde optie is accepteren dat het een leugen was en dat je je moet heroriënteren in een bizarre, bittere wereld. Ik heb mijn idealen niet opgegeven, ik zou zelfs durven zeggen dat ze nog scherper geprofileerd zijn dan vroeger, maar ik aanvaard dat ik me daarmee lijnrecht opstel tegen de vigerende echte normen en waarden. 

De fietsrit van vandaag bracht me naar de kapper, de bank, het tankstation (voor sigaretten) en de supermarkt. De hitte woog nog drukkender door dan gisteren en er was nog minder volk op straat. De kapster had het over Code Oranje en dat er recent een man aan de dokken in Gent verdronken was die verkoeling zocht. En ik denk dan: de stad heeft in wezen toch genoeg ruimte om ergens publieke waterparkjes te voorzien? Maar ja, het collectieve belang wordt gediend met groeiende tegenzin. Gisteren viel eindelijk dat er toch een belasting komt op winsten uit rente, en het bochtenwerk waarin sommigen zich draaiden om pakweg mensen met meerdere woningen, twee wagens en drie vakanties per jaar af te schilderen als niet veel meer dan middenstandspaupers was bijna komisch. Dit soort leugenachtigheid zal enkel groteskere proporties aannemen naarmate de kloof tussen de maatschappij die we beweren te willen zijn groeit met de maatschappij die we in realiteit zijn. 22 jaar geleden bijvoorbeeld was het zonneklaar voor iedereen met drie gram hersenen dat Irak geen massavernietigingswapens had, nu is er een “debat” of het genocidale Israël toch geen punt heeft als Iraanse infrastructuur bombardeert en leidinggevende burgers van het land vermoordt omdat het land wel eens massavernietigingswapens zou kunnen maken.

In twee wachtruimtes, gisteren en vandaag, lees ik een fictieverhaal over ecoterroristen. Ik zou er nooit één kunnen worden omdat ik nog te veel gehecht ben aan mijn creature comforts en bovendien een ziekelijk gestel heb dat het nooit zou redden in de barre natuur, maar het is een perfect logische daad van geweld. Geweldloosheid is een nobele luxe. Het verbaast me soms dat er niet meer geweld is tegen de ranzige systemen van macht en kapitaal, maar misschien is dat omdat de mensen die het gretigst grijpen naar geweld die systemen juist zelf vertegenwoordigen – de pijplijn van pestkop naar politieman, zeg maar. Allemaal gedachten die ik niet direct ga delen met de kapster of de kassierster, die ook maar hun job doen en wellicht al voldoende worden geconfronteerd met de zotte gedachten van mensen die misschien niemand anders hebben om tegen te oreren. Ik vraag me af of mijn oude zelf mijn nieuwe zelf zou begrijpen, en ik denk eigenlijk van wel. Regelmatig lees ik oudere teksten terug en soms vind ik met tussenpozen van vijf, tien of vijftien jaar gelijkaardige redeneringen terug. Kennelijk is niet enkel mijn geheugen in staat om terug te gaan naar een oudere gebruiksmodus, ook de wapenrusting van mijn redeneringsvermogen heeft al lang hetzelfde bouwplan. Maar ze is beter geslepen nu, juister afgesteld, ontdaan van onnodig sentiment. Dat sentiment bestaat nog, maar elders, in een koele wijnkelder, waar ik het niet probeer te vermengen met gedachten aan een verleden waarin ik mijmerde over een toekomst die nooit zou komen.