Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

maandag 17 juni 2024

Emotie

Het is een gemengde dag vandaag op het einde van een weekend dat een stuk langer aanvoelt dan het is. Terwijl buiten witte en grijze wolken een hemel doorkruisen die rond deze tijd van het jaar veel blauwer hoort te zijn dan hij is, kauw ik op emoties. Rauwe, ongefilterde emoties tonen doe ik bijna nooit. Niet alleen omdat ik geen kind ben maar omdat ik heb geleerd hoe heftig die kunnen zijn voor mij. Niet iedereen heeft dezelfde emotionele breedte en diepte. Daar zit geen waardeoordeel in, trouwens, iedereen is ook maar gebouwd zoals het huis dat ze gebouwd zijn, het enige wat we ermee kunnen doen is zien hoe we de kamers vullen en met welk meubilair. Bijvoorbeeld: ik zit bovenop een stratovulkaan waarvan de caldera gevuld is met woede en razernij. Die kan in principe eindeloos opwellen uit de dieptes van mijn ziel zo lang ik genoeg eet en drink. Er is geen waarom voor, geen groots, allomvattend trauma.

Omdat ik weet dat die woede proberen te koelen op mensen die me boos maken, geen goed idee is en dat daar zelden iets goeds uit zal voortvloeien, kanaliseer ik die op een abstracte manier naar mijn bevindingen over de maatschappij, de politiek, de wereld. Woede over onrecht, kwaadwilligheid, leugens, domheid. En met domheid bedoel ik niet iemand die pakweg niet bekend is met de meer verfijnde knepen van de driehoeksmeetkunde of niets kan vertellen over Chinese dynastieën, nee, met domheid bedoel ik meestal mensen die denken het beter te weten maar helemaal niets weten. Het is vreemd dat net die mensen zich vaak superieur wanen. Nu en dan glij ik uit en ga ik eens goed tekeer tegen zo'n anoniem individu op het internet. Een vriendin vertelde me dat dat nergens voor nodig is en ze heeft gelijk. Maar ik kan niet altijd mijn kwaadheid kanaliseren in teksten, gedachten of lange essays.

Er wordt nog regen verwacht vandaag, net als gisteren. Op de achtergrond staat het EK voetbal op. Gisteren, de tweede speeldag, was even gemengd als de wolkenhemel vandaag, met ongelijke helften van pieken en dalen. De combinatie van voetbal met de regen bracht de voor de hand liggende herinnering terug van het WK van 2002, dat ik doorbracht in een waas van liefdesverdiet, vastgeklampt aan de strohalm van landen, matches en voetbalcommentatoren. Dat ik me dat zo goed kan herinneren is omdat ik naast woede ook een schier eindeloze capaciteit heb voor verdriet. Erger nog, soms zoek ik dat gevoel bewust op, niet bij mezelf, maar in kunst. Zoals het boek dat ik momenteel aan het lezen ben, 'Demon Copperhead'. Het is niet goed voor mijn welbevinden, maar toch lees ik verder, misschien omdat kunst, zoals Richard Ashcroft zingt in 'Bittersweet Symphony', "recognises the pain in me." Mediteren zou wellicht een betere kuur zijn dan mijn eigen verdriet reguleren door me over andere dingen verdrietig te maken. Verdriet is al even eindeloos als woede. Niet als een vulkaan, maar een oceaan. Zaak is om te blijven zwemmen, want de bodem is eindeloos.

Misschien is de erkenning dat iedereen lijdt wel wat de weg opent naar het medeleven. Ik voel weerstand tegen dat woord gebruiken, net als "empathie", omdat het al zo vaak misbruikt is door weeïge, muffe kerktypes en sekteleiders die vanuit een superieur soort medelijden handelen. Ik vind bijvoorbeeld macho's zielige figuren, maar wannabe-Jezussen zijn nog erger. Tenslotte heb je ook die Pokémon-evolutie van wat in de jaren '90 new-agers waren en die rond 2010 plots allemaal hooggevoeligheid omarmden, mensen die nu verzuchten dat ze toch "zo empathisch" zijn. Daarmee kondigen ze in veel gevallen vooral af hoe vermoeiend en egocentrisch ze zijn. Maar toch. Het is een diepgeworteld gevoel waaruit ik elke dag toch probeer mijn handelen te laten spreken. Het sleutelwoord is hier "proberen". Ik voel mee met de voetbalsupporters op de tribune, ik weet wat die emotie is. De euforie, de verslagenheid. Het helpt wel dat ik in de match die ik nu met een half oog zit te bekijken (Nederland-Polen) geen persoonlijk belang stel. Veel leeftijdsgenoten en ikzelf stellen vast dat onze empathie groter wordt met ouder worden. Vaak schrijven ze dat toe aan kinderen hebben. Maar ik heb geen kinderen en ik voel precies hetzelfde. Misschien is het emotionele ervaring.

Sinds oktober heb ik een nieuwe kat. In tegenstelling tot zijn voorganger heb ik deze vanaf het moment dat hij aan mijn zijde was, helemaal alleen grootgebracht. Dus ik vraag me af in hoeverre hij een reflectie zal worden van mij. Uiteraard komt hij met zijn eigen huisje. Hij is neurotischer dan de meeste andere katten, hij heeft snel schrik. Tegelijk is hij overduidelijk gehecht aan mij - hij wil zijn waar ik ben, of het toch in elk geval weten. Elke avond komt hij me miauwend begroeten en rond mij drentelen als ik thuis kom. Ik bedenk me dat we bij dieren vaak eisen wat we van onszelf eisen: hun impulsen en rauwe emoties onder controle houden. Bij sommige dieren lukt dat niet. Ik heb bijvoorbeeld gehoord dat zebra's ontembaar zijn. Het verschil is natuurlijk dat wij vanaf een bepaalde leeftijd niet meer getemd worden door een hogere macht, maar door onszelf. Ik moet de kleine kater (een lichtoranje tabby waarvan mijn tante zei dat hij "precies in de javel gevallen was") tot de orde roepen want hij blokkeert het tv-beeld. Hij gaat dan op de grond zitten en volgt de match verder op die manier. Ik denk dat hij vooral geïnteresseerd is in de rondvliegende bal. Of misschien supportert hij conform zijn vachtkleur wel voor Oranje.

Waar ik de gaten van al die emotionele stormen niet kan dichtrijden door de beteugeling en toch niet uitglij, dan schrijf ik. Het is tegelijk een bliksemafleider en weer een nieuwe manier om gevoelens te kanaliseren omdat ik mezelf dwing om na te denken en naar mijn emoties te kijken in plaats van ze met m'n vingers als medium enkel op papier te gooien. Als ik dat zou doen, zou ik me zeker schamen over het resultaat. Maar het is er dan op een bepaalde, scheve manier wel uit - en als bonus heb ik iets geproduceerd. Intussen is de match voorbij. Het regent in Hamburg (hier nog niet) en Nederland heeft 2-1 gewonnen.  

zondag 2 juni 2024

Soms zijn er dagen dat ik denk dat ik dood ga vallen

Statistisch zit ik over de helft van mijn leven. Al zo lang ik me kan herinneren, heb ik qua prognoses voor dat leven altijd geschipperd tussen het gevoel dat ik niet erg oud ging worden, of dat ik juist heel oud ging worden – krakende karren en dies meer. Ik heb ook voor beide ideeën indicaties. Voor het eerste: ik leid een niet erg gezond leven. Voor het tweede: al 41 en geen haarverlies, geen grijs haar en ik heb het bijna bovennatuurlijke geluk gehad al enkele keren nipt aan de dood ontsnapt te zijn. Of het is quantumonsterfelijkheid.

Quantumonsterfelijkheid is de onbewijsbare hypothese dat een levensdraad is als een quantumfluctuatie: je bestaat omdat je op elk mogelijk moment zou kunnen doodvallen maar dat niet doet, dus telkens vervalt je leven weer tot de staat waarin het kan bestaan. Dat zou impliceren dat we ook elk in onze volledig eigen realiteit leven en dat die van jou en die van mij divergeren of al gedivergeerd zouden zijn op het punt dat jij in de mijne bent doodgegaan of ik in de jouwe. Daarom kan je de theorie ook niet testen: als ik mezelf zou proberen doodschieten, zou het mij niet lukken omdat mijn leven op dat moment tot het pad vervalt dat het gaande blijft, maar in jouw realiteit lukt het mij wel en ben ik dood. Mocht het mij toch lukken, ook in mijn eigen levenspad, dan zal ik het ontkrachten van die hypothese toch niet kunnen navertellen. Want ik ben immers dood.

Soms zijn er dagen dat ik denk: “dit wordt de dag.” Meestal is het een voorbode van een angstaanval. Of één of andere fysiek manco dat de kop opsteekt dat ik nog niet eerder heb gehad en dat dan dat nare gevoel veroorzaakt dat Magere Hein in m’n nek aan het ademen is. Ik ben niet bang om dood te zijn omdat ik ervan overtuigd ben dat de dood het einde is en ik het derhalve niet zal weten. Ik ben wel bang om dood te gaan. Om die laatste momenten te beseffen dat ik dit en dat niet heb kunnen afwerken, dat ik zo vele momenten verspild heb aan beuzelarijen. Ten andere mag ik ook niet al te streng zijn voor mezelf. Intussen staat de teller op 5 boeken (6 als je mijn werk als ghostwriter meeteelt) en 8 dichtbundels die ontegenzeggelijk bestaan, ook al bestaan ze grotendeels enkel digitaal. En ik heb ook niet zoals zo velen de beste jaren van mijn leven aan overwerk gespendeerd, het wanhopig leuk proberen gevonden worden door mensen die me toch niet moeten of het onverdraaglijke blijven verdragen. Wat een gruwelijke levens moeten dat zijn. Op de koop toe heb ik ook nog eens het geluk van geboren te zijn geweest in een land als België als een witte heteroman van een niet onaanzienlijke begaafdheid. Niet dat dat mijn persoonlijke leed minder reëel maakt, maar het geeft perspectief.

Ik zeg wel eens dat ik er nu ook niet om gevraagd heb geboren te worden. Misschien is dat pijnlijk om te horen voor mijn ouders, van wie ik nota bene hoop dat ze er nog even gaan zijn, maar aan de andere kant probeer ik er ook maar het beste van te maken. En al zou je het niet zeggen, met mijn neiging tot melancholie en depressie, op mijn manier ben ik wel degelijk hongerig om er het merg uit te zuigen. Toen ik 36 werd, kwam ik tot de geruststellende conclusie dat ik zo goed als alles wat ik voor m’n 35ste had willen doen, heb gedaan. Daardoor en ook door het feit dat ik eigenlijk continu mild depressief ben, passeerde een midlifecrisis niet als een pijnlijke niersteen maar een welgevormde, voldoende vochtige maar toch coherente drol door de endeldarm.

Wat ook toont dat ik nog voldoende batterijkracht heb, is dat ik op m’n 41ste nog altijd razend kwaad kan worden van de voortdurende stroom aan leugens en kwade wil die in de wereld passeren. Al hou ik me wel wat verder verwijderd van deze verkiezingen, die bij uitstek hoogdagen zijn van leugens en kwade wil, want tenzij alle Vlaams Belangers en geassorteerde gelijkaardigen plots een heruitgave meemaken van de beruchte Erfurter Latrinensturz, zal mijn boosheid niets veranderen aan hun kwaadaardigheid. Voor wie als Pascalleke uit ‘F.C. De Kampioenen’ geschokt naar de parelketting grijpt dat ik wens dat sommige mensen zouden verdrinken in stront, moet je maar eens nadenken over wat diezelfde “sommige mensen” anderen toewensen, die hen overigens helemaal niets misdaan hebben buiten bruin of queer zijn, waar ze dan nog eens niets aan kunnen veranderen. Een nazi zijn, dat kies je dan weer elke dag. Maar laten we niet te veel onszelf feliciteren dan we geen nazi zijn, nietwaar. De lat ligt al zo laag.

Vandaag is zo’n dag dat de gedachte me overviel dat ik misschien ging doodvallen. Dat ik dit zit te schrijven is evident bewijs van het feit dat dat (nog) niet gebeurd is. Hopelijk zit ik volgend jaar weer op post aan de schrijftafel en kan ik terugkijken op een 42ste levensjaar waarin het allemaal wat meer mag zijn en dat dat meer uitgekomen is.