Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

zondag 2 juni 2024

Soms zijn er dagen dat ik denk dat ik dood ga vallen

Statistisch zit ik over de helft van mijn leven. Al zo lang ik me kan herinneren, heb ik qua prognoses voor dat leven altijd geschipperd tussen het gevoel dat ik niet erg oud ging worden, of dat ik juist heel oud ging worden – krakende karren en dies meer. Ik heb ook voor beide ideeën indicaties. Voor het eerste: ik leid een niet erg gezond leven. Voor het tweede: al 41 en geen haarverlies, geen grijs haar en ik heb het bijna bovennatuurlijke geluk gehad al enkele keren nipt aan de dood ontsnapt te zijn. Of het is quantumonsterfelijkheid.

Quantumonsterfelijkheid is de onbewijsbare hypothese dat een levensdraad is als een quantumfluctuatie: je bestaat omdat je op elk mogelijk moment zou kunnen doodvallen maar dat niet doet, dus telkens vervalt je leven weer tot de staat waarin het kan bestaan. Dat zou impliceren dat we ook elk in onze volledig eigen realiteit leven en dat die van jou en die van mij divergeren of al gedivergeerd zouden zijn op het punt dat jij in de mijne bent doodgegaan of ik in de jouwe. Daarom kan je de theorie ook niet testen: als ik mezelf zou proberen doodschieten, zou het mij niet lukken omdat mijn leven op dat moment tot het pad vervalt dat het gaande blijft, maar in jouw realiteit lukt het mij wel en ben ik dood. Mocht het mij toch lukken, ook in mijn eigen levenspad, dan zal ik het ontkrachten van die hypothese toch niet kunnen navertellen. Want ik ben immers dood.

Soms zijn er dagen dat ik denk: “dit wordt de dag.” Meestal is het een voorbode van een angstaanval. Of één of andere fysiek manco dat de kop opsteekt dat ik nog niet eerder heb gehad en dat dan dat nare gevoel veroorzaakt dat Magere Hein in m’n nek aan het ademen is. Ik ben niet bang om dood te zijn omdat ik ervan overtuigd ben dat de dood het einde is en ik het derhalve niet zal weten. Ik ben wel bang om dood te gaan. Om die laatste momenten te beseffen dat ik dit en dat niet heb kunnen afwerken, dat ik zo vele momenten verspild heb aan beuzelarijen. Ten andere mag ik ook niet al te streng zijn voor mezelf. Intussen staat de teller op 5 boeken (6 als je mijn werk als ghostwriter meeteelt) en 8 dichtbundels die ontegenzeggelijk bestaan, ook al bestaan ze grotendeels enkel digitaal. En ik heb ook niet zoals zo velen de beste jaren van mijn leven aan overwerk gespendeerd, het wanhopig leuk proberen gevonden worden door mensen die me toch niet moeten of het onverdraaglijke blijven verdragen. Wat een gruwelijke levens moeten dat zijn. Op de koop toe heb ik ook nog eens het geluk van geboren te zijn geweest in een land als België als een witte heteroman van een niet onaanzienlijke begaafdheid. Niet dat dat mijn persoonlijke leed minder reëel maakt, maar het geeft perspectief.

Ik zeg wel eens dat ik er nu ook niet om gevraagd heb geboren te worden. Misschien is dat pijnlijk om te horen voor mijn ouders, van wie ik nota bene hoop dat ze er nog even gaan zijn, maar aan de andere kant probeer ik er ook maar het beste van te maken. En al zou je het niet zeggen, met mijn neiging tot melancholie en depressie, op mijn manier ben ik wel degelijk hongerig om er het merg uit te zuigen. Toen ik 36 werd, kwam ik tot de geruststellende conclusie dat ik zo goed als alles wat ik voor m’n 35ste had willen doen, heb gedaan. Daardoor en ook door het feit dat ik eigenlijk continu mild depressief ben, passeerde een midlifecrisis niet als een pijnlijke niersteen maar een welgevormde, voldoende vochtige maar toch coherente drol door de endeldarm.

Wat ook toont dat ik nog voldoende batterijkracht heb, is dat ik op m’n 41ste nog altijd razend kwaad kan worden van de voortdurende stroom aan leugens en kwade wil die in de wereld passeren. Al hou ik me wel wat verder verwijderd van deze verkiezingen, die bij uitstek hoogdagen zijn van leugens en kwade wil, want tenzij alle Vlaams Belangers en geassorteerde gelijkaardigen plots een heruitgave meemaken van de beruchte Erfurter Latrinensturz, zal mijn boosheid niets veranderen aan hun kwaadaardigheid. Voor wie als Pascalleke uit ‘F.C. De Kampioenen’ geschokt naar de parelketting grijpt dat ik wens dat sommige mensen zouden verdrinken in stront, moet je maar eens nadenken over wat diezelfde “sommige mensen” anderen toewensen, die hen overigens helemaal niets misdaan hebben buiten bruin of queer zijn, waar ze dan nog eens niets aan kunnen veranderen. Een nazi zijn, dat kies je dan weer elke dag. Maar laten we niet te veel onszelf feliciteren dan we geen nazi zijn, nietwaar. De lat ligt al zo laag.

Vandaag is zo’n dag dat de gedachte me overviel dat ik misschien ging doodvallen. Dat ik dit zit te schrijven is evident bewijs van het feit dat dat (nog) niet gebeurd is. Hopelijk zit ik volgend jaar weer op post aan de schrijftafel en kan ik terugkijken op een 42ste levensjaar waarin het allemaal wat meer mag zijn en dat dat meer uitgekomen is. 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten