Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de afdeling columns en microstories daarvan. In 2017 bracht ik 'In de vorm van een vogel' uit, een bundeling van de beste 99 teksten van dit genre tot op dat punt, netjes geredigeerd en per seizoen geordend. Je kan die antologie gratis downloaden als je Patron wordt. De weg een beetje kwijt? Mijn eigenlijke website, die ook 'Onklare taal' heet, verwelkomt je.

dinsdag 8 april 2025

Bij de coiffeur

Aangezien de kapper die ik intussen al meer dan 7 jaar bezoek heeft besloten zijn zaak te sluiten (met een nogal verwarrende uitleg op zijn website), moest ik op zoek naar een andere. De meest logische kandidaat was een kapsalon dat op nog geen 100 meter van mijn voordeur ligt en de deuren een jaar of twee geleden geopend had. Omdat op voorhand afspreken er niet mogelijk is, besluit ik er op een donderdagnamiddag naartoe te trekken – dat kan, omdat ik nog steeds thuis zit in een beenbrace en een korset na een aanrijding in februari waarbij ik twee ruggenwervels en mijn dijbeen brak. Als dit pijnlijk klinkt: het is het ook.

Als ik binnenstap, zie ik direct al slecht nieuws, met minstens vier mannen die nog voor mij zijn, maar als bij toverslag staat er direct al één op want het is net zijn beurt. Op één donkerblonde jongen met puisten die eruit ziet als een levend geworden touw na zijn alle andere mensen in de zaak van Turkse origine, ook de coiffeur zelf. In een zetel tegen het venster zit een wat oudere dikke man tegen de andere patrons luid te praten in het Turks. Ze zeggen niet zo veel terug op wat grotendeels een monoloog zal blijken van hem. Er zijn twee kappersstoelen en twee spiegels, maar slechts één coiffeur. Ik heb al direct spijt dat ik geen boek meegebracht heb, want dit zou wel eens lang kunnen gaan duren.

De dikke man richt zich tenslotte tot mij in het Nederlands en vraagt nieuwsgierig of ik “ook iets aan de rug” heb. Ik leg hem uit wat mij overkomen is en hij luistert aandachtig. Hij vertelt dan dat hij zelf bij een arbeidsongeval op het werk slecht viel en ook zijn rug brak. Nu is hij al 6 maanden aan het revalideren, met uitstralingspijnen in afwisselend linker- en rechterbeen (“en mijn linker- en rechterballen!” voegt hij er gretig gesticulerend aan toe – het is duidelijk een zaak met een sfeer van mannen onder elkaar). Hij zegt dat hij zijn dikke buik kwijt wil, waarmee ikzelf ook kan sympathiseren, maar ik geloof niet dat zijn omvangrijke taille enkel het gevolg is van thuis te zitten. Tevens blijkt dat hij hier na zijn knipbeurt gewoon wat is blijven rondlummelen, maar na een koffie en een sigaret verdwijnt hij dan toch op een veel te kleine scooter.

Het gaat een lange namiddag worden, besef ik als de stilte terug is neergedaald in het kapsalon, want de coiffeur is ook een barbier en neemt uitvoerig de tijd voor elke klant. Met nummer twee gaat het al met al nog vooruit, maar tegen dat hij bijna klaar is met klant nummer drie – een sierlijke jongeman met een verfijnd, wat melancholisch ogend gezicht – heb ik er al meer dan twee uur op zitten in dezelfde zetel, in dezelfde positie. De school is uit. Een bestelwagen veroorzaakt bijna een ongeval. Een erg vreemd bewegende man die eruit ziet alsof hij geen controle heeft over zijn armen steekt over met doodsverachting. Ik zie ook een randgehandicapt figuur papiertjes stoppen onder ruitenwissers. Iedereen kent die briefjes wel, altijd van louche overkomende bedrijven die zogezegd je auto voor goed geld willen overkopen. Gaat daar ooit iemand op in? En nu zie ik dus live wie die briefjes komt bestellen. Een toffe job zal het niet zijn, maar laten we hopen dat de man die ik bezig zie er niet voor uitgebuit wordt.

Langzaamaan neemt mijn ergernis toe met het lange wachten, maar als ik nu vertrek, dan heb ik al bijna 3 uur verspild voor niets. En het is niet dat ik vandaag nog ergens verwacht wordt. Maar ik heb altijd al een enorme haat gehad voor wachtruimtes waar geen zekerheid is wanneer de wachttijd opgeheven wordt, of waar men zich simpelweg niet houdt aan de afgesproken agenda. Wachtruimtes zijn machtruimtes waarin op scherp wordt gesteld dat wie wacht, geen macht heeft en enkel hoort te ondergaan: bij tandartsen, in ziekenhuizen, in luchthavens, in treinen die zonder aanwijsbare reden stilstaan, in digitale conversaties die plots stilgevallen zijn en misschien nooit meer heropgestart zullen worden. Niets helpt. Ik eet nog een muntsnoepje. Er komt een koppel binnen van eind de veertig met drie energiedrankjes tussen hen in, maar laten we zeggen dat het een harde eind de veertig is. De vrouw heeft een nogal mottige geblondeerde uitgroei en de man gaat direct door naar de keuken zonder iets te zeggen, waarna hij terugkeert en de vloer begint te vegen. Hij zegt de hele tijd niets terwijl de vrouw praat met de coiffeur.

Intussen is het eindelijk aan de touwjongen, die rechtstaand bijna tot aan het plafond van de zaak komt. Als de kapper zijn natgemaakte haren naar voren kamt, ziet de jongen er plots uit alsof hij net ontsnapt is uit een instelling. Het zothuis, zei men vroeger smalend. De luie denker in mij denkt dat de wereld nu het zothuis is en dat de zotten er in de directie zitten. Ten langen leste is het dan toch mijn beurt. De kapper heeft goed verstaan hoe ik het wil. Hij is geïntrigeerd dat mijn ouders naar Zeeland verhuisd zijn. Ik vertel hem dat er een complotdenker bestaat in Zeeland die heilig gelooft dat de migratie van steeds meer Vlamingen naar Zeeuws-Vlaanderen een Belgisch complot is om de regio te kunnen annexeren. De coiffeur is enigszins geamuseerd. “Nog los van dat het onzin is, waarom zou België dit zelfs doen?” De kapper stopt even en denkt na: “Ja, waarom eigenlijk. Goeie vraag.”

Nog twee jongens komen binnen en kunnen aan hun wachtbeurt beginnen. Iemand vraagt aan de kapper tot wanneer hij nog open is: “Na halfzeven moet ik echt wel sluiten, want ik zou hier gemakkelijk tot 3 uur ’s nachts kunnen werken als ik wilde.” Aan dit tempo, inderdaad, denk ik er zuur bij. Af en toe zwaait er iemand van op straat naar hem. Het is eigenaardig dat ik hier al 10 jaar woon maar nauwelijks mensen in de buurt ken, tenzij ik die al van veel vroeger kende, en dan nog. En wil ik dat ook echt wel? Wat zou ik tegen mijn buren werkelijk te vertellen hebben? Wat ouwehoeren over Zeeuwse complotdenkers? Uiteindelijk is de kapper klaar, en het resultaat mag er zijn, wat een balsem wrijft over mijn frustratie dat ik hier meer dan 4 uur heb doorgebracht aan een venster waardoor ik niets heb gezien dat er toe leek te doen. Maar ik ben terug heel, buiten de macht van een ongekende kalender – denk ik – en ik mag terug naar huis. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten