Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de afdeling columns en microstories daarvan. In 2017 bracht ik 'In de vorm van een vogel' uit, een bundeling van de beste 99 teksten van dit genre tot op dat punt, netjes geredigeerd en per seizoen geordend. Je kan die antologie gratis downloaden als je Patron wordt. De weg een beetje kwijt? Mijn eigenlijke website, die ook 'Onklare taal' heet, verwelkomt je.

woensdag 19 november 2025

Sådan var våren om hösten

De aardas kantelt en de duisternis neemt elke dag toe, samen met de kou en de regen. De bladersterfte is haar hoofdfase ingegaan en weer zijn nutteloze bladblazers op pad om met irritant veel lawaai weg te blazen wat er bij de volgende sterke windbui toch weer zal liggen. Ik benijd de Sisyfussen niet die dit als job hebben, maar vechten we eigenlijk niet allemaal tegen entropie? Bij hen is het gewoon naakt, onverbloemd, terwijl ik werk aan een oeuvre dat zoals al de rest eveneens gedoemd is om ooit vergeten te worden. Maar dat raakt me niet echt. Een ander gevecht tegen entropie lever ik op de fiets, waar ik voor het eerst sinds twee maanden terug op mag rijden. Ondanks het regengordijn van de milde PTSD dat me vergezelt, voelt deze stap vooruit bevrijdend. Ik ben weliswaar nog geketend door vele kettingen, maar de fietsketting is er niet langer één van.

Ik rij terug van bij de fysiotherapeut, mijn bondgenoot tegen de entropie. Tevens ben ik ook in psychotherapie. In mijn verbeelding sta ik opgetild in een garage op een autolift en zijn dat de mecaniciens die aan me sleutelen, m'n olie helpen verversen, de deuken uit mijn carrosserie hameren en de software-updates downloaden. Af en toe mag ik uit de garage om een ritje te rijden, en die ritjes gaan steeds beter. Volgende week mag ik ook terug naar kantoor op diezelfde fiets. Ik ben weinig sentimenteel als het op collega's aankomt, maar het gaat toch deugd doen om hun gezichten terug te zien, terug samen te kunnen lunchen of samen rookpauzes te nemen met de jonge garde aan vapers en zelfrollers (ik ruïneer mijn longen nog op klassieke wijze, met peperdure pakjes die ik koop in de krantenwinkel of bij louche tankstations).

M'n jas en broek worden kou en nat van de regen, onder een hemel die velen zouden aanvoelen als terneerdrukkend, deprimerend, behept met een soort gereïficeerde Belgische malaise. Doorheen een mangeljaar als 2025 is er veel kapotgegaan, maar niet mijn hang naar complexe woorden en gedachten. Die gebruik ik overigens nooit om nodeloos te pronken, maar omdat ze me brandstof geven. Megan, die vorig weekend bij me gelogeerd heeft en die ik op sleeptouw heb genomen door het stadscentrum als de toeristische gids die ooit aan mij verloren is gegaan, toonde me gisteren een artikel waarin staat dat (meer)taligheid mensen jonger houdt. Alweer een tijdelijke nederlaag voor de entropie dus. 

Bij de supermarkt maak ik een tussenstop. In de winkel speelt 'Rehab' van Amy Winehouse, een jaargenote die haar strijd tegen de entropie jammer genoeg 14 jaar geleden al moest opgeven. Ik zou niet graag een jong gestorven held geweest zijn, maar ten andere zou ik dat niet eens weten als ik dood was. Na de dood denk ik niet dat er nog iets wacht op ons. Meer nog, het concept van als geest of ziel God weet waar eeuwig achter te blijven lijkt me een verschrikking. Hoe eeuwig is die eeuwigheid dan? Tot de Aarde geroosterd wordt door een almaar heter wordende zon? Totdat het universum uit elkaar getrokken wordt door donkere energie? Tot alles afkoelt naar het absolute nulpunt en tijd zelf stopt? We spreken hier over tijdschalen van miljarden tot centiljoenen jaren. Waar moet je je al die tijd mee bezighouden? 

Nee, dan liever deze vreemde lente middenin de herfst. Ik beleef die met een zekere zachtheid, met telefoongesprekken allerhande (als een soort inversie van de tomeloze tiran uit Luceberts 'Stand van zaken'), knus onder dekentjes en in het gezelschap van Reginald. Gisteren zat hij in al zijn zaligheid achter mij in de zetel, traag in- en uitademend, soezend tegen een paar kussens, terwijl ik werkte. Katten lijken het interessant te vinden als mensen arbeid leveren, zelfs geruststellend: “Aha, mijn baasje is weer aan het praten tegen een scherm en tikt met zijn poten op een rechthoek – dan is alles in orde.” Niet alles is in orde, natuurlijk. Ik sta nog steeds op de autolift in de garage, maar uit het oude wrak komt langzamerhand de herstelde wagen tevoorschijn. De reële ik rolt inmiddels de garage binnen met piepende remmen. Binnenkort gaat ook deze fiets nog eens binnen voor een onderhoudsbeurt, want ook hij is één van mijn vele bondgenoten tegen de entropie. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten