Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

woensdag 3 januari 2024

Anton in Zwitserland (en Liechtenstein) - Dag 2b: Luzern & Rigi

De boottocht is niet goedkoop: omgerekend meer dan €90 voor twee personen. Zwitserland is enorm duur, sowieso. Je krijgt er wel één van de beste levenskwaliteiten ter wereld voor in de plaats. Op de hele reis zal ik welgeteld één dakloze zien, en laat ik me vertellen dat onze thuisbasis Zürich één van de hoogste concentraties aan miljonairs ter wereld heeft. De boot zelf is modern en snel. De passagiers zijn bijna allemaal toeristen, en het valt op hoe divers de toeristen zijn als groep: ik tel Chinezen, Indiërs, Amerikanen en uiteraard de obligate Nederlanders. De boot maakt drie stops aan pittoreske haventjes met statige hotels die wel een filmdecor lijken of bedacht hadden kunnen zijn door Wes Anderson (de realiteit is wellicht omgekeerd).

Aan de voet van de Rigi in Vilznau moeten we nog een bergtrein nemen die steil omhoog rijdt langs de flanken van het gebergte. Overal zie je huizen en vakantiewoningen en vraag ik me af hoe de bewoners die bereiken, want veel wegen zijn er niet te bespeuren. Volgens Matthias zijn veel Zwitsers eraan gewoon door de bergen te wandelen dus voor een steile helling minder of meer draaien ze hun hand (of voet) niet om. Op de bergtrein zitten we naast een familie Indiërs waarvan de grootvader hetzelfde stemtimbre heeft als opa Simpson uit de animatiereeks. Hij lijkt constant in de war. Later loopt hij nog twee verschillende keren in de weg als we op de Rigi Kulm zijn.

Na de voorlaatste halte begint een soort Alpenschlager door het geluidssysteem van de trein te schallen: het Rigi Lied van het Quartett Waschächt, dat met veel gevoel voor kitsch “die Königin der Berge” bezingt (“Rigi” zou afgeleid zijn van “regina”, Latijn voor “koningin”). Ik stel me voor hoe de kabels van de trein zouden knappen en we aan een rotvaart onze dood tegemoet zouden denderden terwijl de vrolijke kerels van Quartett Waschächt blijven yolo-lo-loën door het gegil en gekrijs van de passagiers heen in doodsangst. Het hiernamaals is hier geen rit met Walkuren, maar wordt begeleid door buikige mannen op hoempa-pa-muziek.

Het uitzicht over de besneeuwde bergtoppen is de moeite eens we bovenaan de Rigi Kulm zijn maar gek veel is er verder niet te doen. We eten respectievelijk een nogal mottige schnitzel en een vettige worst en het is warm genoeg om gewoon buiten te zitten met onze jassen aan. Naast het treinspoor loopt een sleebaan. Ik vind dat die er gevaarlijk smal uitziet, met aan de andere kant een gapende diepte zonder rails, maar de kinderen vermaken zich. Matthias zegt dat hij in zijn 12 jaar Zwitserland nog maar zelden heeft gehoord over ongelukken in de bergen. De Zwitsers weten wel wat ze doen. Misschien ben ik gewoon een broekschijter. Daarover gesproken: als ik op het toilet zit, komt er in het belendende stalletje haastig een man zitten die met een oerkreet een hoeveelheid diarree loslaat in de pot die lijkt alsof er iemand een grote kookpot groentensaus in één keer in uitstort. Hij verlaat even haastig het toilet als hij gekomen is.

Na een uurtje houden we het voor bekeken op de Rigi Kulm en maken we de omgekeerde tour terug naar Luzern, waar we de namiddag en vooravond doorbrengen. Luzern is volgens Matthias één van de meest “typisch Zwitserse” steden. De hoofdattracties zijn de Kappel- en Spreuerbrücken, twee overdekte houten bruggen die stammen uit de 14de eeuw en in de nok van het dak driehoekige schilderijen tonen met diverse, meestal gewelddadige, episodes uit de geschiedenis van Zwitserland. Ook de Pest is hier van de partij. In de verte blinken de lichten van een circus aan het water dat de weinig creatieve naam “Zirkus Weihnachten” draagt, maar door de afstand en het krullerige lettertype lees ik per ongeluk eerst “Zirkus Wehrmacht”.
 
Aan de oevers van de Reuss-rivier liggen diverse hotels en restaurants die op het gelijkvloers open, ronde bogen hebben, een beetje zoals in Venetië. Wat verraadt dat je echter niet in Italië bent, zijn de enorme koperen kaasfonduestellen die al klaarstaan en blinken in zowel kaars- als kunstlicht. De binnenstad heeft vele oude, goed bewaarde gevels met heiligentaferelen en versieringen. Het water uit de fonteinen ziet er zo helder uit dat het me drinkbaar lijkt, maar ik ga het niet proberen, Diarreeman van de Rigi indachtig.

We gaan ook even binnen in de Sint-Franciscuskerk van de Jezuïeten, volledig ingericht in barok- en rococostijl, iets wat je niet vaak ziet in België, waar de meeste belangrijke kerken van voor of juist na die tijd zijn. Luzern is één van de weinige Duitstalige kantons van Zwitserland die altijd katholiek gebleven zijn, in tegenstelling tot Zürich, de thuisstad van Huldrych Zwingli, één van de prominente aanvoerders van de Reformatie. Zwitsers zijn patriottisch: je ziet overal in het land de vlag wapperen en de geschiedenis is er duidelijk zichtbaar. Het helpt dat veel gebouwen nooit zijn verwoest of platgebombardeerd in beide Wereldoorlogen, waar de Zwitsers geen deel aan hebben genomen. Al is het inderdaad waar dat Zwitserland sinds 1847 geen echt geweld meer heeft gekend en sinds 1648 diplomatiek erkend is als neutraal, heeft het land toch een bloedige geschiedenis achter zich.

Is het huidige Zwitserland een soort “fatsoenlijk rechtse” utopie? Banken en financiële instellingen zijn er groot, de mensen over het algemeen beleefd en aan de conservatieve kant en er lijken geen grote recente sociale schokken te zijn. In Vlaanderen doen Vlaams-nationalisten natuurlijk alsof Zwitserland niet bestaat, omdat het toont dat je in een meertalig land toch succesvol kan samenleven. Ten andere is extreemrechts ook hier groot geworden, met als dieptepunt een brutale campagne van de Zwitserse Volkspartij waarbij op een affiche een wit schaapje een zwart schaapje wegstampt met de achterste poten.

Avondeten doen we terug in Zürich in een wat rare sportbar-achtige keet met eten dat eerder gemicrogolfd lijkt, maar daarom jammer genoeg niet goedkoper. Er speelt aanhoudend pop uit de late jaren ’90. Matthias vindt het er maar niets, maar de dienster is wel enorm vriendelijk en doet me denken aan een jonge zwarte actrice maar ik kan er niet op komen wie. Daarna is het met onze afgejakkerde lijven terug richting hotel om te proberen slapen. De dag erop is Zürich zelf aan de beurt als hoofdmoot van de reis. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten