Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

vrijdag 5 januari 2024

Anton in Zwitserland (en Liechtenstein) - Dag 4a: Liechtenstein

Sommige mensen die mij kennen, weten dat ik gefascineerd ben door ministaten. Ik had ooit het plan alle Europese ministaten in één reis te bezoeken, maar dat plan heb ik jaren geleden stilletjes opgeborgen wegens te duur, geen auto (meer) en andere omstandigheden. Als je het Groothertogdom Luxemburg mag meerekenen, heb ik al twee van de zeven Europese ministaten bezocht – het andere was Malta, in 2018. Vandaag komt daar Liechtenstein bij.

Liechtenstein is genoemd naar de adellijke familie uit het Heilig Roomse Rijk die vanaf de vroege 18de eeuw directe controle uitoefende over het vorstendom, en is tot op de dag van vandaag nog altijd een vorstendom, een prinsdom eigenlijk. Hoewel het sinds 1921 een grondwet heeft en er een parlement is, heeft het in de praktijk nog altijd veel allures van een absolute monarchie. Het was het laatste land in Europa dat stemrecht gaf aan vrouwen (in 1984) – de laatste regio in Europa die hetzelfde deed was niet toevallig een Zwitsers kanton, in 1991. Liechtenstein gebruikt de Zwitserse frank en ziet Zwitserland een beetje als een grote broer. Zwitserland spreekt internationaal trouwens ook voor Liechtenstein als het land zichzelf niet kan vertegenwoordigen, en neemt tevens de nationale defensie van de ministaat waar. Je weet immers nooit of de Oostenrijkers terug snode plannen zouden gaan smeden.

De grappigste anekdote uit de Liechtensteinse geschiedenis dateert van de Oostenrijks-Pruisische Oorlog van 1866, waarbij het 80 man sterke leger terug naar huis keerde met een man extra, een Italiaanse deserteur. Daarna werd het leger ontbonden.

We nemen eerst de trein naar Sargans en van daaruit rijdt er een bus naar Liechtenstein. Zoals gewoonlijk is de aansluiting perfect en zijn zowel trein als bus stipt. De buschauffeur is een stereotype busschauffer: een goedmoedige, gezette man met grijs haar en een snor. We rijden het vorstendom binnen zonder douane, want Liechtenstein mag dan wel geen lid zijn van de Europese Unie, het is deel van het Schengen-gebied en heeft ook een tolunie met Zwitserland.

Vanuit de bus lijkt Liechtenstein op één groot dal omringd door de Alpen, een beetje als uit een stripverhaal. De meeste huizen zijn in open bebouwing, maar met percelen die dicht aan elkaar grenzen. “Had je me verteld dat ik nog in Zwitserland was, ik had het direct geloofd,” zegt Matthias een klein beetje teleurgesteld. In de verte zien we op een spitse heuvel wel een oud kasteel prijken, maar voorts is Liechtenstein een modern Europees land als een ander. De bus zet ons af in het centrum van Vaduz, dat met 5.000 inwoners geldt als de hoofdstad van de ministaat. 

Het centrum ziet er nieuw en proper uit. Een smaakvol, modern parlementsgebouw rijst op naast een grote kerk. Tussen het parlementsgebouw en de kerk prijkt het opschrift “die oberste Aufgabe des Staates ist die Förderung der gesamten Volkswohlfahrt“ (“de belangrijkste taak van de staat is het bevorderen van de welvaart van het volk”). Aan een paal hangt ook een bord dat ons inlicht dat Liechtenstein voorzitter is van de Raad van Europa tot mei 2024. De grootste trekpleister is echter het postkantoor, dat ook de voornaamste souvenirwinkel is. We kunnen er niet aan weerstaan en kopen er koelkastmagneten, koffiemokken en chocolade. Blijkbaar is ook de postzegelverkoop er een lucratieve business.

Verderop in het centrum vind je alles wat je zou mogen verwachten van een klein Europees stadje, met enkele restaurants en boetieks. Op het centrale plein is er een schaatsbaan waar voornamelijk kinderen op rondschaatsen. Ook hier zie je toch weer veel toeristen die wel weg hebben gevonden naar het prinsendom, ofschoon er niet bijzonder veel te beleven valt. Het is het land zelf dat de attractie is, en op het plan van Vaduz dat we hebben meegekregen in het postkantoor, is het zelfs vormgegeven als het kaartje van een pretpark. We bestuderen het kaartje wat bij een lokale frisdrank in het restaurant dat aan het Nationaal Museum hangt, een strenge basalten blok van waaruit een vreemd gefluit weerklinkt. Als eten serveert men er vreemd genoeg enkel sushi.

Toen we eerder Liechtenstein binnenreden, zagen we ook een Thais restaurant en Matthias vraagt zich af hoe die Thai in godsnaam in Liechtenstein verzeild is geraakt. We kunnen ons moeilijk voorstellen dat dat zijn of haar eerste plan was, maar ’t is nu misschien de enige Thai in Liechtenstein dus die zal wel goede zaken doen. Het traditionele kasteel van de prinsen van Liechtenstein kijkt vanop een lage maar steile bergflank neer op Vaduz. Het kasteel kan je niet bezoeken, maar je mag er wel omheen wandelen. De klim is me iets te heftig en ik wacht halverwege op een bankje terwijl Matthias de tocht verder zet. Ik heb een meditatief uitzicht over Vaduz en in de verte de eeuwige Alpen. Ook hier is het echt niet koud.

Hierna gaan we terug naar het restaurant van het museum en realiseren we ons dat we voor onze vorige drankjes niet eens betaald hadden. Het personeel neemt het goedmoedig op: ze dachten dat we het museum in getrokken waren en later nog gingen terugkomen. De sushi is niet mis, maar wederom bijzonder duur. Ergens is dat nog te verstaan, aangezien Liechtenstein één van de weinige landen is die tweemaal volledig door land omgeven is (dat wil zeggen dat zijn directe buren zelf ook geen kustlijn hebben) en import van zeevoedsel dus wellicht een aardige Zwitserse frank kost. Bij het afrekenen wenst het personeel ons alvast een gelukkig Nieuwjaar op voorhand. We komen nooit te weten wat de bron is van het vreemde gefluit vanuit het museum en niemand lijkt er zich ook iets van aan te trekken.

De Prins van Liechtenstein krijgen we niet te zien. We hadden voordien nog het grappige idee dat hij misschien zelf ook een winkel zou uitbaten of achter de balie zou staan van het postkantoor. Misschien heeft hij het te druk om Dagobert Duck-gewijs in zijn fortuin rond te zwemmen. Het land is pas 15 jaar geleden van de zwarte lijst gehaald van belastingparadijzen en de Prins zelf is naar verluidt de ideeën genegen van het anarcho-kapitalisme. De brute “eerlijkheid” van een dergelijk systeem is wellicht aantrekkelijk als je al steenrijk aan de startmeet komt. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten