Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

zaterdag 6 januari 2024

Anton in Zwitserland (en Liechtenstein) - Dag 4b+5: Zürich tris

De bus- en treinrit terug naar Zürich verlopen zonder incidenten of vertragingen. Matthias is dit na 12 jaar Zwitserland compleet gewoon, maar mij blijft het op een positieve manier verbazen. Eens terug in Zürich eten we een hapje bij kleiner Hiltl-filiaal en eet ik een bijzonder smakelijke bessenstrudel met stracciatella-chocolademousse. We zitten buiten op het dakterras. Terwijl ik wacht op Matthias, zie ik plots een grote vent opdoemen in een hagelwitte jas, telefonerend, met een hoekige kop, zwarte baard en grove handen, en ik weet “this guy fucks”. Daarover gesproken heb ik op een luttele vijf dagen al evenveel likes verzameld op Bumble. Ik snap niet zo goed waarom, want het is toch duidelijk dat ik een toerist ben? Met één erg leuk uitziende vrouw heb ik zelfs gematcht precies omdat ze me zo leuk leek, maar haar enthousiasme nam direct een duikvlucht toen ze doorhad dat ik niet in Zürich woon.

Onder een deken van motregen en een grijze hemel bezoeken we nog het uitkijkpunt over Zürich vanaf de Universiteit, een imposant gebouw in neoklassieke stijl met een groot plein. Daar wijst Matthias me op de weinige echte hoogbouw die de stad rijk is. Ik had namelijk oorspronkelijk verwacht slanke glazen wolkenkrabbers te zien die ik associeer met financiële centra als Londen of Dubai, maar Zürich doet niet aan die trend mee. De hoogste gebouwen lijken me vanaf hier trouwens ook gewoon woonkazernes en geen zakelijke buildings. Ik had het eigenlijk kunnen weten, want in continentaal Europa is de wolkenkrabber sowieso niet erg populair.

Voor het avondeten hebben we wel zin in Italiaans en bovendien kwaliteit, na de teleurstellende avonturen in vieze groene saus en het opgewarmde eten van de dag daarvoor. We vinden uiteindelijk een chique Italiaan die naar Zwitserse normen nog meevalt qua prijs. Ik voel me direct wat ongemakkelijk omdat ik onder mijn jas een Guinness t-shirt draag met een gat erin, maar Matthias sust me door te zeggen dat ze ons niet scheef zullen bekijken zolang we betalen. Immers, argumenteert hij, vaak zijn het nog de rijkste mensen die het simpelst gekleed zijn, en dat is wel iets dat ze begrijpen in Zürich.

De ober is een beetje een grapjas en de chef ziet eruit als een stereotype Italiaanse chef, met een lichte grijze stoppelbaard, kaal hoofd en in een wit uniform. De maître d’hôtel staat buiten aan de ingang om de bezoekers te verwelkomen (of eventueel de toegang te ontzeggen?). Het moet gezegd: de huisgemaakte lasagne is één van de beste lasagnes die ik ooit heb gegeten. Ook Matthias is tevreden met zijn vis. Buiten in het oude centrum, de stegen en aan de cafés is er vanavond veel volk. Naar verluidt is donderdag een populaire uitgaansdag in Zwitserland. Waarom weet Matthias niet.

Op de terugweg passeren we aan het wereldberoemde Cabaret Voltaire, bekend van de dada-beweging van alweer een eeuw geleden. Enkele hippe vogels hangen er uit de vensters te drinken en te roken. We spotten ook een heuse condomerie en een boekhandeltje voor esoterische boeken. Ondanks de regen is het volk uitgelaten en druk. Met zijn autovrije historische centrum doet Zürich op een avond als deze soms denken aan Gent (maar heuvelachtiger en veel rijker), waar ik morgen rond dit uur terug zal zijn en ik hoop dat mijn jonge kat niet van mij vervreemd is geraakt.

De avond sluiten we weer af met thee in de hotellounge. Matthias moet de ochtend erop terug naar Genève en ik dus naar België, en jammer genoeg betekent dat opnieuw vroeg opstaan. Ik slaap weer behoorlijk slecht maar kan toch enkele uren aaneenrijgen zonder zweet noch nachtmerries, en rook stiekem een sigaretje uit het venster van mijn hotelkamer alsof ik 16 ben. Van de minibar ben ik afgebleven maar ik heb wel een pakje gummibeertjes soldaat gemaakt.

De ochtend komt alweer vroeg en de oudere hotelmanager bij het ontbijt is vervangen door een erg jong uitziende vrouw die ons direct aanspreekt in het Engels. Bij het afscheid op het centraal station van Zürich schiet mijn gemoed vol – ik vind afscheid nemen in het buitenland van vrienden of geliefden altijd ontzettend moeilijk. Ik weet wel dat mijn broer een onafhankelijke, volwassen man is van 38 die zijn tweede thuisland goed kent, hier zijn vrienden en carrière heeft, en dat hij me regelmatig heeft moeten helpen hier als ik verloren liep, sukkelde met lokale gewoontes en zo verder, maar op het einde van de dag blijft hij (één van) mijn jongere broer(s) en heb ik het paradoxale gevoel dat ik hem in de steek laat.

Op de trein verbijt ik de tranen maar ook de ergernis met een Amerikaanse familie naast mij, waarvan vooral één van de eigenwijze zoontjes extreem op mijn zenuwen werkt. Zijn wat sullige vader heeft de kleine niet in de hand (“only two more minutes of gaming” – “three!” – “two” – “three” en de jongen krijgt zijn zin). Ze hebben ook onzalig veel bagage bij. Op de luchthaven is het complete waanzin troef. De check-inbalies hebben geen aanschuivende rijen maar vormeloze massa’s, met nerveuze stewards die hopeloos alles proberen onder controle te krijgen en ergens een peuter die boven de massa uit krijst, rondhobbelend bij zijn ouders. 200m verderop en een verdiep erboven hoor je hem nog. Gelukkig ben ik al op voorhand ingecheckt.

Het wordt weer een zweterige bedoening en bij de bagagescan wordt m’n haargel afgenomen. Die was in Zaventem kennelijk geen probleem. Even dreigen ze ook mijn medicijnen weg te nemen maar ik kan duidelijk maken dat ik die echt nodig heb. Mijn laarzen gaan ook uit om langs de metaaldetector te passeren – wat trouwens in Zaventem eveneens niet nodig was. 

Ik kom tot rust in de rokerslounge. Hoewel er staat dat je minstens 18 moet zijn om er plaats te nemen en er op een poster de gebruikelijke waarschuwingen hangen over de gezondheidsrisico’s, is het een helder verlichte en stille plek met aangename stoelen. Alweer een contrast met Zaventem, waar het rokershok een soort schaamkamer is waar je dicht op elkaar gepakt staat in wat ooit een bergkot moet geweest zijn en iedereen naar de grond staat te kijken in de vieze walmen op die kleine oppervlakte. Het enige wat de ervaring wat vreemd maakt is een oude dyfterische hoester in de hoek van de lounge.

Dit keer is er geen vertraging. De medepassagiers zijn rustig en de boarding verloopt op Zwitserse leest geschoeid. Niet veel later neem ik afscheid van het Alpenland met een helder zicht op de woeste, besneeuwde pieken talloze meters onder ons, jammer genoeg een fiks stuk geld armer, maar een 100-tal foto’s uit Zwitserland een koffiemok uit Liechtenstein rijker. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten