Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

donderdag 17 juli 2008

Stroom / Tegenstroom

De traditie wil dat een mensenleven enkele belangrijke breukmomenten bevatten, die al dan niet geritualiseerd worden. Men viert een besnijdenis, men treedt toe tot een kerkgemeenschap, of de bebloede lakens van de maagd worden feestelijk buitengehangen na de huwelijksnacht. Aan dergelijke zaken doen wij, verlichte Belgen, niet echt meer mee. De communies zijn een flinterdun excuus om veel te dure cadeaus te geven of grootschalige eetfestijnen te organiseren, met dj, partytent en gratis randanimatie van dronken ooms die de ene schuine mop na de andere lanceren. Toch bevat ook ons leven sterk geritualiseerde breukmomenten. Bij wie doemen geen trieste beelden op van de eerste schooldag, en enkele jaren later van het overgaan naar de lagere school (gedaan met spelen)? En dan dat middelbaar, met de eerste liefjes, de eerste woorden Latijn of zo men wil, de eerste omgang met een houtzaag en een bankschroef.

Op een bepaalde manier is elk van deze rituelen een manier om het trauma te verzachten. Hierbij bedoel ik trauma in de neutrale betekenis van een breuk die tijd nodig heeft om te helen. Het is voor ons eigen bestwil. We zullen productieve burgers worden van de maatschappij. We zullen gedwongen worden om vrijdenkers te zijn (maar niet te vrij), we zullen het abc leren en het 1-2-3, we zullen op de arbeidsmarkt in een mal terechtkomen waar we voldoening, vlijt en collegialiteit als een heilige triade zullen vereren en onderhouden, zoals men bij de krisjna’s tot in den treure toe elke dag de tenue van Visjnoe vervangt. En ik neem aan dat veel mensen zich daar ook niet echt vragen bij stellen. Immers, de Belgische en bij uitbreiding hele Westerse maatschappij is organisch tot stand gekomen met, toch de laatste paar honderd jaar, het grotere goed in gedachten, het proberen verhogen van het beschavings- en gelukscoëfficiënt van de grootste gemene deler. Dus om dan te spreken van trauma’s, zelfs in neutrale zin, lijkt overdreven. Maar dat komt omdat die professioneel weggemoffeld worden, en ook omdat niet elk kind, elke jongere broos als hij is openstaat voor de indrukken die deze overgangen teweeg brengen.

Elke manier van opvoeden is ook vernietigen. Men breekt af om op te bouwen, men schaaft om te beschaven. Alternatieve levensvormen, zoals bijvoorbeeld de communes van de jaren zestig, de vrije liefde of de anti-autoritaire opvoeding, zijn gedeeltelijk opgeslokt in het dialectische proces van het opvoeden, of verbleekt tot staalkaarten van mislukte sociaal-realisten die geen rekening hielden met de menselijke natuur. Want dat is natuurlijk de grootste angst waar op ingespeeld wordt: de mens, aan zijn lot overgelaten, wordt niet opnieuw de nobele wilde, maar wordt een bandeloos beest dat God noch gebod kent. Ongetwijfeld zal dat voor een pak mensen zo zijn, maar wie de schoen past, trekke hem aan. Er zijn dagen en zelfs weken dat ik graag dat ene tandwieltje zou zijn dat in de andere richting draait, niet om grootschalige veranderingen teweeg te brengen, laat staan uit ijdele anarchistische overwegingen, maar omdat dat mijn natuur is die ik wil gehoorzamen. Mijn natuur die me al mijn hele leven influistert dat wat mensen me vertellen misschien wel fout is. Misschien is de sociale democratie niet het eindpunt van de positieve politieke ontwikkeling. Misschien is het hele opvoedingsproces wel een bedenksel van debielen om andere debielen in het gareel te houden. Misschien ben ik een mes dat geslepen wordt tegen het wetwiel van de allesoverheersende consensus. Dat maakt me natuurlijk op perverse wijze weer deel van het hele systeem, maar daar kan men niets aan doen. Ook mijn linkerhand is alleen maar mijn linkerhand bij gratie van mijn rechterhand.

Vaak mijmer ik over de mogelijkheid om terug te gaan in de tijd. Wat zou ik tegen mezelf kunnen zeggen om het gevoel van verlies te verzachten dat ik had toen ik uit m’n kleutertijd in een saai klaslokaal gedropt werd waar de hele dag spelen niet meer aan de orde was? Of welk kleurrijk advies zou ik m’n twaalfjarige zelf kunnen geven die op weg was naar de poort van de grote school? En wat had ik te vertellen aan de jonge man die op het punt stond z’n hogere studies aan te vatten. Niets. Ik zou zien dat het leven een rad was, een spiraal, en wiel met variaties op hetzelfde thema, oneindig lang. De gekartelde breukmomenten zouden blijven bestaan in andere vormen, omdat elke maatschappij op die manier opgebouwd is. Ik zou mijn eigen lijden niet kunnen voorkomen, en misschien zou ik dat zelfs niet willen. Want het is in het littekenweefsel dat onze hoogst persoonlijke voetafdruk besloten ligt, het DNA van onze psyche, en de poorten opent naar het afwijkende, het bizarre. Ik heb deze saaie burgermaatschappij evenveel nodig als zij mij. Ik moet me kunnen afzetten tegen de utilitaristen om een idealist te kunnen zijn, en ik moet kunnen lachen met de idealisten om cynicus te kunnen zijn. En ik moet breken om terug te helen.

Dit is onze ziel, die voor ons gebroken wordt.