Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

vrijdag 20 november 2020

Pirouettes in het park

We zouden graag willen dat het leven eerlijk is (of geloven dat het eerlijk is omdat we ons goed voelen), maar dat is het niet. Het is bijvoorbeeld niet eerlijk dat ik makkelijk en snel dingen kan onthouden en van vrij complexe informatie een synthese kan maken. Het is bijvoorbeeld evenmin eerlijk dat ik soms alle moeite van de wereld lijk te moeten doen om niet domweg kopje onder te gaan terwijl anderen over water kunnen wandelen. Er is geen menselijke wetmatigheid die arbeid en energie koppelt aan resultaat. Je kan je hele leven een perfect parcours afleggen met je auto en toch nog na 50 jaar door één simpele onoplettendheid eindigen als koude paté tegen een vangrail.

Op het werk zijn we intussen net een maand weer collectief in telewerk gegaan. Anders dan de telewerkperiode tijdens het voorjaar zijn er nu minder mogelijkheden om te gaan wandelen die je eigenlijk niet nog meer deprimeren. Sommige avonden lijk ik buiten mezelf te leven. Ik slaap erg weinig en zeer onderbroken, telkens met dromen die meer weg hebben van een mislukte visioenqueeste dan wat anders. Ik wil gerust optimistisch zijn inzetten op allerlei lifehacks (“zing een liedje terwijl je kookt!”, “denk elke dag aan wat je dankbaar terwijl je het patattenhoofd van Jan Jambon visualiseert!”, “probeer cybersex op LinkedIn!”), maar het zijn uiteindelijk ook maar pleisters op zo veel houten benen.

Twee maand geleden verscheen mijn eerste roman in boekvorm. Een volkstoeloop had ik niet verwacht, en doordat het lanceerevenement eerst node uitgesteld werd en dan nog eens uitgesteld, zijn er buiten het digitale niet echt gelegenheden geweest om er als marktkramer mee geboren te worden. Ten andere ben ik natuurlijk niet de Eddy Wally van de literatuur en is een roman nog iets anders dan een handtas. Misschien dat een innoverende kruisbestuiver daar wel raad mee weet - een boek dat ook handtas is en omgekeerd. Rapporten sijpelen binnen van de eerste lezers. Die zijn tamelijk gelijkaardig. Leest als een trein, dat boek. Eigenaardige muziekkeuze. Geslaagde sfeerschepping. Hier en daar een kleine uitschuiver, wat ik uiteraard afschuif op een gebrek aan een redacteur met een andere naam dan Anton Voloshin en diens vrienden.

Iemand zei me onlangs dat ze achterwaarts de toekomst in wandelt. Ik draai meer slordige pirouettes maar verleden noch toekomst geven me bijzonder veel hoop. Intussen ben ik gewoon fysiek wandelend, op een zo normaal mogelijke manier, tijdens mijn middagpauze naar buiten gegaan om over het natte gras te wandelen van het plaatselijke park. Vanuit twee schoolpleinen in de verte hoor ik gejoel van kinderen, voor de rest zie ik enkele lopers en een paar neerslachtige medioren met te grote honden. Sommige mensen denken dat het gouden tijden moeten zijn voor schrijvers die niet moeten leven van hun cultuur, maar dat klopt niet. Er moeten dingen gebeuren om de machinerie in gang te zetten, en het idee dat je in principe een miserabel leven moet leiden vol liederlijkheid en gebroken harten is al even onnozel. Ten eerste: er zijn massa's veel ongelukkige mensen die niet willen schrijven en er zijn veel trieste mensen die het wel willen maar die het niet kunnen. Ten tweede: inspiratie kies je niet, maar je kan wel je akker zo bemesten dat de kans groter wordt dat er iets anders op gaat groeien dan vreemd haar en rattenstaarten.

Het cliché van de rauwe artiest is ook maar een bourgeois construct. Je kan daar het positieve van inzien, zoals Kamagurka die stelde dat mensen naar kunst komen kijken om te begrijpen dat ze zeker niet alleen zijn met hun rare gedachten en gevoelens die ze zelf niet altijd durven uiten of gebruiken, maar je kan het eveneens zien als een diffusie – als een kunstenaar voldoet aan het beeld van een marginale halve gare, dan bevestigt dat enkel een al heersend vooroordeel en hoeft men niet echt diep na te denken over wat die te zeggen heeft. Neem het van mij aan dat dat een duivelspact is waar vooral prutsers die niks te vertellen hebben wel bij varen. Ieder zijn plek onder de zon, zou je dan zeggen. Maar waar is de zon vandaag, verdomme? Wellicht op 1AU afstand, zoals gewoonlijk, maar ze laat zich niet zien door de laag stopverf die over de wereld geschilderd lijkt.

Binnen enkele maanden ziet dit park er net zo uit als het nu is, enkel met volledig kale bomen en nog wat zompiger gras. Ook ik zal niet radicaal veranderd zijn, omdat verandering ons besluipt en zelfs als die in grote sprongen lijkt te komen, achteraf bekeken niet te vangen valt in één eerste begin van een vlindereffect. Maar je moet ergens iets mee kunnen, leven in een stroperig, viscoos soort nu is onhoudbaar voor je dagelijkse definities. Zoals een zenmonnik ooit ergens schreef, in het begin dacht hij dat bomen bomen waren, bergen bergen en de wolken de wolken, toen hij meer leerde wist hij dat de bomen geen bomen waren en zo verder, om tenslotte toch te begrijpen dat bomen ondanks alles bomen zijn.

Zo ook: het is beter te aanvaarden dat de wereld niet conformeert aan mijn idee van recht en onrecht, maar dat neemt niet weg dat je niet voor een betere plek kan strijden. Dan mag het ook af en toe dat ik even moegestreden in een park wil gaan zitten en me verdrietig voel door die overdaad aan introspectie. Ach wee, ach ik, ach dommekloot van 37 die er blijkbaar zelfs niet in slaagt zich volop te wentelen in zelfmedelijden. Of is dat juist volwassen zijn.