Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

dinsdag 25 april 2017

Spinning in a dream

Het is een te kille aprildag waarvan de wolken slechts gradueel verdreven worden, te laat op de dag om nog veel warmte te bieden, ook al schijnt de zon fel als ik de R4 op rij, naar huis. Ik heb zonet m'n zonnebril weggegooid nadat ik ontdekt had dat er maar één glas meer aan vast zat en ik er enkele seconden als 's werelds slechtste cosplayer heb uitgezien. Eén tegenligger heeft me zo gezien, allicht te verbaasd om me uit te lachen.

Omdat ik gisteren flink heb afgewassen en opgeruimd, wacht er straks een relatief proper appartement op me, tenzij Tyr heeft besloten om vandaag geurvlaggen te zetten. Niet dat hij dat ooit gedaan heeft. Voor een te vroeg weggehaald beestje is hij best goed opgevoed, ook al steek ik daarmee voornamelijk een pluim op m'n eigen hoed. Hij is ook een onverbeterlijke dikzak, maar wat moet je heelder dagen doen als je alleen op een appartement zit?

Het verkeer valt mee. Ongedurig wissel ik tussen radiozenders. Nergens spelen ze iets wat me echt aanstaat. Ik zit ook al vijf dagen in m'n hoofd met de nieuwste EP van Lorn, een stukje dat afklokt op een zuinige 20 minuten, maar onmiddellijk elk haartje op m'n armen overeind deed staan en tranen in m'n ogen deed opwellen alsof het niets was. Hoe kan die man dat toch voor elkaar krijgen? Me het gevoel geven dat ik me plots verloren bevind in een droom vol kleuren en grote, naamloze emoties. Volledig verdwijnen in een universum, alsof ik niets meer ben dan een betekenisloze stip in de oneindigheid (wat in feite ook gewoon de waarheid is).

Ik hang lui achter een tankwagen. De dag was druk en hard. Ik heb een boekje afgewerkt voor een klant maar ik twijfel of het de juiste normen zal halen, omdat de deadline zo dwingend en plots was. Het voordeel van zulke dagen is dat ze vooruit gaan aan een fenomenaal tempo en dat de rust 's avonds weldadiger is dan anders. Vanavond vind ik het niet erg om alleen te zijn.

Op de radio babbelt een presentator opgewonden over hoe jong sommig nieuw DJ-talent is. Gek dat je dat nooit hoort over schilders of schrijvers. Of toch, vandaag werd op de sociale media breed uitgemeten hoe een knul van 17 met een debuutroman achteloos beweerde nooit te lezen. Dat zal wel niet volledig kloppen, want hoe kan hij anders schrijven? Dat hij misschien geen dikke romans leest, dat kan. En ja, het gebrom daarover is wel wat elitair, maar het gesakker over dat gebrom is nog ergerlijker. Zouden we ook aanvaarden dat een F1-piloot niets van automechaniek kent, of dat een schilder niets weet over verf? Alleen het schrijverschap moet blijkbaar door iedereen probleemloos kunnen geclaimd worden.

Het is druk op de afrit. Op zes maand tijd heb ik deze route al erg veel gedaan, ook omdat het de route is die ik gebruik om terug te komen van bij broer Roman, naar m'n ouders te rijden in Nederland, en terug te keren van bij Sofia. Ik denk aan ons samen plaatjes draaien vorig weekend, een container Spaanse daklozencocktails en haar parmantige stapje. Komend weekend ben ik de aanstichter van een vrijgezellenbedoening - weer een heel andere categorie. Ik ben een beetje nerveus of alles wel goed zal lopen en zit me al wat te wapenen om een dag en een nacht door te brengen met 10 andere mensen.

Lorn krijg ik niet meer uit m'n hoofd. Zouden er nog mensen zijn zoals ik, die nu aan exact hetzelfde nummer denken en er exact hetzelfde bij voelen? Het is minder onmogelijk dan ik misschien denk (en ik zou ook geen aanspraak willen maken op uniek zijn). Volgens YouTube-commentaren blijkt voorbeeld dat tal van mensen bij het einde van 'Rival Dealer' van Burial denken aan hoe het moet voelen om zachtjes dood te gaan. Of dat Boards of Canada zo vaak beelden oproept van slecht afgestelde kleurentelevisie met feuilletons uit de jaren '70 en '80, zelfs bij mensen die die periode niet eens meegemaakt hebben.

Carl Jung zou er vast een hoopvol teken in gezien hebben van een collectief onderbewuste. Maar daar geloof ik niet echt in. De brave man kon een goed eind weg lullen. M'n huis komt in zicht, en in de buurt de kermis die op haar laatste stelten loopt. Het lawaai is er de laatste dagen wat van weggeëbd, met als hoogtepunt zaterdag de komst van Patje 'For da bigga and bolda' Krimson. Ik ben niet gaan kijken en heb ook uit nostalgie niet z'n muziek opgelegd. Maar straks ga ik wel plaatjes draaien, alleen rondwentelend in m'n eigen universum, met m'n ogen gesloten, onder een heel zacht deken. Dat heb ik misschien wel verdiend.

dinsdag 4 april 2017

Cobra

Volgens de boeddhisten zijn geluk en pijn twee uiteinden van dezelfde slang. Grijp je naar de kop van de slang, bijt ze in je hand; pak je de staart vast, dan draait de slang zich om en bijt ze vooralsnog in je hand. De publieke perceptie van boeddhisten als olijkaards in saffranen gewaden is altijd wat misplaatst geweest. They don't fuck around als het aankomt op donkere waarheden. Ik bekeerde me toen ik 16 was en volop in de ban was van filosofische en religieuze werken, dermate dat ik wijsbegeerte ernstig begon te overwegen als studierichting na m'n middelbaar. Ik ben blij dat ik die richting niet ingeslagen ben en het denkwerk over het zijn, het worden en de wereld altijd als een noodzakelijke hobby heb gehouden terwijl ik van de bouwwerf taal mijn carrière gemaakt heb.

M'n werkdag zit er net op. Het was een mooie dag om van thuis uit te werken aan het balkon, waar het zonlicht genadig binnenviel maar nog genoeg schaduwen had meegekregen van de bomen in volle bloei om de woonkamer geen sauna te maken. Nu ben ik op straat, onderweg naar één van de lokale supermarkten, waar ik deze middag sausjes was vergeten kopen. En die saus is hard nodig, want vanavond komt een bescheiden minibusje vrienden om de retrospectieve, laatste aflevering te bekijken van De Mol. Dat betekent tafelen, dit keer braadkip met een wijntje en een frietje. Ik heb twee zakken diepvriesfrietjes ingekocht, alumettes dan nog, want ik hou niet van dikke frieten met een grove snit. Die doen me altijd denken aan de slappe frieten die in Engeland chips genoemd worden. Bij m'n eerste kennismaking daarmee, toen ik een jaar of 9 was, was ik diep teleurgesteld.

Al zit er dus een Boeddha op m'n schouder, een erg goede boeddhist ben ik niet. Ik mediteer te weinig en ik ben nog altijd veel te veel gehecht aan dingen, aan mensen, aan concepten. Gisterenavond zag ik Chiara nog eens terug en we konden uitgebreid weeklagen over ons respectievelijk hobbelig parcours door de liefde van de laatste maanden. Ze had nadat we uiteen waren, blijkbaar al vrij snel een schilder aan de haak geslagen, maar die was toch niet je dat gebleken. "Je moet stoppen met artiesten daten," adviseerde ik haar, "niets dan heibel met dat soort mensen." Het is een beetje waar. Ik ben zelf ook niet de gemakkelijkste, maar ik kan wel zeggen dat Siddhartha Gautama er vanaf m'n 16de veel negatieve aspecten van m'n persoon heeft onder gekregen. Zoals mijn ongelooflijke woede. Ik kom uit een woedend geslacht, één lange rij van matriarchen met een temperament om u tegen te zeggen. Ik denk dat ik de minst woedende ben. Gewelddadig ben ik in elk geval al niet, maar dat is nu ook niet bepaald iets waar je moet voor gefeliciteerd worden.

Ik wandel langs een woonblok waar iets gefrituurd wordt en er een wat haveloze familie op de stoep uitgestort staat, met een dikke man die luid iets aan het uitleggen is over schilderwerken bij hem thuis en er een dikke vrouw met een cherubijnengezicht een handtashondje vasthoudt. Het type dat je associeert met Paris Hilton en roze badjassen. Bij de supermarkt zelf is het relatief rustig. Een koppel patsers in een pick-uptruck die er monsterlijk gezwollen uit ziet, laat me met enig misbaar oversteken. Ze hebben vast al geklaagd over het circulatieplan dat vandaag in Gent in voege gegaan is. N-VA'ers hadden de zure bek vol over "oppressie", alsof het Gentse stadsbestuur persoonlijk met matrakken en traangas de Gentse burger was komen belagen. Voor een partij die zo ongevoelig is voor het leed van anderen, is geen ongemak hen te klein om er niet hevig schreeuwend voor ter aarde te storten en te trappelen met de vuisten en voeten.

Wat is nog echt leed, hé, dan? Echt leed is misschien de schaamte die ik nog wat voel voor m'n eigen pathetiek van gisteren, die er mee voor zorgde dat ik de deur moest openen voor Chiara in een aftandse pyjama en dat m'n haar er uit zag alsof het mee was geweest met Napoleon naar Rusland. Echt leed is vaak ook stil leed, de pijn die sommige mensen elke dag meedragen in hun magen en harten en zichzelf voelen wegkwijnen in de leegte. Of de hongersnoden, epidemieën, brutaliteiten en natuurrampen die hier op dit zakdoekje Gent een universum ver lijken.

In de supermarkt is het circulatieplan ongewijzigd. Ik ontdek er steeds buurtbewoners die ik nog niet eerder gezien heb. De cassières werken er soms een beetje op m'n zenuwen. Er is er ene die het begrip "binnenstem" niet kent en een andere die weliswaar lief is, maar ontzettend traag. Ze moeten ook telkens opnieuw zoeken naar de vodka die ik vraag, terwijl die al altijd op dezelfde plaats heeft gestaan en ze maar drie merken verkopen. Maar goed, het is allemaal op wandelafstand dat ik hier om een bokaal mayonaise kan gaan, jonge kaas kan kopen en en passant nog een doosje Ricola ("de schwitzerse kroidenbonbon") kan mee grissen. Deze dichter hoeft niet te zeuren. En de zon schijnt nog steeds! Half Gent zal vanavond weer uitrukken om de terrasjes en de pleinen te bemannen, als een horde psychoten die 10 jaar heeft moeten leven in kou en ontbering.

Soms trekt de gedachte me aan om ergens in een klooster in de Himalaya's te gaan wonen en me te onttrekken van elk verlangen. In tegenstelling tot wat sommige mensen denken, is het uitdoven van verlangen niet het uitdoven van de mens zelf, maar het verdampen van het ego. Ik heb dan ook wel eens hevig gefronst als sommige beroemdheden boeddhisme probeerden te beleven als een vorm van zelfactualisatie of er een hele hoop mystieke onzin bij betrokken. Maar ach, leven en laten leven, zolang de patchouligeuren maar op afstand blijven. Gezwind stap ik onder de lentezon terug naar huis. De zomer is geen verre gedachte meer. Normaal zou ik nu uitkijken naar mijn verjaardag, maar de dag voordien trouwt Natasja en ik ga op haar feest als Pablo Discobar een uurtje plaatjes draaien. Ik zal dus voor het eerst in mijn leven een trouwfeesten-dj zijn, iets waar ik al geweldig veel zin in heb.

Links, over de brug en voorbij het loof dat zo sympathiek zijn schaduwen leent aan het appartement waar ik woon, worden tenten en trucks opgezet voor de Zomerliefkermis. Die wordt georganiseerd in volle lente, vraag me niet waarom, en doet me er aan denken dat ik nooit een zomerlief gehad heb. Op de leeftijd waar ik daar aan toe was, ging ik gewoon niet op vakantie, en het lokale aanbod op het dorp waar ik woonde was nu ook niet bepaald succulent te noemen. De zomer, dat was voor mij zo vaak te warm, te leeg, te veel 'Summertime Sadness', zoals Lana Del Rey mooi wist te destilleren met haar geaffecteerde Southern drawl. Misschien wordt deze zomer anders. Misschien heeft de slang zich nog lang niet omgedraaid om me in m'n hand te bijten.