Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

donderdag 27 november 2008

Monaden en spiegels

Binnen een dikke acht uur sta ik op om opnieuw een dag aan te vatten. Afgezien van zaken die behoren tot het koninkrijk van het extreem onwaarschijnlijke, weet ik al wat die dag zal inhouden: door het Citadelpark in de kou al rokend naar het station stappen, aan het perron nog een sigaretje roken tegen de vaak en tersluiks even kijken naar dat maffe blondje dat alle dagen op de trein zit, me lui als een panter in de hoek van de treinzetel opkrullen en nog even knikkebollen, en tenslotte dan met een suf hoofd op automatische piloot de fiets op richting werk. Het zal een ochtend zijn zoals er voor velen vergelijkbare, in serie geproduceerde ochtenden zijn. Anderen slapen dan wel niet in een treinwagon of trotseren boerse automobilisten in veel te smalle straten, maar zullen net zo goed als ik routineus de eerste beker koffie van de dag drinken, e-mails lezen of aan de band gaan staan om hun hoogst persoonlijke stempel te drukken op een massaproduct. Voorwaar, de maatschappij is een goed geoliede machine, en op doordeweekse dagen een naadloos in elkaar grijpens raderwerk van kleine en grote tandwielen, banden en klikkende kettingen.

Binnen een uur of tien zal ik buiten staan, tussen paletten en vorkheftruckchauffeurs, en zal ik rook de hemel in blazen, terwijl ik me afvraag wat ik vandaag zal eten. Zal het een broodje met een klad tonijnsla worden, of zal ik gaan voor de spaghetti waar ik naar goeddunken kaas overheen kan strooien? Ik zal dan ook allerlei ideëen hebben om mijn vrijdagavond door te brengen, van eenzaam thuis zitten met drank en een smerig toetsenbord, tot het geld hard laten rollen in de diverse holen en grotten waar men heen gaat met vrienden, samen drinkt en dronken wordt, en wel eens andere mensen ontmoet. Het vrijdagavondgevoel doemt op, en is anders dan het gewoonlijke, precieze horloge dat afgedraaid wordt tijdens de week, op stations, treinen, fietsen en bureaustoelen. Het is het gevoel dat er misschien iets onvoorspelbaars zal gebeuren. Wie weet kom ik een reus tegen met een hangsnor en een Mexicaanse sombrero, of wie weet zal er iemand me aanbieden om coke uit mijn anus te snuiven, of sterker nog, wie weet zal ik gewichtig praten over de toestand van de wereld en haar leiders onder vrienden, alsof mijn mening er toe doet en zal bijdragen tot een betere versie van die wereld.

Binnen twintig uur zullen dat geen onopgeloste vragen meer zijn, maar zal er een staalharde realiteit van het moment zich meester gemaakt hebben over de situatie. Ik vraag me af of ook vele anderen leven bij gratie van die beperkte onvoorspelbaarheid en dan opnieuw de gezapige voorspelbaarheid van het werkend (of werkloos) leven. Mensen schijnen te houden van gewoontes, en niemand komt er graag voor uit dat hij houdt van routine, maar als dat niet zo was, dan zou de wereld al lang niet meer draaien. Het is verbazend dat ik me daar ook langzaam maar zeker in genesteld heb. Dat ik niet langer meer geniet van een positie als buitenstaander in het middenveld, maar volop meefiets met het peleton. Toch zal ik niet daar aan denken als ik binnen dertien uur na het middageten buiten zit te lezen - ik zal er integendeel aan denken dat ik uniek ben, in tegenstelling tot die parade van bekende, grauw onbekende en tantaliserend onbekende mensen die elke dag rondwaren op het werk, en ik zal dat ook volledig onterecht denken.

Want in deze structuren met een oneindig aantal tandwieltjes, bouten en schroeven zijn we op maat gepolijst, en moeten er toch ook andere vijzen en draden zijn die precies zijn zoals wij. De vraag is dan, zal ik me mogelijk afvragen binnen meer dan twintig uur, weemoedig en vergroeid met een barkruk, waar die spiegel zich bevindt. Fiets ik er alle dagen domweg aan voorbij terwijl ik door de nauwe straten koers? Is het een Masaï-man met een peniskoker? Of is het dat maffe blondje dat ik elke dag zie op het perron?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten