Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

woensdag 26 oktober 2011

Stresskubus

Ik ben niet beroemd en ik heb rugpijn. Ik knijp in een stressbal met het bedrijfslogo op - het is eigenlijk een kubus, maar een stresskubus klinkt nogal onhandig. Leven met chronische pijn is niet eenvoudig, dat zal iedereen je vertellen die in min of meerdere mate constant moet leven met pijn, en iedereen die dat niet doet, die kan dat maar moeilijk begrijpen. Laat ons er echter geen Olympische Spelen van Miserie van maken en onmiddellijk toegeven dat ik in een provinciale cafépijnploeg speel. De zwaarste pijnen worden elders op deze wereld geleden.

De laatste dagen wisselt chagrijn zich af met hoop. In grote wereldsteden bezetten mensen diverse pleinen en financiële centra uit protest tegen de ontzagwekkende ongelijkheid in macht en middelen, de vurige verlangens naar meer vrijheid in de Arabische wereld worden nog eens opgepookt en in eigen land is er eindelijk iets in zicht dat op een regering begint te lijken na meer dan vijfhonderd dagen limbo. Het chagrijn is afkomstig van mijn weerzin tegen de gevestigde elites die het contact met de realiteit verloren lijken te zijn, en mijn woede jegens elementen uit voorgaande generaties die niet alleen het kapitaal van hun ouders, maar ook dat van zichzelf en hun eigen kinderen hebben opgesoupeerd omdat ze maar één woord kenden: "nog".

Aan de vensterbank van mijn kantoorruimte rek ik m'n rug uit. Het appartement aan de overkant van de straat is nog steeds te huur. Romantische beelden van wonen in Brussel tussen de ambassades, met in het centrum de niet aflatende geur van restaurants, snackbars, hordes toeristen en opdringerige daklozen.

Ik wou dat mijn stressbal een afstandsbediening was waarmee ik woordbommen kon doen ontploffen, clustermegafonen die niemand nog kon negeren. De eerste bom zou ik leggen onder de media. Met als ergste uitwassen de Angelsaksische landen, zoals gewoonlijk, worden de protesten doorgaans benaderd met het uitgekiende cynisme van journalisten die al te lang in het vak zitten en zelf te veel afhangen van neoliberale broodheren. Net zoals de media laatdunkend deden over de optochten tegen het politieke immobilisme, wrijft men de huidige betogerstroepen van Occupy Wall Street aan dat ze niet echt een eis of een boodschap hebben (en dus zichzelf veroordelen tot irrelevantie). Of men pikt er de meest mediagenieke, verwarde of verwaarloosde betogers uit om de hele beweging te reduceren tot een misleid-linkse opstoot van luiheid. Nochtans is het allemaal haarscherp. Alleen door met de megafoon van de media elk antwoord preventief te gaan overschreeuwen met "Ik kan jullie niet horen! Waarvoor staan jullie?" kan dit beeld ontstaan.

De media hebben, net als bij de Belgische situatie enkele maanden terug, zelf schuld aan de onrust. Politici worden onder druk gezet om hun hele ideologie te reduceren tot een soundbyte, of worden uitgenodigd om hun zielige vetes publiek uit te vechten. Mijn franstalige maar erg goed Nederlands sprekende baas vraagt me intussen hoe je dat zegt in het Engels, 'Allerheiligen'. Dat is 'All Saints', en het is zijn beurt om te lachen om het voor de hand liggende, omdat ik hem deze ochtend vroeg wat 'Allerheiligen' is in het Frans.

Tot die media, denk ik, mijn stressbal opgooiend en opvangend, behoren nogal wat mensen van de voorgaande generaties die ik eerder aanhaalde. Zij groeiden op in de decennia tussen de jaren '60 en de jaren '80. Toen was de vermogens- en inkomensongelijkheid nog niet zo groot. Toen waren er meer kansen voor mensen om zich op te werken met het klassieke ethos van hard werk, ambitie en gedisciplineerd studeren. Velen onder hen zijn opgeklommen op de sociale ladder en hebben toen de ladder onder zich omvergeduwd. "Hoger springen! Je komt er wel!" roepen ze naar wie na hen komt. Toch ga ik ook die hele generatie niet veroordelen, net zoals er nog steeds voldoende knuppels zijn onder mijn generatie die aan tweehonderd kilometer per uur vooruitstormen door over de snelwegstrook richting niets ontziende rijkdom en bruin materialisme. Rechts is alle krediet kwijt. Na twee decennia de paradox in stand te houden van zich te beroepen op een slachtoffergevoel en tegelijk de hele politieke agenda gegijzeld te houden (vreemdelingen, profiteurs, uw centen!) en de wereld mee te sleuren in een neoliberaal dogma, staat er weer een keizer zonder kleren.

Ik moet niet zo kwaad zijn, hou ik mezelf voor, terwijl ik ergens een nota maak bij het lezen van een economische paper over hoger rendement dankzij bankensoftware. De nieuwe baas van human resources komt langs met snoepjes. Ik probeer altijd Frans te praten tegen haar, maar behalve de echt Nederlands-onkundige collega's lijkt iedereen me als doelwit uitgekozen te hebben om Nederlands mee te oefenen. Het veroorzaakt een zekere knagende schaamte. Vlaams-nationalisten zouden er een velddag mee beleven. Na bedankt te hebben voor het snoepgoed, kijk ik nogmaals uit het venster. Geen woedende betogers. En ik maak zelf ook niet onmiddellijk aanstalten om er bij te gaan staan - daarvoor ben ik te graag een Einzelgänger (wat zeg ik, ik wentel me er in) en heb ik nooit het gevoel gehad echt op te gaan in een groep of een massa. Ik moet een buitenstaander zijn, of net de baas. Anders gaat het niet. De stressbal wordt in de prullenmand gemikt. Ik hoop dat de protesten nog lang zullen doorgaan. We mogen niet zo cynisch zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten