Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

woensdag 2 mei 2018

Anton in Malta - Dag 3

Ten oorlog!

De ochtend opent met regen, maar dat is niet zo erg. Het verdrijft niet alleen de muggen, het zorgt er ook voor dat mijn nachtmerries weggespoeld worden. Ik herinner me slechts vaag moeilijke situaties met voormalige lieven en voormalige werkgevers. Jeltsin, van zijn kant, heeft hoofdpijn door ons vrolijke drinkgelag van gisteravond, dus we pakken het allemaal rustig aan.

Het programma voor de dag belooft (historisch) geweld. We gaan het Wereldoorlog II-museum bezoeken op Birgu, de ‘vinger’ die naast Senglea ligt en ook een historisch fort herbergt. Initieel weten we de ingang van het museum niet te vinden, tot een knappe Amerikaanse ons komt vertellen dat er momenteel filmopnames aan de gang zijn en ze een fake ingang hebben gemaakt voor het museum, dat we vandaag moeten binnengaan via een kleine bistro.

Het oorlogsmuseum is heel interessant, met film, uniformen, rekwisieten en dies meer, en ook heel veel tekst om de bezoeker onder te dompelen in de context van het Malta van de jaren ’30. Italiaanse fascisten zagen Malta als een verlengstuk van hun eigen land, terwijl de Britten koste wat het kost Malta als belangrijke versterking wilden behouden. Hoewel de Italiaanse cultuur lang zijn stempel wist te drukken op Malta, was de sympathie voor het fascisme best gering, en verdampte die volledig toen Wereldoorlog II losbarstte.

Het kroonjuweel van het museum is een schuilkelder die uit die tijd bewaard is gebleven, met diverse kronkelige gangetjes en zijkamers waar mensen in aten, kaart speelden, verzorgd werden of gewoon bang zaten af te wachten of er nieuwe bommen zouden vallen. Toen de Italianen het niet lukte om Malta te veroveren, nam de Duitse Luftwaffe het over, en die waren genadeloos. In de claustrofobische gangetjes, waar Jeltsin en ik ons meermaals moeten bukken om te kunnen wandelen, krijgen we een glimp van wat de gemiddelde Maltees toen moet doorstaan hebben. Het hele land kreeg de medaille van King George voor buitengewone burgerlijk moed. Malta werd niet ingenomen door de Asmogendheden, ondanks de onophoudelijke aanvallen en bombardementen.

We zijn blij als we terug bovengronds zijn en onze plastic veiligheidshelmen en haarnetjes kunnen deponeren in de daarvoor bedoelde bakken. We brunchen toepasselijk in een Brits eetcafé aan het water, en dat bewijst dat Malta culinair de beste aspecten van de Britse, algemeen Mediterrane en de Italiaanse keuken heeft overgenomen: je kan er Brits ontbijten, Mediterrane snacks krijgen en Italiaans lunchen en dineren.

Met onze buiken vol spek, bonen, sla, spiegeleieren en wat aardappelen, en in Jeltsins geval een Angus-burger waar ook worst in zat en we gemakshalve de ‘omniburger’ noemen, wandelen we langs de kleine jachthaven die vanaf Senglea ook zichtbaar is. Hypermoderne jachten liggen naast elkaar te dobberen aan een al even moderne en propere kaai. Eén jacht heeft zelfs een in doeken gewikkelde helikopter op het bovenste dek.

Ons doel ligt echter voorbij de haven – het fort van San Angelo. Trapsgewijs leidt het fort ons hoger en hoger, en van vista naar vista. Hier woonden ooit honderden mensen binnen de muren – soldaten, priesters, tempeliers, werkvolk en slaven. Nu zijn de voormalige woonkwartieren en ruimtes voor officieren omgevormd tot museumkamers of gift shops. In één van de kamers van het fort hangt een uitvergroting van een manuscript in het Italiaans waarin wordt verteld hoe veroordeelden gewurgd werden en hun lijken in zakken met stenen in de zee werden gesmeten. Een andere kamer toont de historische evoluties van het fort van San Angelo, waar ook een Vlaming in figureert – de militaire ingenieur Calros Grunenbergh (wellicht in het Schoon Vlaams ‘Karel’).

Intussen is Jeltsin een date aan het regelen met twee Maltese dames. Voor mij is het nog altijd kinneklop. Bij de terugrit naar Senglea begin ik te merken dat ik qua rijgedrag Malteser aan het worden ben: ik snij andere chauffeurs af, toeter wanneer het me uitkomt en beleef het verkeer met veel passie. Op zich is dat niet zo raar. Ik werkte bijna vijf jaar in Brussel, en daar helpt het als je een halve sociopaat bent. Jeltsin aanschouwt mijn transformatie met een combinatie van vrees en bewondering.

In Senglea is de bar van de socialisten nog open, dus gaan we daar ook eens wat drinken. De stamgasten zijn er luider dan bij de katholieken en de drank is er van een hogere kwaliteit, maar het is er wel iets duurder. Op tv loopt een documentaire over de onlangs gestorven Zweedse producer Avicii. Na één drankje gaan we weg en nemen we afscheid van de stamgasten, die onze beleefdheid lijken te appreciëren.

Avondeten doen we in een lokaal restaurant dat de eerste twee dagen van ons bezoek gesloten was. Het blijkt een meer upscale plaats te zijn waar vooral toeristen en lokale rijkere Maltezen komen eten. De ober is gebouwd als een eik, met blond boysband-haar van in de jaren ’90 en een gesculpteerd lichaam om u tegen te zeggen. We eten gecombineerd voor ongeveer €50 een voortreffelijke maaltijd, die we afsluiten met elk een Black Russian.

Buiten aan het restaurant loopt een wat verwaarloosde straatkat rond die komt bedelen om eten. Het is niet de eerste poes die we zien – Malta zit vol straatkatten, die wonderwel door de lokale bevolking verzorgd worden. Op een populaire site lees ik nadien dat Maltezen zich graag identificeren met katten – zacht, elegant en lief, maar ook onafhankelijk, een beetje nukkig en lui.

Verder naar deel vier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten