Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de afdeling columns en microstories daarvan. In 2017 bracht ik 'In de vorm van een vogel' uit, een bundeling van de beste 99 teksten van dit genre tot op dat punt, netjes geredigeerd en per seizoen geordend. Je kan die antologie gratis downloaden als je Patron wordt. De weg een beetje kwijt? Mijn eigenlijke website, die ook 'Onklare taal' heet, verwelkomt je.
Posts tonen met het label kerst. Alle posts tonen
Posts tonen met het label kerst. Alle posts tonen

maandag 9 december 2013

Advent

Heidenen hadden hun rituelen om het licht terug in de wereld te krijgen, en de Kerk paste die vlotjes in in hun eigen liturgische kalender. In het diepst van de winter werden vuren aangestoken, werd het vetste kalf geslacht en zaten mensen dicht bij elkaar als remedie tegen de kou en duisternis. Vandaag hebben we elektrische verlichting, maar het heeft niets veranderd aan de existentiële duisternis die laag over ons hangt tijdens december, waar het licht zelf voor terugwijkt, en wat groot en kil is, nog groter en killer lijkt dan anders. Lang heb ik de winter gezien als mijn seizoen, omdat het ook dwingt tot introspectie en afstand, de dingen minder luid lijken en omdat ik graag wandel door verse sneeuw. Je haar en je jas vol sneeuw zijn duizend keer te verkiezen boven afgewaterd thuiskomen uit een herfststorm.

En toch. Elk jaar groei ik iets meer uit m'n oude kleren en etsen andere gewoontes zich een weg in het handelen. De winter lonkt ook altijd naar depressie, naar alleen zitten aan ijskoude bushaltes, of vanachter een sjaal toekijken hoe zich talloze komedies afspelen zonder lachband. Jelka zei me dat zelfs muziek die me blij maakt, altijd een grondlaag heeft aan tragiek. Ze had gelijk. Ik kan mezelf dan wel niet dwingen om niet een eindje te verdwalen in de geletterde nevel van emoties waar sombere strijkers de boventoon voeren, maar wat ik wel kan doen, is een warmer vuur opzoeken om bij te gaan zitten. Ik moet de heiden terug kunnen vinden die zich schuil houdt in m'n botten.

Er zijn momenten dat ik moet lachen om m'n geürbaniseerde tristesse, want wat is er nog meer bourgeois dan een schrijver met een vaste baan, een bedrijfswagen en veel vrienden, die in de gestolen uren zuchtend praat over de stille tragiek van kleine dingen en zich laat meedrijven op de baren van de eigen neuroses? Het zou wraakroepend zijn als het niet zo typisch was. Om dezelfde reden heb ik ook altijd moeten lachen om de albumtitel 'Some people have real problems' van Sia. Tenslotte is de winter, met zijn bontmantel aan melancholie en zijn lange koude vingers, ook maar iets dat voorbijgaat eens de as van de aarde zich weer gedraaid heeft.

Voor het eerst in jaren kijk ik uit naar de feestdagen. Te lang waren dat dagen van verplichting, van in te warme kamers in te stijve hemden conversatie te maken met ongeïnteresseerde familieleden, of van het moeten beluisteren van kerstmuzak en voor de zoveelste keer ergens te gourmetten. Wat paste daar anders bij dan ironische afstand? En dan zwijg ik nog over al die gulzige Oudejaarsvieringen waar, als ik me geen stuk in de bodem van mijn gezond verstand zoop, ik me op z'n minst een verloren gezwommen vis voelde tussen mensen die eigenlijk ook allemaal beseften dat ze geen idee hadden hoe ze zich moesten gedragen. Al die dingen heb ik de deur uit geveegd. De feestdagen worden leuk.

Kiezen is verliezen, gaat een volkswijsheid die de banvloek is van de en-en-generatie, maar verliezen kan een zegen zijn. Commentaren op mediasites lees ik nauwelijks nog, op Twitter hoef ik niet zo nodig de plezantste en meest ironische commentaar te posten, en sommige cafés bezoek ik niet meer. In de plaats daarvan besteed ik m'n kostbare tijd aan wat me opbouwt, niet aan wat me enkel doet rondtollen zonder richting. En we gaan vooruit, niet langer vanuit een positie van ingebeeld gebrek, maar vanuit de sterkte dat ik een dikke gelukzak ben. Laat dat dan maar mijn adventskaars zijn die ik brand tegen de duisternis.

In de les Noors lazen we ooit advies dat rechtstreeks van de oppergod Odin zou zijn overgeleverd aan zijn volk. Het ried mensen aan om te kijken voorbij materiële welstand en zich intellectueel te ontplooien, riep op tot gastvrijheid en ook tot het bewaren van vertrouwen en het matig consumeren van alcohol. Ook goede adviezen blijken dus nog niet danig veel veranderd buiten anderhalf millennium geleden. Mensen blijven mensen, en ik blijf ik. Maar de benaderingen veranderen. De winter is niet langer mijn seizoen van kaalheid en doods wit en schoonheid zo blank als de binnenmuren van een museum. De precessie heeft me een herfstman gemaakt, uitbundig en romantisch. En daarom zit ik toch met wat tristesse. Want de herfst, die is nu onvermijdelijk voorbij.

vrijdag 26 december 2008

Quaero pacem

Ik ben niet zo'n grote fan van kerstkaarten, om niet te zeggen dat ik ze volledig nutteloos vind. Natuurlijk is het leuk te weten dat iemand enkele ogenblikken aan mij gedacht heeft, iets op een kaartje gekribbeld heeft en dat vervolgens in m'n postbus is komen schuiven, maar het is tegelijk ook een weinig originele manier om mee op te gaan in de grijsheid der feestdagen. Vandaar, omdat ik er niet van wil beschuldigd worden te cynisch te zijn om in deze dagen van vrede en vreten niet aan mijn medemens te denken, besloot ik dat het misschien een beter idee was enkele meer uitgewerkte schetsen en gedachten te wijden aan deze periode en de mensen die er toe doen, en me daarbij niet te bedienen van voorgedrukte tekeningen van konijnen, kerstmannen in bruin sfumato of brandende haardvuren met negentiende-eeuwse families.

De eindejaarsperiode is er één van lege straten en straatlantaarns waarvan de lichten tegelijk ongemeen hard en koud de donkere nacht verlichten, en tezelfdertijd ook iets diffuser worden omdat de kilte zelfs lichtbronnen half doet bevriezen, alsof je staat te kijken naar een wateroppervlak dat voor altijd stil is blijven staan op het ogenblik dat een steen die in dat water werd geworpen ringen maakt in het meer. Het is de periode van treurig kijkende mensen die aan uitgewoonde bars een sigaret roken, omkransd door een halo van neon en de gemoedelijke geur van goedkoop bier, kitscherige kerstverlichting en misschien een oude jukebox die fm-rock speelt uit de jaren '80. En het is, bij God, zeker ook de tijd dat sommige mensen zich afvragen, terwijl ze die lege straten afschuimen en somber door het venster kijken naar de binnenwereld van zo'n afgelegen café, of het allemaal nog wel zin heeft om in deze wereld hun licht brandende te houden als er niemand is om het te zien, of als er niemand is die er zich aan komt verwarmen.

Er zijn al dan niet religies geïnspireerde mensen die eenzamen onder hun vleugels nemen in deze tijd van het jaar, of die als vrijwilligers werken voor daklozen, opdat ook die mensen een vorm kunnen beleven van kerstwarmte. Terwijl ik met de handen diep in de comfortabele zakken over straat kuier en de wolken van mijn adem mijn komst aankondigen als een nevelige vlag, denk ik aan die mensen, en dat ik hen bewonder omdat ze zich op die manier inzetten voor deze scherven van mensen, die uiteindelijk net als iedereen ook gevoelens hebben en ook verlangens hebben. Kerst en nieuw doen me ondanks alle burgerlijke gewoontevorming en aantasting door marktdenken elk jaar opnieuw beseffen dat ik die luxe heb om op die manier rond te dwalen in mijn binnen- en buitenwerelden. Dat ik ervoor kan kiezen om onder vrienden te zijn, of om me terug even te wanen in de nestwarmte van het gezin, waar elke maaltijd iets is dat lekker is en waar aan alle behoeftes voldaan wordt.

De veel te korte weken vakantie op het einde van december, met haar korte, mistige dagen en lange, mysterieuze nachten die steeds vochtig en koud zijn, zitten ook vol van vuurwerk en oplichtende, veraf gelegen signalen die doen dromen over een beter jaar dan hetgeen geweest is. We kunnen de bladzijde weer omdraaien, we kunnen verdergaan. Ik word week vanbinnen, en laat mezelf er toe verleiden om mensen te gunnen wat ze wensen voor dat nieuwe jaar, ook al ben ik het er misschien niet mee eens of vind ik die wensen ridicuul of materialistisch. Maar uiteindelijk ben ik zelf ook de grootste farizeëer onder de vrijdenkers, want ook ik weet dat ik mijn geld aan het tellen ben, denk aan nieuw meubilair of bezig ben de ideale geliefde bijeen te puzzelen met alle vormen en maten en geplogenheden waar ik van droom.

Het is een periode waarin de scherven terug samenkomen, als een omgekeerd afgedraaide film van een glas dat terug samengevoegd wordt op de vloer in een volmaakte implosie, en naar boven springt op het aanrecht. Het is een tijd waarin ik jaaroverzichten vol negativiteit en verzuring mijd als de pest, en de knop omdraai als ik de zoveelste doodsklok hoor luiden over politiek en maatschappij. Ik probeer de blik scherper te stellen naar binnen, en ik probeer naar buiten toe dieper door te dringen in wat vrienden, vijanden en onbekenden drijft en voortstuwt om toch verder te blijven gaan, te drinken en te dromen. Ik probeer een beter mens te zijn.