Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

zondag 28 maart 2010

Drie keer voor vijf frank

De Sinksenfoor omhult met zijn stalen tentakels opnieuw het Sint-Pietersplein in Gent. Alle beborsthaarde roedels jonge mannen, inspiratieloze gezinnen en dames met in van opzichtige prints voorziene broeken in de stad zijn uit hun schuilholen gekropen. Ook dit jaar laat ik de traditie niet aan mij voorbijgaan om een zak oliebollen te kopen. Een mens zou er kopen om het woord alleen al, dat inherent grappig is. Laat het rondrollen op de tong: "oliebol". Het is één van de weinige woorden in het Nederlands die me onmiddellijk kan amuseren, net als bijvoorbeeld "ploeterbadje" of "kabouter".

Vroeger ging een algemene studentenwijsheid dat als je nog niet aan het blokken was als de foor er stond, dat je slecht bezig was en het betekende dat je al met één been in de tweede zit stond. Nog vroeger was de kermis vooral het teken dat ik weer met grootmoeder eendjes mocht gaan vissen, of rondtoeren in cirkeltjes in een miniatuurwagen of een vliegtuigje. De laatste keer dat ik dat deed, werd ik hardhandig verwijderd uit de caroussel omdat de opzichtster me te groot vond en bang was dat ik iets zou kapotmaken. Je zou er het het noodgedwongen einde van een jeugd kunnen in zien, maar daar zijn wel interessantere voorvallen voor te bedenken.

Wat me nu vooral fascineert aan zo'n foor of kermis, is dat het toch volk blijft trekken. Rariteitenkabinetten en de man die zich voor vijf frank drie muilperen liet verkopen, verdwenen indertijd niet alleen omdat de publieke opinie gevoeliger werd voor het leed van gehandicapten, maar ook omdat de tv zorgde voor een onophoudelijke stroom aan freaks. Je hoefde er je huis niet meer voor uit. Nu zijn er ook megapretparken, kartingcircuits en 3D-cinema die stuk voor stuk superieur zijn aan een mottige, uitgeklapte kar met slecht getekende explosies en kometen op, maar de mensen blijven komen.

Is het nostalgie naar simpel vertier van weleer? Of is het misschien een van de laatste sociale gelegenheden waar hele wijken samenstromen zonder met wildvreemden een uur te moeten aanschuiven om in hun broek te kakken terwijl ze over de kop gaan in een roetsjbaan? Het kan ook zijn dat een kermis de enige plek geworden is waar je letterlijk een beer kan schieten voor je geliefde. Zelf zou ik graag geloven dat het is omdat de ruige macho's van nu, die er rondstruinen in merkkledij, loerend naar al wat vrouw is, het doen omdat ze stiekem wilden dat ze op eendjes konden vissen. Mij blijft het echter te doen om de oliebollen. Oliebollen para siempre.

2 opmerkingen: