Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

maandag 23 januari 2012

Ik, Westerse blanke man

Vandaag stond ik erg vroeg in de ochtend op om naar het werk te gaan - eerst met de bus, dan met de trein, dan de metro, en het laatste eindje te voet. Omdat het nog zo vroeg is, is het in termen van uitgaan tegelijk erg laat en daardoor kruis ik soms het pad van diehard-uitgaansvolk dat naar huis gaat of strompelt. Deze morgen trof ik weer zo'n paar exemplaren aan. Ze floten niet naar me of, godbetert, de kans dat ze me zouden betasten of smerige dingen naar het hoofd slingeren was zo goed als onbestaande (ik ben welgeteld ooit één keer in het passeren "homo" genoemd door een dwerg met een fetaal alcoholsyndroomgezicht in mijn uitgebreide carrière in het passeren van dronkelappen). Ondanks de enorme toestroom van volk aan de treindeuren kon ik moeiteloos als één van de eersten naar binnen omdat ik groter ben dan gemiddeld, jonger en behendiger. De conducteur kwam langs om m'n abonnement te zien. Als ik het niet had bijgehad, zou hij niet onmiddellijk gedacht hebben dat ik een fraudeur of marginaal was omdat ik een das draag en niet bruin ben. Niemand in het bijzonder staarde me aan of probeerde een conversatie met mij aan te knopen puur omdat ik een man was.

De trein stond een kwartier lang stil. De NMBS als grote gelijkmaker, dacht ik even, maar infeite was niks minder waar, want opnieuw drong het besef tot mij door dat ik een gelukzak was, toen ik informatie nodig had in het station. Iedereen was correct en professioneel tegen me, en als ze dat niet waren geweest, zou ik zeker niet gedacht hebben dat ze dat waren omdat ik een blanke man ben. Misschien omdat mijn Frans niet zo goed is (vive Bruxelles), maar ik had me zeker nooit beroepen op een Vlaams calimerocomplex.

Toen ik uit het metrostation tevoorschijn kwam, was de zon al aan het opkomen over een zeer drukke Tervurenlaan. De geur van regen gistte nog na over het trottoir en het oranjeroze van de ochtend joeg een pak grijze wolken voor zich uit. Ik passeerde enkele voorbijgangers, onder andere een jong meisje in een strakke jeans. Haar houding verstarde één seconde en ontspande weer toen ik voorbij was. Mogelijk dacht ze: "Je weet nooit wie daar zo snel achter je aan komt gestapt, het kan altijd een of andere foute vent zijn met rare bedoelingen" en het was iets waar ik me bijna nooit zorgen over hoef te maken, dacht ik dan weer. Dubbel privilege in de categorie "structuren van macht", Luc, voor €5000. Het meisje ontspande mogelijk ook omdat ik niet behoorde tot een groep mensen die door de media en perfide politici gebrandmerkt worden als potentiële criminelen.

Op het werk zat ik wat te suffen in een vergadering omdat ik me nog moe voelde, en tekende ik in mijn notablok een zeppelin. Mijn verstrooidheid werd me niet echt kwalijk genomen, en geen mens die eraan dacht mij etiketten als "leeghoofd" of "dom blondje" op te plakken. Toen ik even later over iets m'n mening gaf, was er niemand die m'n mening afdeed als "onnozele mannenpraat" of zat te denken dat ik mijn job te danken had aan hoe ik eruit zag. Nog wat later gaf ik ongezouten kritiek, en opnieuw niemand die me een "bitch" noemde.

Tijdens de lunch maakte iemand een grap die een paar homofobe connotaties had, maar dat raakte me niet omdat ik hetero was. Misschien had ik iets moeten zeggen, maar het leek zoeken naar spijkers op laag water en ik was er vrij zeker van dat geen één van mijn collega's actief homo's haatte. Ik vroeg me daarbij ook af of homohaters zichzelf zien als homohaters. Een kwart van de Belgen (Vlamingen én Walen) gaf ooit in een enquête toe tamelijk tot zeer racistisch te zijn. Daarover gesproken werd ik op de terugweg naar huis in de metro eveneens niet nageroepen of aangesproken door groepjes hangjongeren.

Op de trein naar huis viel ik in slaap en droomde ik niets in het bijzonder op een avond die al bij al ook niet erg bijzonder te noemen viel: koude bries, regenwolken, januari en het soort momenten waar je al professionele bezadigdaard voor moest zijn om er iets interessants uit te puren. Er was niemand die verder deuren voor me openhield uit goedbedoelde patriarchale opvattingen. Niemand die me zou veroordelen voor het aantal sekspartners dat ik al in mijn leven gehad heb, niemand die ervan uitging dat ik kwade plannen had, niemand die me als een idioot behandelde omdat ik een bepaalde leeftijd had, kortom niemand die me een strobreed in de weg legde. Aan het laatste verkeerslicht voor ik thuis kwam, stond ik naast drie andere mannen. Ze hadden het met stellige zekerheid over het feit dat het "feminisme toch wel te ver was gegaan". Het deed me alweer denken aan de reden waarom ik meestal vermijd om te praten over sociale en politieke kwesties.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten