Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

vrijdag 7 september 2012

Allemaal waarheid

Met rode inkt staat op de Joker-kaart van een pak kaarten waarvan maar de helft nog overblijft, het volgende geschreven: “We kunnen de cirkel breken. Het gaat allemaal trager dan ik denk, omdat je niet zomaar overstapt naar een rechte lijn. Het is niet wat vooruitgaat dat telt, maar wat omhooggaat. Architecten van gotische kathedralen wisten dat, de bouwers van de piramiden wisten het en Pfizer verdiende er miljarden aan.”

In mijn dagboek, naast een onbegrijpelijk schema over twee werelden die in staat van oorlog zijn: “Kunst is religie, zei één van m'n broers. Ik begin steeds meer te geloven dat hij gelijk heeft. Ik zie niet in waarom ik anders zo zou kunnen genieten van de gewijde stilte die hangt in een museumzaal en me zo kan ergeren aan luie kunst, luie museumbezoekers en geleide bezoeken. Ongelovigen zal ik bekeren of zal ik verbranden. Had een kerk maar een aanpalende cafetaria om een koekje in de koffie te doppen en hard, erg hard na te denken over wat nu in een museum thuishoort en wat niet.”

Stond op de buitenkant van een kapotte schoenzool gekerfd van een paar dat ik eindelijk volledig afgedragen had: “Informatie is in principe holistisch. In elke hoek van elke kaaklijn, in elke flauwe kromming van een neusvleugel, een trekken van een schouder of een lijntje onder de ogen, zit een verhaal, een plan, een tweede plan. Pagina drie: de geringschattende blik van een ex als ze me er op wijst dat mijn mop niet grappig is. Bedankt, we weten het wel. Maak geen karikatuur in postzegelformaat van me. Ik ben groter dan dat en je weet het.”

Had ik willen posten op Facebook, staat nu te verwelken in een ronddobberend txt-bestand op de harde schijf: “Welkom op Instagram. Alles lijkt er zonniger. Ik heb nog echte afgebleekte, rossige foto's uit de jaren '80 in een dik plakalbum. Alles komt terug. Wat vandaag door het riool naar beneden sijpelt uit de afvoerput, komt morgen terug naar boven op je bord. En we gaan er een Instagram-foto van nemen. We gaan het liken. We gaan er over zeuren dat we er weer eens ironisch over moeten doen. En uiteindelijk zeggen we niets.”

Geschreven met de linkerhand, nauwelijks leesbaar, in bloedtype A+: “Ik ben rechtshandig maar ben ambidexter in twee dingen: eten (voorkeur voor links) en masturberen (voorkeur voor rechts). Na beide activiteiten was ik mijn handen. Mensen slaan, als het al voorkomt en dan ook alleen maar met toestemming van de betrokkene, doe ik rechts. Rechtshandigen zijn in de meerderheid op de wereld, maar linkshandigen lijken zo veel cooler. Daarom zeg ik dat ik een rechtsbreinige ben - dus linkshandige - in het lichaam van een linksbreinige. Om maar niet toe te geven dat ik ben zoals de meerderheid.”

Eén strook heb ik gelikt tot ze wak werd. De inkt maakte onmiddellijk een smeerboel aan vlekken. Er stond op: "Het is een zachte avond. Ik zit buiten op de brandtrap te lezen. Onder me is een reeks ongelijke platte daken, voor me uit de achterkant van andere appartementsblokken, en om me heen struint huiskater Odin, die van het feit dat ik langer dan twee minuten op het smalle balkon ben, een heel evenement lijkt te maken. Mijn linkerhand aait afwezig zijn kopje. Voor de gauw geamuseerden is het leven een feest."

Een onverstuurde brief: “Word is on the street dat je me nog altijd haat, al begrijp ik niet waarom en maakt het feit dat ik niet kan achterhalen waarom, me op een latente manier nerveus. Alsof me kaltstellen toen nog niet genoeg was om me voor de rest van mijn leven te verwonden. Ik denk niet dat je verstaat dat er bij mij iets geknapt is waardoor ik nooit meer iemand zo diepgaand heb kunnen vertrouwen.”

Onder de invloed van alcohol en drugs tussen een CV geschreven: “De doodswens is van oudsher het excuus van verstandige mensen die erg veel domme dingen doen. Het komt als eb en vloed, als iets dat oprijst uit een moeras en met lange tentakels door de schedel boort en zich dan onverklaarbaar terugtrekt, waarbij nieuwe holtes achterblijven. Disintegratie. Verschillende cirkels met letters trekken voorbij aan het geestesoog, sommige woorden lichten op: belang, balling, vermoeidheid, verslaving.”

In een geringd schriftje met nota’s in slecht Frans van een vergadering. Er zit een koffievlek op: “Van de buitenkant zie ik een lichaam met een witte das dat achter een imposant bureau zit, met uitzicht op chique gebouwen uit de negentiende eeuw, verhuurd aan woekerprijzen voor de Belgische en Europese elite. De hand van dat lichaam rust om een beker koffie en het hoofd van dat lichaam bevindt zich op verschillende denksporen tegelijkertijd, waarvan één die stormvloed is aan emoties die constant door een veel te smalle sluis moet. Een ander spoor verbaast zich over het prachtige, gitzwarte haar van de secretaresse, een derde spoor schiet verder vooruit en probeert zich het eigen lichaam voor te stellen tien jaar van nu, gebalsemd door een beter leven, een beter inkomen en een staalharde state of mind. Ik denk na over het soort toekomst dat niet echt een toekomst is, maar meer een stippellijn op een scheurstrook. Intekenen is gratis, en dus helemaal niks waard.”

Op de deur van een toilet, in het Cyrillisch, omdat m’n Russisch niet toereikend is om het rechtstreeks te doen in de taal van Poesjkin: “We zijn noch uniek noch allemaal hetzelfde; we zijn relatief. Vast staat dat we moeten kunnen ademen, in de ruime zin van het woord. We nemen daar pillen voor - ik toch. Samen kunnen we de tirannie van de toekomst beëindigen.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten