Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

donderdag 8 augustus 2013

Anton in Dublin - dag 5

Kogel in de anus

De kortste dag breekt aan. Die dag is gereserveerd voor de National Gallery, een gratis museum. De cultuurtempel zelf is indrukwekkender dan wat hij herbergt. Het hoogtepunt van de kunstverzameling zijn enkele Caravaggio’s die me met verbluffing slaan. Er hangen ook een paar Vlaamse meesters en één van de mindere Picasso’s. Sculpturen van Ierse staatsmannen. In een ruimte waar bezoekers zelf kunnen tekenen, maak ik een clowneske demon met één nephand. Freona maakt een bescheiden karakterstudie van mijn hoofd.

Op straat is het zeer druk. Er zijn vooral jonge mensen. Lucius en ik bedenken een sexy versie van Tetris met commentaarstemmen van Isaac Hayes. Het is zeer warm, wat ook weer een mooie cirkel rond maakt en doet terugdenken aan ons vertrek uit het dampende België. Bij de St. Patrick-kathedraal liggen we loom in het gras en geven we ons over aan de nutteloze, meanderende gesprekken die horen bij een laatste reisdag.

De taxi naar de luchthaven komt er sneller dan verwacht. Ik krijg een klop van de hamer. In de luchthaven zelf is het gelukkig rustig. Het meisje achter de check-inbalie ziet er dodelijk vermoeid uit, zelfs onder haar lagen fond de teint, alsof ze al haar dodenmasker draagt voor een zwaar weekend. Ik word gefouilleerd, maar men vindt niets. Niet dat er iets te vinden valt, tenzij Miss Bucharest als weerwraak voor m’n nachtelijke gesnurk een kogel in m’n anus geduwd heeft.

De Power Rangers hebben zin in goedkoop vertier en slaan roddelboekjes en tabloids in. Natasha geeft met een exemplaar van de FHM, een Engels mannenblad dat ik vroeger graag las. Ik maak er terug kennis mee met terughoudendheid. Het is ongeveer wat ik me ervan herinner: in bepaalde mate wel seksistisch, maar ook met een bredere kijk dan men zou verwachten van zo’n machobastion. Het artikel over voetbal en types mannen op het strand doet me zelfs terwijl we opstijgen, hardop lachen.

Het vliegtuig landt en triomfantelijk trompetgeschal weerklinkt. Het heeft iets zwart: “Hoera, we leven nog!” Ook nog steeds zwart is het avondlijke Charleroi. Zonder omkijken wandelen we voorbij een frietstand, allicht bedoeld om ontheemde Belgen thuis te doen voelen en hen en passant vijf euro armer te maken, maar we hebben al genoeg (mottige) frieten gezien in Dublin.

Op de terugrit kan ik wel ademen. Ik zit namelijk aan het stuur. Als in de tien kleine visjes vallen we één voor één af. Als de koffer thuis opengaat, is er niks dat nog naar vis ruikt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten