Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

donderdag 19 september 2013

Dagen met Davy

Aan elk verhaal gaat een verhaal vooraf. De proloog van mijn verhaal met Davy begint in december 2009. Op dat moment had ik al drie jaar een voorlopig rijbewijs, en kon ik door een gelukkig toeval vooralsnog mijn praktisch rijexamen afleggen de dag voor dat theoretische rijbewijs zou vervallen. Goden en examinatoren waren me gunstig gezind, want ik was er door bij m'n eerste poging. Al snel drong dan ook de aankoop van een auto zich op, want ik was het constante treinen en bussen naar het werk meer dan beu.

In januari 2010 kocht ik Davy aan: een zilvergrijze, vriendelijke Honda Jazz. Een kleine auto met een sportief uiterlijk, ruim vanbinnen, robuust genoeg om niet weggeblazen te worden op de autostrade, maar nooit een atleet of het soort wagen dat mensen spontaan voor uit de weg zouden gaan. Davy leek me de ultieme naam die dat weerspiegelde: willen maar niet altijd kunnen, hoge schouders opzetten maar vooral veel bluffen.

Davy kwam overal - Brussel, Antwerpen, de kust, Kortrijk, Limburg - en was tegelijk instrument en getuige van een aantal eerste ervaringen. De eerste keer dat ik de weg totaal kwijtraakte, bijvoorbeeld, in een stuk verloren dorpskern van Heule bij Kortrijk. Mijn eerste aanrijding (resultaat: permanent ingedeukte voorbumper, precies in het midden), ook. Achterwaarts reed ik bij te fel zonlicht ook een paal annex uithangbord uit de grond in Gent. De eigenaar van dat uithangbord, een oude franskiljon, besloot, om mijn verzekering te sparen, het op een Belgisch akkoordje te gooien.

Er waren ook veel momenten waar het grijze ros een cruciaal positieve rol speelde. Zijn baanvastheid redde me het leven tijdens een zwaar zomeronweer op de omineus rechte autostrade tussen Sluis en Gent, toen ik terugkeerde van een trouwfeest. Ook redde een gelukkige hoek en een stevige voorruit me het leven toen een vrachtwagen een blok hout verloor - had die door het venster gevlogen, dan had die m'n hoofd tot pulp herleid. Zijn churchilliaanse finest hour kwam nog begin dit jaar, toen ik vanuit Leuven in het holst van de nacht terug naar huis moest onder de hevigste sneeuwstorm die in jaren het land geteisterd had. Ik zal nooit vergeten wat voor aarsvernauwend minuten het waren om om twee uur 's nachts de Brusselse Ring op te glijden door het ijs, met nauwelijks zichtbaarheid dankzij een gevaarlijk slippende Poolse vrachtwagen.

Een auto betekent niet alleen mobiliteit en vrijheid, maar ook veiligheid, zoals Gary Numan wist. Als Natasha of Roman me kwamen halen van een vermoeiende reis terug uit Engeland, bijvoorbeeld, en ik zag Davy staan wachten, wist ik pas echt dat ik thuis was. Ook die talloze momenten dat ik in kon stappen na een stresserende werkdag, m'n favoriete cd kon opleggen en me schor schreeuwen in die paar kubieke meter auto, was beter dan het beste hoofdkussen of veiligheidsdeken.

Over de jaren kreeg Davy nog een aantal extra blutsen, en na een avond feestgeweld in de buurt vandaliseerde iemand ook één van zijn achteruitkijkspiegels. Zijn littekens werden steeds zichtbaarder. Hij was mobiele opslagplaats, rookkot en mismeesterd vliegtuig tegelijk. De laatste nagel in zijn doodskist was de komst van een bedrijfsauto. Toch voelden Roman, Natasha en ik nog altijd een zekere sentimentaliteit tegenover Davy, die al zo veel missies succesvol beëindigd had, gaande van dronken vrienden veilig thuisbrengen tot het verplaatsen van zware meubels. Is dat iets als je eerste lief, je eerste auto?

Roman had de dubieuze eer om Davy naar de garage te brengen en te verkopen. In mijn hoofd had het iets van een oud dier naar het slachthuis brengen. Ja, Davy had putten in zijn dak en die groene verfspatten van de notarispaal waren nooit uit de kofferdeur gegaan, maar dat maakte hem ook uniek, zorgde ervoor dat hij een eigen gezicht had. Terwijl Roman te voet terugkeerde van de garage, met slechts een nummerplaat op zak als tijdelijk aandenken, belde hij me. Hij voelde zich melancholisch. Pas toen drong het tot me door, definitief, dat ik nooit meer in die rokerige zetel zou zitten (in de nieuwe auto wordt er absoluut niet gerookt), me riskant met zijn compacte gestalte zou kunnen parkeren, noch verontwaardigd toeteren naar een Ronny die me van rechts zou inhalen.

Adieu, Davy. We zullen je niet vergeten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten