Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

maandag 7 maart 2016

Natuurlijk denk ik nog aan haar

Afscheid nemen kan hard zijn. Een maand geleden beëindigde ik een relatie van een jaar. Het is zeker niet de eerste keer dat ik uit een relatie stap (of eruit gegooid word) en hopelijk is het wel één van de laatste keren geweest. Onmiddellijk gaan herinneringen druk aan het werk om etiketten te kleven op wat geweest is. Zo staan er verschillende glazen bokalen in de kelder met de namen op van voormalige geliefden en daaronder een aantal steekwoorden. Het is niet fair om mensen tot karikaturen van hun slechtste en beste momenten te reduceren en dat doe ik al enkele jaren niet meer met ex’en. Misschien daarom dat ik er drie van hen tot vriendinnen mag rekenen, waar ik dankbaar om ben.

Met Emma zal dat allicht niet lukken en ik moet respecteren dat ze me niet in haar leven wil. Als initiatiefnemer van de breuk heb ik geen rechten. Ik weet niet hoe dat zit met anderen, maar uit relaties herinner ik me als tederste momenten meestal niet de Grote Woorden en de Grootste Daden. Geen passionele kus in de regen als in ‘Four Weddings and a Funeral’, geen “Frankly, my dear, I don’t give a damn.” Ik herinner me van één geliefde hoe ze met berustende geamuseerdheid kon kijken als ik voor de zoveelste keer ergens de clown kon uithangen. Of hoe ik één keer van de ouders van een ander lief bij m’n enige overnachting in haar ouderlijk huis een sponzen pyjama van haar vader (!) moest dragen omdat ik er zelf geen bij had. Met Emma denk ik aan onze laatste maaltijd, nukkig doorgebracht in het appartement waar ik nu alleen woon en zij op de valreep nooit komen wonen is. Het waren godbetert hot dogs. Ik denk aan de pot kippensoep die ze zonder iets te zeggen achterliet aan de deur toen ik ziek was. Ik denk aan een minikrantje met kruiswoordraadsels en andere spelletjes dat ze voor mij samengesteld had, of aan strandballen over en weer meppen terwijl we met modderig zand ingewreven stonden te giechelen in de Noordzee.

Maar hoe gaat dat, een relatie die voorbij gaat? Soms kan je zeggen: “zus en zo sloeg me”, of “ze wilde geen kinderen”, of “hij bleef vreemdgaan”. Maar veel vaker is het de dood van de duizend kleine steekjes. Je lichaam dat voelt dat het op is nog voor je die gedachte bewust toelaat. Het wanhopige onderhandelen van de laatste momenten, de vlam die nog eventjes opflakkert voor het einde van het vuur. En als je het zelf beëindigt, is er ook nog het schuldgevoel nadien. Vrienden proberen mijn beslissing goed te praten en het wàs ook de juiste beslissing, maar dat ontslaat me nog niet van het feit dat ik iemand pijn heb gedaan die ik graag zag, en geen klein beetje. Toen ik een veel jongere man was, was ik vaker de gedumpte. Dat doet meer pijn, maar die pijn is een rechtvaardige pijn. Je kan gerust even de andere demoniseren en verhaal halen bij sympathieke troostschouders. Als dumper heb je daar niet echt recht op, tenzij in de voornoemde gevallen waar één duidelijke aanleiding het drama in gang zet. Wat hier absoluut niet het geval was.

Natuurlijk denk ik nog aan haar. Natuurlijk hoop ik dat ze haar romantische dromen niet opgeeft en de man vindt die niet haar vertrouwen breekt. Of dat ze zelf eens iemand de wacht zal aanzeggen (wat ze, al mijn jeremiades ten spijt, allicht beter had gedaan, maar vijgen na Pasen zijn makkelijk te plukken). Je wil niet iemands persoonlijke Waterloo zijn. Een relatie beëindigen is meestal niet eens een overwinning, maar een opgeven. Cultuurpessimisten vinden dat de Westerse mens te snel opgeeft en maken zich er druk in dat we ongelukkig worden van het nastreven van de Ideale Relatie. Ik weet het niet, ik ben minder gelukkig dan drie maanden geleden maar gelukkiger dan een maand geleden. En elke keer dat iemand me dumpte, klauterde ik nadien naar hoger gelegen oorden. Ik ben er zeker van dat ik ooit terug verliefd zal worden, want ik ben een mens die nog niet half de misantroop is die hij soms denkt te zijn.

Al een half leven probeer ik de liefde te begrijpen. Ik probeer te verstaan wat mensen in elkaar aantrekt of afstoot, waarom die ene blik onweerstaanbaar is en die andere persoon toch net niet dàt is, of waarom sommige mensen altijd gehuld blijven gaan in een mist van potentiële verhalen die nooit zullen uitkomen. Hebben andere mensen dat ook? Ze zullen vast bestaan (dat maakt ons nog geen vrienden of potentiële minnaars, evenwel), maar misschien moet ik me er bij neerleggen dat het het ene puzzelstuk is dat ik nooit zal kunnen plaatsen. Laat wetenschap, politiek, taal en cultuur maar op de poorten beuken of hun meest geschifte vormen aan me opdringen – ik kauw erop, verteer ze en scheid de overtollige resten af. Maar relaties, dat blijven die vreemde schelpen die je verzamelt op het strand zonder echt te kunnen verantwoorden waarom.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten