Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

zondag 24 juli 2016

Laatbloeier

Neergestreken in het al hevig vertrappelde glas van het Baudelo-park zitten we gezapig met een groep vrienden te kletsen in de luwte, met in onze oren een onophoudelijke salsa. We hebben het over ervaring en meer bepaald over ervaringen in de liefde. Allemaal zijn we relatieve laatbloeiers maar niet buiten de gemiddelde normen voor hoger opgeleiden, die daar volgens statistieken allemaal wat later aan beginnen. Want voor het gepiemel moeten eerst de punten binnen zijn, zeker? Zoiets? Of, als ik terugdenk aan mezelf op de leeftijd waar de potiger leeftijdsgenoten al rondtoerden door de straten met hun eerste liefje achter op de scooter, was het niet dat ik toen niet wilde maar de kans gewoon niet had. Door in je zetel sf-romans te lezen waar je een boer mee van zijn paard kan slaan, ga je natuurlijk geen lief vinden. Bovendien zat ik op een school waar de meisjes sterk in de minderheid waren en zat ik niet in een jeugdbeweging, die bij ons te lande maar in twee variëteiten kwam: de scouts en de voetbal.

Als er één onderwerp is dat je niet kan vermijden op de Gentse Feesten, is het wel liefde. Is het geen liefde voor de stad, dan is het liefde voor elkaar, of de zoektocht naar de liefde. Terwijl we gênante anekdotes uitwisselen over eerste keren ("ben jij ooit betrapt bij het masturberen?"), verhalen vertellen over foute interpretaties ("mijn lief dacht toen echt dat ik 'condomen' gezegd had in plaats van 'condooms'!") of er ongepaste woordspelingen gemaakt worden ("Sint-Befs") kan ik het niet laten rond te kijken. De Gentse Feesten is meer dan ooit een vreemde ervaring, met zo veel mensen tegelijk samen zijn maar toch enkel in je eigen kringetje blijven zitten. De dag voordien had een Amerikaanse die mee was met vrienden van vrienden dat opgemerkt en ze had gelijk. Op feestjes en festivals zijn wij Vlamingen ook allemaal zo. Het is geen toeval dat één van de enige conversaties die langer duurt dan een paar seconden met een wildvreemde, de dag nadien zal zijn met een Nederlandse toerist.

Mijn blik dwaalt naar de salsadansvloer. De ene trippelt en molenwiekt al beter en vloeiender dan de ander. Wij bevinden ons niet in een gezelschap van dansers. Vroeger kon ik me kwaad maken als een vrouw beweerde dat ze kon zien hoe iemand zou zijn in bed door hoe die danste (je raadt al dat ik niet goed kan dansen). Nu: ach. Die "ach" begeleidt veel dingen de laatste tijd. Het "ach" als iemand nu om vuur komt vragen waar ik vroeger zeker nog een praatje mee zou gemaakt hebben. Het "ach" als ik besluit om om één uur al mijn biezen te pakken en de fietstocht naar huis aan te vatten. Tien jaar geleden dwaalde ik pas als de plastic zak uit 'American Beauty' naar huis tegen het ochtendgloren, zat en met kapotte voeten. En dikwijls met een anekdote of twee die in de pot kon gestoken worden met belachelijke verhalen.

En toch steekt het ergens. Hier lopen zo veel mensen rond die elk een verhaal hebben, die elk iets willen, die volgende week ergens moeten zijn of die spijt voelen, mijmeren als ze kijken naar het donkere water voorbij de lichten of enkel in het kolkende nu willen leven van de Vlasmarkt even verderop. Ik zou ze allemaal één voor één willen interviewen. Van het oudere koppel dat samen dronken giechelend door het park stuitert, pintjes liefdevol in de hand, tot de troep jongens met grote ogen die eruit zien alsof ze in een snoepwinkel zijn losgelaten. Maar je komt het niet te weten. Ik heb het jaren geprobeerd, wel, maar dan kom je al snel over als een vreemde reality-journalist of iemand die een tweede plan heeft. Die keer dat ik een brandblusser liet leegschuimen over een leeg podium, dat ik samen met een groep impromptu vandalen aan het afbreken was, mocht daarvan gelden als mijn hoogte/dieptepunt, afhankelijk van je standpunt. Ze hebben ons nooit gepakt omdat we niet eens elkaars namen wisten.

Het gesprek van de groep is verschoven naar gemeenschappelijke kennissen. Verhalen worden bovengehaald van die ene kennis die fakete dat hij kanker had en dan midden in de nacht mensen opbelde om te zeggen dat hij bang was of pijn had. Sommigen zien hem nog soms, meestal rond de Feesten. Sommige mensen zie je inderdaad enkel dan. Zoals een kleine groep krakers die ik zie op letterlijk elk feestje waar ik ben. Wie zijn die 24/7 party people? Ik denk aan 'Northern Lights' van Praga Khan, waarin de protagonist zich met tegenzin opmaakt voor nog maar eens een nachtje stevig uitgaan. Want uiteindelijk komt er toch een dag dat je 't gezien hebt? Ik heb het ook enkele jaren gehad met de Feesten. Pas dit jaar ben ik er weer meer, gedeeltelijk omdat er moet opgetreden worden. Een uur geleden was ik nog in dat café, een volkse bedoening met stoelen en krukken die niet bij elkaar passen en een smoezelig binnenterras, maar gezelligheid om U tegen te zeggen.

Even verderop catwalkt een groep jonge vrouwen voorbij die lijken te denken dat ze op Tomorrowland zijn. Mij niet gelaten. Mijn gedachten cirkelen weer terug naar het begin van het groepsgesprek, dat ik geestelijk al lang niet meer aan het volgen ben. Die laatbloeierigheid, dat was ook simpelweg een vorm van verlegenheid. De angst dat ik iets zou zeggen of doen dat ongepast was. De angst voor afwijzing. Ook de groep is weer terug on topic. Een vrouw zegt dat het voor vrouwen inderdaad makkelijker is om zomaar op een willekeurig moment iemand voor de nacht te vinden. Wij, het merendeel mannen, beamen dat, maar ik merk er ook bij op dat de kwaliteit misschien niet dat gaat zijn wat je wel zou willen. Want je kan dan wel op de Vlasmarkt om 5 uur 's ochtends mits enig geluk uiteindelijk je lippen tegen die van een ander zetten, maar wat levert het op? Het lijkt me allemaal zo veel moeite voor weinig resultaat, homo economicus als ik ben.

Even later ga ik aan Sint-Jacobs om een zak frietjes. Zeg maar frieten. De snit is dik, namelijk, en traditioneel. Het kot wordt al sinds jaar en dag uitgebaat door Turken, de meest zichtbare en ook de meest vergentste groep mensen in de stad wier wortels elders liggen. Ik durf zelfs zeggen dat ze beter aangepast zijn dan de vele kolonies West-Vlamingen die in de stad wonen. Een Turk ga je nooit "Hent" horen zeggen. De rij gaat vlot vooruit, de maestro aan het raam is bij de pinken. Als vroege herfstbladeren zitten en liggen her en der groepjes mensen, smullend, grappend, op elkaars rug zittend. Al die verhalen, al die nachten die tegelijk plaats vinden hier en nu.
Plots is het mijn beurt. Shit, niet nagedacht over wat ik wilde.
"Een laatbloeier alstublieft."


Geen opmerkingen:

Een reactie posten