Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

dinsdag 17 januari 2017

In de ban van de binnenring

Mijn auto laat me weten dat ik de ruitenwisservloeistof dien aan te vullen. Ik weet het. Er ligt een bidon in mijn kofferbak, maar het kinderslot erop is verdomd lastig om open te krijgen, en de laatste keer dat ik het probeerde, eindigde erin dat ik per ongeluk m'n sleutels in de kofferbak achterliet en twee uur in de kou moest wachten op een vriend die reservesleutels kwam brengen vanuit Zellik. Het vuil op de voorruit valt nog mee en het is bovendien een heldere winterdag. Blue Monday, zeggen ze. Daar heb ik iets op gevonden. Ik begin namelijk pas vandaag met m'n voornemens, zodat teleurstelling haast onmogelijk is. Ik rol de parking van het werk af, en voeg me naadloos in op de druk aangezwollen R4, zowat de eerste snelweg waarvan ik als kind de naam leerde kennen. De R0, de beruchte Ring rond Brussel, las ik als kind overigens steevast als 'Ro', wat toevallig ook de naam was van een land dat ik had bedacht op de eindeloze, bijeen gefantaseerde landkaarten die ik zat te tekenen op al even eindeloze vellen printerpapier van de oude matrixprinter van m'n vader. Dan beeldde ik me in dat wat ik gefantaseerd had, ergens echt bestond, voorbij de struiken in de berm en de geluidsmuren aan de vangrails.

Ik rij niet rechtstreeks naar huis. Het eten voor huiskater Tyr is bijna op, en aangezien normaal katteneten zorgt voor problemen met zijn nieren, moet ik naar een speciaalzaak. Op de radio is er popnieuws. Naar het schijnt heeft Justin Bieber recent The Weeknd afgebrand in een interview omdat die nu zou daten met zijn ex, Selena Gomez. Waarom geven mensen hierom? Popsterren, topsporters en acteurs zijn onze Griekse goden, uitvergrotingen van menselijk kunnen en menselijk falen, een soort lingua franca waar we willens nillens allemaal aan deelnemen. Zelfs mensen die er zich op beroemen van er niets van te kennen, nemen op die manier toch positie in. Ik heb er doorgaans geen oordeel over en ook niet de energie om diep na te denken over waar de Kardashians mee bezig zijn of dat Fifth Harmony op splitten staat. Er zijn belangrijker dingen, maar daar heb ik al even weinig controle over.

Vloeiend, alsof ik niks anders gewoon ben, neem ik de afslag aan de Blaarmeersen en schuif ik geduldig aan in een mini-file tussenin de Watersportbaan en de Ringvaart. Gent is dan wel niet het Venetië van het noorden, het water is er alomtegenwoordig. De boordcomputer geeft aan dat ik me bevind op negen meter hoogte. Op zich is dat weinig bemerkenswaard, maar het doet me eraan denken dat toen ik enkele weken geleden naar Den Haag moest, diezelfde computer vertelde dat ik zat op min acht meter. Dat brengt het kunstmatige van onze westerse wereld plots heel dichtbij. Het besef dat als de mens er niet zou zijn, dat waar ik toen was, deel zou zijn van de Noordzee. Ik rij de baan op langs de Ringvaart, en meen nog een vleugje te bespeuren van de passagier die ik gisteren thuis afzette.

Het was toen een nachtrit door een Brussel waar alle tunnels waren afgesloten, nadat we de auto opgevist hadden uit een parkeergarage waar we enkel nog in binnen raakten via de toegang voor auto's. Ze zat moe en volstrekt kalm naast me, en leek niet bijzonder geschokt door het feit dat ik me bijna rechtdoor over een rond punt had geslingerd. Het was een avond geweest van diepe gesprekken, jazz en het over-en-weer van stekelige grappen die alle kanten uit schoten. Een avond die je doet beseffen hoe goed het kan zijn om tegelijk de open horizon te zien van het ideale gesprek zoals Jürgen Habermas dat aanprees, en tegelijk intiem genoeg om niet onpersoonlijk te zijn. Ik glimlach, al ben ik niet zeker of dat komt door de bespottelijke reclame die ik nu hoor op de radio, die staat op een lokale zender waar ook parfumerieën, horlogewinkels en foute discotheken hun reclamespots hebben. Reclames waarin 'Destelbergen' wordt uitgesproken op z'n Engels en er nog slogans voorkomen in rijmvorm alsof 1990 nooit is gestopt.

Intussen heb ik een parkeerplaats gevonden en ben ik al in de dierenwinkel, die altijd ruikt naar vogelstront en zaagsel. Ik denk een miljoen gedachten die ik nooit meer zal onthouden en zie een tiental klanten in de winkel die ik ook terstond zal vergeten, en zij mij, buiten het oude besje dat voor meer dan €200 producten inkoopt en daardoor de hele rij aan de kassa ophoudt. Gelukkig betaalt ze niet met cash. Daarna ga ik naar de aanpalende supermarkt, die me altijd in de war brengt, omdat het een Delhaize is die niet de lay-out heeft van andere Delhaizes waar ik al vaak ben geweest. Het melancholischere deel van mij denkt dat het misschien ook zo gaat met mensen. Je vindt dezelfde items, soms dezelfde eigenschappen, maar op een manier gesorteerd die je niet gewoon bent, en dat brengt je een beetje in de war. Ik zei het gisteren nog tegen haar, dat je met iemand nieuw altijd ergens van nul begint, ongeacht wat je ervaring is. Koekendozenwijsheid, natuurlijk. Maar je kan niet altijd de meest originele persoon in de kamer zijn.

Als ik terug buiten ben, kruis ik een man die een baard heeft en geen snor. Beseft hij dat dat anno 2017 fout is? Dat hij eruit ziet als een soort cosplayer van Ivan Sonck? Of zal hem dat worst wezen en is hij de hipste persoon die hij zelf kent? Ik sorteer keurig al m'n inkopen in de herbruikbare zak van Delhaize en ik besef dat ik honger heb en dat het donker is. Dat ik misschien later deze avond nog een tekst zal schrijven. Ook, dat ik zo rond m'n 20, jaloers was op muzikanten, voor wie de beheersing van een instrument blijkbaar genoeg was om vrouwenharten sneller te doen slaan, terwijl je daar als schrijver lekker voor lul staat met je teksten. "Dat is omdat iedereen kan schrijven," zei ze gisteren, en ze had een heel goed punt. Als iets een gemeenschappelijk gegeven wordt, valt uitmuntendheid erin niet meer op. Wie heeft bewondering voor iemand die goed kan parkeren of een kei is in een spaghetti bolognese bereiden? Maar uiteindelijk maakt me dat zo veel niet uit. Ik schrijf voornamelijk omdat ik niet anders kan. Die drang zit er al zo lang dat het vastgeklonken zit aan hoe ik mezelf zie.

In de final stretch naar huis gebeurt er weinig dat ophefmakend is, buiten een loeiende ambulance die me inhaalt. Typisch voor de Gentse binnenring, waar ik zeven jaar lang gewoond heb, in interessante en in slechte tijden. Telkens als ik passeer aan m'n oude appartement, kijk ik even naar boven, gewoon om te zien hoe het is met m'n vroegere appartementje. Ik krijg steeds de indruk dat er mensen zijn komen wonen die er goed zorg voor dragen, en dat stemt me mild. Nu echter ben ik al op de Brugsesteenweg en zit ik vrolijk mee te zingen met één of andere recente hit. Zoals ik al zei, willens nillens ken ik mijn pantheon van sterren. En de gedachte overvalt me als één of andere struikrover dat ik me gewoon ok voel. Dat alles wat nu fout loopt in de wereld - en dat is heel veel - eventjes op afstand is, dat de afwas die ik straks ga doen en de kattenbak die ik straks ga verversen met heet water en bleekwater, dat dat iets zal uitmaken, ook al is het maar voor dat miniscule eilandje dat mijn thuis is. Soms, los van grote idealen, los van epische vriendschappen en los van seks en relaties, kunnen de dingen gewoon ok zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten