Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

maandag 23 januari 2017

Kaap Goede Voornemens

Deze middag

Vanuit de refter weerklinkt een kakofonie aan stemmen. Geen één is individueel verstaanbaar. Ik probeer ze te verbannen naar de achtergrond door oortjes in te doen en muziek op te leggen via YouTube. Ik had ook tussen het lawaai kunnen zitten en eten met collega's, maar soms laat ik die kom soep aan mij voorbijgaan. Ik ben ook al niet iemand die na de collegiale lunch nog blijft zitten om na te kaarten. Dat kan als asociaal opgevat worden, maar ik zie er een manier in om mijn energie te bewaken. Temidden een carrousel zitten aan indrukken, voetstappen, verkeer beneden over de snelweg en het gerinkel van lepels en potten gaat na een tijdje uitputten. Perceptief zijn is geen vrijwillige daad.

Terwijl ik probeer om m'n gedachten te ordenen in de richting van een voorstel voor een paar professionele blogs voor een big shot in de IT-wereld, drijven diezelfde gedachten af naar het voorbije weekend. Tijdens de eedaflegging van He Who Shall Not Be Named kreeg in de marge een Amerikaans nazistisch kopstuk een vuist in z'n gezicht. Moet je zoiets toejuichen of afkeuren? Een zinloos debat. Niets lijkt te helpen tegen dat soort kakkerlakken. Geweld en afkeuring doen hen dieper in de slachtofferrol kruipen, beleefdheid legitimeert hun bagger. Een inhoudelijk debat moet je met nazi's al helemaal niet aangaan. Dat is de klassieke fout van modeldemocraten die denken dat je iemand van idee kan doen veranderen door betere of sterker beargumenteerde ideeën boven te halen.

Eergisterennacht

Midden in de nacht ben ik plots klaarwakker en is m'n hoofdkussen nat. Het is te warm in de kamer. Er ligt iemand naast me en één seconde lang heb ik geen idee hoe ze er gekomen is, wie ze is en of ik zelfs echt wel wakker ben. Dan komt de chronologie weer terug. Ja, ik ken haar, en ja, ik weet hoe we hier beland zijn. Geruisloos glijd ik uit bed om een glas water te gaan drinken, want m'n mond is droog. Op het aanrecht en de tafel staan nog de restanten van het avondmaal en het drinken nadien, willekeurig verspreid daar waar we zaten of stonden. Ik zie mezelf terug staan, enkele uren voordien, achter mijn aanrecht, terwijl zij parmantig als een kat balanceert op de rand van de zetel en mijn echte kat hongerig is naar haar aandacht.

Buiten is het een ijskoude, heldere nacht, zie ik door de balkondeuren en de kale bomen daar voorbij. Ik denk aan de nachtmerrie waaruit ik ontwaakte, waar een oude vriendschap in voorkwam met iemand die ik al meer dan 10 jaar niet heb gezien, een bisschop en een afwijzing. Hoe kunnen we verwachten anderen werkelijk te begrijpen als onze eigen dromen al oefeningen zijn in nonsens? Men is nog altijd niet zeker waarom we precies dromen. Ik hou het erop dat het een soort screensaver is van het brein, die willekeurige dingen plukt uit je hoofd en ze aan elkaar plakt tot een 'historoïde', een verhaal dat niet echt een verhaal is. Maar hoe verklaar je dan terugkerende dromen?

Gisterenavond

Het appartement is kraaknet, de wasmachine draait haar toerental en de kat ligt verzonken op het donsdeken van het bed met zijn kopje op zijn voorpootjes. Drie uur geleden lag hij in dezelfde houding op mijn borst, met zijn voorpoten gespreid langs mijn hals, alsof hij me aan het knuffelen was. Ik viel er zelf haast van in slaap, ware het niet dat ik het gezelschap had van de moeder, die in haar oneindige goedertierenheid eten voor mij aan het maken was.

Van die maaltijd blijven enkel wat remains of the day over in de koelkast. Het doet me denken aan de laatste pagina's die ik zonet heb gelezen in 'Roadside Picnic' van de gebroers Stroegatski, een sf-klassieker die de inspiratiebron was voor de Tarkovski-film 'Stalker' (die ik nog niet gezien heb). Aliens stoppen kort op onze wereld op doorreis en laten allerlei rommel achter die voor mensen frustrerend onbegrijpelijk blijft, soms wonderlijk en vaak gevaarlijk. Het past in de theorie dat communicatie met buitenaardse intelligentie wellicht onmogelijk is door het gebrek aan een gedeelde context. Misschien is zelfs dat niet voldoende. Ik breek me er de kop niet over.

Deze middag

Verderop aan een ander bureau zit iemand gulzig een peer te consumeren. Ik haat die soppige smakgeluiden en verwonder me er steeds over waarom andere mensen dit zonder problemen kunnen verdragen. Maar misschien heb ik ook van die gewoontes die andere mensen de gordijnen in jagen, zoals luid spreken of het geklop van mijn schoenen als ik ergens door ploeg op een plankenvloer of vast tapijt. Een laag muziek wordt over mijn ergernis heen geschilderd in weelderige, diepe tonen. Een collega loopt langs en zwaait. Geen small talk, vandaag.

Ik ken veel mensen die een hekel hebben aan small talk omdat er niets mee gezegd wordt. Toch is dat niet helemaal juist. Het is gewoon een nogal omslachtige manier om te erkennen dat we geen vijandelijke bedoelingen hebben tegenover elkaar. Niet elk gesprek kan peilen naar de dieptes van de menselijke ervaring. Maar toegegeven, de zone van de koetjes en de kalfjes, dat is voor mij ook hoogstens een voorportaal voor het echte werk. Op het werk wil dat wel eens tegenvallen, en daarom smokkel ik graag het absurde binnen in het alledaagse, als een Trojaans paard. Mijn baas doet dat ook graag. Toen onlangs bekend werd dat we weer een jaar mochten werken op een groot account, zei ik tegen m'n baas, "Ach ja, in de woorden van Johnny Logan, what's another year?", waarop hij vroeg "Johnny Logan, was dat niet die filosoof?". "Ja, van de school van de fenomenologie," antwoordde ik.

Eergisterenavond

Soms knijpt ze haar ogen beurtelings samen, alsof ze niet helemaal zeker is of ik ernstig ben als ik iets zeg. Het houdt de conversatie soepel. Dat, en een bescheiden hoeveelheid vodka in zo'n overgroot IKEA-wijnglas, wat me mogelijk een basic bitch maakt omdat iedereen wel zulke glazen bezit of wil bezitten, maar als tegenbewijs kan ik zeggen dat ik een Pruisische helm in mijn vitrinekast heb. We spreken over gezondheid, oude kwetsuren, katten en de levens van familie.

In de hoek van de keuken staat de radio zacht op een showcase van The xx, een band waarvan het mij enige tijd kostte om die goed te vinden. Dat kwam pas een hele tijd na de initiële hype, die hen afschilderde als "in de stijl van Burial". Waar zit die trouwens, de laatste tijd? Het is alweer enkele jaren geleden dat hij zijn magisch-donkere sound nog eens losliet op de wereld. We onderbreken een gesprek door de kat die zich tussen onze voeten in heeft gewurmd. "Wist je dat als een kat met zijn neus jouw neus aanraakt, dat dat betekent dat hij je echt leuk vindt?" vraagt ze. Ik glimlach. Mijn kater doet dat soms. Zelf mag ik dat niet doen bij hem, misschien omdat m'n hoofd te bedreigend is in zijn ogen.

Gisterennacht

Ik had me nog zo voorgenomen om vroeg te gaan slapen, maar dat plan is alweer een scheepswrak tegen de Klippen der Hardnekkigheid, ergens ter hoogte van de Kaap Goede Voornemens. Het is niet erg. Morgen is geen drukke dag en heb ik voornamelijk voorbereidend werk te verrichten. Ik maak afspraken om banden aan te halen met vrienden en vriendinnen. Het stille internet kan een zegen zijn voor sociale introverten. Intussen laat ik alle indrukken van het weekend bezinken.

Buiten staan de sterren weer kraakhelder op een maanloze achtergrond. Ik denk aan alle gevoerde gesprekken van vrijdag tot nu, van de onzin tot de ernst, en hoe we vermeden hebben om te spreken over de stortvloed van leugens die de politieke kaste steeds gretiger over de wereld laat vloeien. Het maakt ware conversaties zonder agenda des te aangenamer, als een warm deken waarin we ons kunnen wikkelen met een dampende kop koffie. Ik had ooit een discussie met een bevriende dichter over het gebrek aan een soort geïntegreerde, synthetische identiteit in woorden en daden bij de moderne mens in het Westen. Hij vond dat juist fantastisch, dat constante, teugelloze spel. Ik begrijp zijn standpunt, maar meer dan ooit ben ik het oneens met hem.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten