Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

zaterdag 22 juli 2023

Rustdag

Ik ben een ongeveer een week diep in mijn verlof en ik zal maar eerlijk zijn, ik heb er nog niet echt van genoten. In mijn omgeving brandt het en al mag je anekdotes niet zien als data, ik ben geen wetenschapper dus rot maar even lekker op met die wijsneuzerij: de voorbije maand zijn in mijn bredere vrienden- en kennissenkring 6 relaties geëindigd. Ook de wereld brandt, al merken we er in ons regenputlandje voorlopig niet veel van. Eén wetenschapper (daar zijn ze weer) schreef omineus op Twitter dat we moeten stoppen met dit zien als "de warmste zomer ooit" maar "de koelste zomer van de komende 50 jaar" om ons te doordringen van hoe ernstig dit allemaal is. Zou de klimaatverandering ook invloed kunnen hebben op relaties? Het weer heeft zeker invloed op ons gedrag.

Eergisteren en gisteren was ik in kleine stukjes natuur in en rond Gent. Telkens met een goede vriend, telkens serieuze gesprekken, telkens mentaal welzijn dat centraal staat. Het gevoel soms alleen op de wereld te zijn. De ene vriend haalt het verhaal aan dat, voor we elkaar hadden leren kennen, allebei op de opening van de bibliotheek op de Waalse Krook waren en allebei tegen het plafond van de immense trappenkoker een zwarte ballon hadden zien hangen die niemand anders leek opgemerkt te hebben. De andere vriend en ik begrijpen niet hoe voor veel mensen kunnen pronken met have en goed een centraal deel is van hun persoonlijkheid. Dergelijke lui zouden allicht neerkijken op ons, maar wij zijn nooit onder de indruk geweest van zulke mensen. Ik heb over de jaren gebouwd aan een eilandketen vol mensen die "anders" zijn (niet: beter), en velen onder hen hebben het kwader dan tijdens de coronapandemie of de graaipandemie van de energiereuzen. Daardoor kom ik zelf ook maar moeilijk tot rust.

Ik fiets naar de supermarkt, en het is kennelijk ook Suffe Oudemensendag. Supermarkten zijn plekken waar ik liefst zo kort mogelijk ben, maar pépé en mémé hebben besloten daar veelvuldige stokjes voor te steken. Eerst is er een bejaarde die al even hard kraakt als zijn eigen fietswrak waar hij op rijdt waar ik maar niet voorbij kan. Dan een oud vrouwtje dat staat te drentelen middenin het gangpad met aan biede handen een netzak. Aan de zelfscankassa is het dubbel prijs: een oud echtpaar dat al hun boodschappen à la Colruyt laat inscannen door een winkelbediende terwijl ze dat zelf horen te doen, en natuurlijk is het een hele kar vol, natuurlijk zijn ze nog iets vergeten, natuurlijk weten ze niet hoe het systeem werkt, en uiteraard moet meneer zijn portefueille binnenstebuiten keren om zijn bankkaart te zoeken. "Ah ja en ik had nog sigaretjes gewild ook." Ze lijken me nochtans niet dement of kreupel. Is dit een geval van de beruchte "gewapende incompetentie"?

Misschien is het simpelweg mijn eigen verhitte ongeduld, denk ik als ik terug op de fiets zit naar huis. Als kind kon ik ontzettend nerveus worden van ongeduldige volwassenen die leken te vinden dat ik maar hun gedachten moest kunnen lezen, en nu ben ik misschien zelf zo'n volwassene geworden. Hoewel: ik ben bijna zonder uitzondering lief tegen kinderen, net omdat ik me herinner wat het is om kind te zijn. Ik knal m'n remmen dicht voor - je raadt het al - een oud mannetje dat de straat oversteekt zonder te kijken. Hij kijkt niet eens op. Misschien erger ik me ook zo snel aan de derde leeftijd omdat ik in m'n leven weinig fijne voorbeelden heb gekend van die generatie, met uitzondering van één van mijn grootmoeders, maar die is intussen al bijna 15 jaar dood. Zij was ook niet behept met een groot geduld, dus het kan een familietrekje zijn.

Terug thuis swipe ik wat door Bumble. Eén van mijn bosvrienden kijkt er erg tegenop om binnen afzienbare tijd gebruik te moeten maken van zo'n app. Hij heeft gelijk. Voor mensen die al lang hun eigen nestje hebben gebouwd lijkt het soms een spannend avontuur, die dating-apps, maar dat is het allesbehalve. Onlangs nog zag ik een mini-documentaire die bevestigde wat ik al lang intuïtief aanvoelde: voor heteromannen kan het, los van hun eigen vulgaire wangedrag, een zelfvertrouwen-ondermijnende ervaring zijn. Volgens diezelfde docu gaan driekwart van de likes naar maar 15% van de mannen en heeft de gemiddelde man nooit een match. Ik mag niet klagen, dan. Ik zal wel niet in die top 15% zitten, maar 8 maand daten heeft nog niet het verhoopte resultaat opgeleverd. Relationeel is mijn leven al veel langer een steppe, maar op dagen als vandaag vind ik dat niet zo erg, want als er iets is wat een steppe wel heeft in overvloed, is het rust. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten