Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de afdeling columns en microstories daarvan. In 2017 bracht ik 'In de vorm van een vogel' uit, een bundeling van de beste 99 teksten van dit genre tot op dat punt, netjes geredigeerd en per seizoen geordend. Je kan die antologie gratis downloaden als je Patron wordt. De weg een beetje kwijt? Mijn eigenlijke website, die ook 'Onklare taal' heet, verwelkomt je.

woensdag 22 oktober 2025

Code oranje

Op de bus bedenk ik me niet voor de eerste keer deze ochtend dat op dagen dat ik niet hoef te werken, ik eigenlijk beter niet voor de middag afspreek met mensen, omdat het bioritme dat ik van nature aanneem me eigenlijk sterk in de richting duwt van slapen tot de middag. Je kan dat decadent vinden, maar ik heb even veel productieve uren op een dag als iemand anders, ik zit alleen langer op en hou ervan om te verpozen in het warme deken van de nacht, waar ik niet gestoord word door toeterende auto’s, schreeuwende kinderen, aanbellende pakjesbezorgers of de buurt bijeen blaffende honden. Wat dus nu wel het geval is. De buspassagiers tonen zich in al hun superdiverse marginaliteit. Dat riekt naar classisme en is tegelijk ironisch, want ik zit hier zelf ook, in mijn joggingbroek waarin de contouren van mijn beenbrace duidelijk zichtbaar zijn. Ik zit ergens halverwege mijn revalidatie na een operatie, en het is lastig om te dragen. Misschien daarom dat ik me zo veel sneller erger aan de ander, want ik zou dat ook wel willen, complexloos en schaamteloos zijn in mijn volslagen gebrek aan stijl, goede manieren of weigering om nog te doen alsof ik deze maatschappij iets wil betekenen. Maar het is niet anders.

Onderweg merk ik dat de opmars van de Engelse ziekte onverdroten verdergaat: “vis winkel”, “sfeer café”, “sleutel maker”. Ook veel kleine brolzaakjes die erin slagen kennelijk drie namen tegelijk te dragen, of in hun opschriften twee verschillende lettertypes combineren. Ik passeer de rijschool in de Brugse Poort die “NU SLAGEN” afficheert, wat voor iemand van Antwerpen of Brabant wellicht onbedoeld komisch overkomt. Maar weet je, liever dit soort semi-gereglementeerde kleine ondernemingen dan protserige petit bourgeois-huizen in fake fermettestijl met affiches in de voortuin waar zo’n snerende rechtse N-VA-smoel op staat. Want daar heb je er in de buurt waar ik woon al meer dan genoeg van. En de mentaliteit waar die vaak mee samengaat associeer ik met de ijskoude luchtstromen van de communicaties die ik de laatste weken weer mag ondervinden van verzekeringen, huisbazen en nutsmaatschappijen. Altijd weer die kille, haast robotische toon, afstandelijk vousvoyerend, verordenend, beschuldigend, eisend, afketsend. Nergens een vriendelijk woord. Gisteren schreef een verzekeraar zelfs m’n achternaam achteloos verkeerd. En er is niet eens kwade wil mee gemoeid: die mensen denken vast dat dat zo hoort. Wel, ik nodig hen uit eens door het proces te gaan van wat ik intussen zelf al 8 maanden moet doormaken, en ik zou dan willen zien hoe het gesteld is met hun goede luim.

Er zijn ook lichtpunten. Initieel zag ik enorm op tegen de kinesitherapie waar ik weer doorheen moest, maar de fysio is een aangename jonge vrouw met een wat ongepast gevoel voor humor waar ik goed op ga en is nog niet samengedrukt tot een bal bruine plasticine zoals zo veel andere mensen op deze wereld. De dame die ik even geleden aan de lijn had om m’n internet te fiksen toonde zich ook erg medelevend en menselijk – zoiets moet niet, het is niet verplicht, maar het maakt het aan mijn kant van de lijn allemaal zo veel draaglijker.

Ik word uit de bus gekieperd aan de Korenmarkt en stap dan naar de Wasbar aldaar, waar mijn brunchafspraak op me wacht. Ik probeer te letten op mijn postuur en wandelritme, beiden intussen misvormd door opeenvolgende revalidaties. Recht de rug en de nek. Hiel van de linkervoet eerst, niet de wreef. Het is niet al te druk en veel zaken zijn nog dicht. Weinig toeristen, ook. Ik sta er soms niet voldoende bij stil dat ik in een stad woon waar werelderfgoed huist omdat het voor mij al decennia gewoon het decor is waarbinnen mijn dagelijkse leven zich afspeelt, maar het is zeker een privilege. Net als, ondanks mijn bitterheid, in een land te mogen wonen waarin mijn gezondheidsproblemen geen enkele reis richting financiële ruïnering zijn. Als het lag aan de instanties die me nu zo belagen en bejegenen met de menselijkheid van een fascistische stationschef, zou dat wellicht anders zijn. Ik wil er niet aan denken. 

Ik vind de Wasbar, intussen al jaren een keten met vestigingen overal in Vlaanderen, maar initieel een Gents hipsterconcept waarvan het idee eigenlijk goed gevonden is, maar het was-gedeelte mettertijd verdwenen lijkt. Om een stom punt te maken had ik misschien wat vuil ondergoed moeten meebrengen. Ik zie opvallend veel mensen met oranje gekleurd haar op straat. Pas onlangs realiseerde ik me dat mensen die we roodharig noemen, eigenlijk oranje haar hebben, maar dat de term voor roodharigen ouder is dan de term voor de kleur oranje in onze taal. Ik heb zelf ook wat oranje in m’n baard, al beginnen de eerste grijze haren zich daar eveneens te tonen. En ik ga er vast nog een paar bij krijgen als ik nog vaak vroeg uit de veren moet op een dag dat ik niet hoef te werken, maar voor goede vrienden heb ik het er voor over. Als ik binnenstap, word ik op een brede, verwelkomende glimlach getrakteerd, en daar doet een mens het voor. Wel, en een grote kop koffie. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten