Zondag, de moeder van alle surreële dagen. Niemand houdt echt van de
zondag. Decennia terug was het de setting voor het verplichte kerkbezoek
en koffie met saaie familieleden, nu is het de katerdag bij uitstek,
een dag die mensen niet echt bewust beleven, maar veeleer doorstaan,
voortdobberend door motregen en restjes, tot de muil van de maandag zich
weer breed grijnzend opent. Maar dat hoeft allemaal niet zo te zijn.
Met al dat surrealisme kunnen we best aan de slag. We kunnen zondagen
beter maken. We have the technology.
Er is zo goed als niemand op straat. Geen auto's, geen trams, alleen
de occasionele voetganger, en zelfs die lijkt er niet eens echt te zijn,
bang misschien om lawaai te maken in de volstrekt rechte lijnen van
straten met tramsporen. De sneeuw van vorige week is verdwenen. De
voetpaden zijn vochtig maar het regent niet. Het is werkelijk
wonderbaarlijk: waar zijn al die mensen van gisteren die van en naar de
Veldstraat gingen, of die 's avonds opeengepakt zaten in de cafés?
Ik ontwijk bewust de straten waarvan ik weet dat ik er mensen zal
tegenkomen. Oranje licht en duisternis. Enkele sterren die er nog in
slagen boven de grof gekorrelde mist van dimlichten uit te komen. Mijn
gedachten koelen af. Achter me sleept nog de warmte van het café dat ik
zonet verlaten heb, zo'n geval met een anarchistische mix aan hoge en
lage tafels, een jazzbandje dat er voor niemand in het bijzonder speelde
maar zich wel leek te vermaken, en een futuristische handendroogmachine
in de toiletten. Er waren ook kaarsen. Noteer: bij zondag horen
kaarsen.
Mensen zijn meer dan het volume dat ze uitsnijden in de ruimte - als
mijn herinneringen van daarnet achter me aan komen als rook die van me
wegdampt, dan gaat de anticipatie me fysiek enkele meters vooraf. Alle
objecten in beweging doen dat. Atmosferen omringen het gesteente van
werelden, en stralingsgordels gooien zichzelf tot ver voorbij de zon
uit. Zelfs ons zonnestelsel maakt in het vacuüm een boegschok terwijl
het aan ontzagwekkende snelheden door de leegte ploegt. Voor me uit, op
de weg bergop langs gesloten restaurants, wordt de nieuwe week
geanticipeerd. Dat de dagen weer langer zullen worden en dat er leuke
dingen zullen komen.
Mijn weg is wrijvingsloos. Achter sommige vensters brandt licht en ik
kan niet anders naar naar binnen kijken. Een jonge man kijkt tv maar
lijkt niet geïnteresseerd in wat er op het scherm gebeurt terwijl zijn
huisgenoot staat te oreren. Ik hoor zelfs door het venster het
West-Vlaams. Buiten aan een afhaalpizzeria staat een groepje Turken luid
te discussiëren. Het lijkt er op alsof de weinige mensen die zich
buiten bevinden, er traag gestold gedropt zijn, met een onzichtbare muur
tussen zichzelf en de anderen, alsof iedereen elkaar daardoor niet echt
opmerkt. Ik vind dat goed zo.
De laatste rechte lijn wordt ingezet. Binnen vijfhonderd meter
bereikt u uw bestemming aan uw linkerhand. Het doet me denken aan een
anekdote over een ouder echtpaar dat dacht dat hun GPS slechte
stemsoftware had, tot bleek dat ze hem per ongeluk in het Afrikaans
gezet hadden. Ook dat soort verhalen past net zo goed bij een zondag als
appeltaart. Ik ga bewust trager stappen om m'n gedachten beter de
savoureren. Naar achteren strekken zich flarden uit van de gesprekken
van zoëven, fragmenten over in slaap vallen op toiletten en wat het
betekent als vrienden zich in een bunker van burgerlijkheid opsluiten.
Naar voren reiken ideeën naar m'n bed en de warmte.
De zondagse verstilling van de binnenstad maakt nu plaats voor het
kruispunt waar de eerste aanzet van de nieuwe week al gegeven wordt.
LED-reclame probeert me er van te overtuigen natuursteen te kopen of
ergens een pedicure te gaan ondergaan. Het zal niet voor komende week
zijn, maar toch bedankt. Het veld vernauwt zich terug in de aanwezigheid
van meer mensen op straat. Iemand laadt een zetel uit, ergens anders
rolt een auto uit een garage, en verderop kijkt een nachtwinkeluitbater
bedachtzaam uit zijn venster.
Ik besef dat de routes die ik codeer en decodeer onderdeel moeten
vormen van een bizar ritueel van ontweekending, want anders zou ik zo
graag niet buiten zijn op zondag. De precieze betekenis ontgaat me. Maar
daar is een zondag dan ook voor gemaakt; de dingen mogen ons al eens
ontgaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten