Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

zondag 30 december 2018

Zonneschijn en kittens

O, dat 2018 een beter jaar was dan 2017! Dat is niet echt een grote prestatie, aangezien 2017 in mijn intussen 35-jarige bestaan een absoluut dieptepunt was, waar het enige dat er nog aan ontbrak mijn eigen overlijden was. Maar toch, laten we proberen om positief te blijven over 2018. Minder muziekgoden overleden, Trump drukte niet op de grote rode knop en de Malediven bleven ook in 2018 nog boven de zeespiegel. Welke huyzentruytiaanse lessen heb ik zelf geleerd?

Vrienden zijn misschien meer bereid om je te steunen dan je denkt

Op een dieptepunt belde ik op een nacht in de nazomer mijn beste vriendin op. Ik had zonet meer dan een uur onbedaarlijk zitten wenen – ik was volledig op, kapotgeslagen door maanden van aanhoudende financiële rampen, een nieuw ontslag en de naschokken van een onmogelijke liefde. Ik voelde me zo groot als een pinda, iemand die hopeloos gestrand was ergens halverwege het leven met zo goed als geen enkele aanwijsbare prestatie en een stapel onvervulde, gefrustreerde ambities.

Dat ene telefoontje hielp. De dagen nadien open zijn tegenover mijn beste vrienden, waarvan er velen geen idee hadden dat het zo slecht met me ging, die hielpen ook. Vrienden of vriendinnen, het maakte niet uit. Ze waren er voor mij en waren zelfs blij dat ik de stap naar hen had gezet om te praten en eerlijk te zijn over wat er in mij omging. Dit leidde tot gesprekken die onderling vertrouwen verder versterkten, elk op zijn eigen manier. De ene vriend hield meer van een wijdlopende babbel met een glas erbij, voor een andere vriendin was zuiver troost bieden belangrijk.

Op 35 ben je allesbehalve uitgeteld in de datingmarkt

Ik ben niet graag 35. Het voelt zo definitief middle-aged aan. Mijn lichaam geneest ook trager, heeft vaker pijn, hevig feesten boeit me niet meer zo, en ik ben definitief tot de conclusie gekomen dat de jaren dat ik er fysiek het beste uitzag, achter mij liggen. Maar wat ik op die vlakken heb ingeboet, heb ik gewonnen op andere vlakken, bijvoorbeeld dat ik me veel minder aantrek over wat mensen van me denken.

Bovendien is er nog altijd belangstelling in mij, paradoxaal genoeg zelfs veel meer dan toen ik op het perfecte kruispunt zat van jeugdige frisheid en volwassen patina. Horrordates heb ik niet meer, de ‘slechtste’ date waar ik op ben geweest was er nog altijd één met waardevolle gesprekken en bezoeken aan plaatsen waar ik anders nooit zou komen. Er is minder bullshit en meer mensen die een beter beeld hebben van wat ze willen, en op dat vlak kan ik 35 zijn enkel maar toejuichen, want hetzelfde geldt voor mij.

Als student maakte ik de juiste beslissing om te investeren in mensen in plaats van resultaten


Ik had elk academiejaar tweede zit (ik slaagde wel telkens in die tweede zit). In de jaren nadien vroeg ik me soms af of ik niet beter mijn best had moeten doen, want ik heb zowel vrienden als familie die in academia zitten en bezig zijn met enorm interessante onderwerpen. Die vrienden academici zeggen soms terloops dat ik zeker het denkvermogen had om in die wereld potten te breken, maar heb ik dat ooit echt gewild? Ik zie ook veel schaduwzijden aan hun bestaan.

Mijn periode aan de universiteit was er voornamelijk één van steeds uitbreidende horizonten. En de laatste jaren zijn die horizonten ook beginnen teruggeven. Een privéjob hier, een doorverwijzing naar een goede contactpersoon daar – mijn sociale investeringen (die ik zo koud niet beschouw!) zijn veel belangrijker gebleken om me vooruit te helpen dan mijn scores op examens of de boeken die ik moest lezen. En zelfs die boeken zijn geschenken die blijven geven. Ze staan nog steeds in mijn boekenkast, soms herlees ik er één, soms ontdek ik er één dat ik toen niet gelezen had uit tijdgebrek.

Soms moet je durven vragen en durven falen

Wie tegenwoordig wil dat ik een pagina ga liken op Facebook, vraag ik zelf eerst om de mijne te liken. Zie ik een sociale media-initiatief dat me interesseert, dan meld ik me aan. Niet om een tafelspringer te zijn, maar omdat de realiteit van bouwen aan een netwerk en een aanwezigheid er één is van geven en nemen. Jarenlang heb ik te veel in het ijle gegeven, en ik geef nog steeds veel meer dan ik krijg, maar die balans is zich aan het herstellen.

Dat heeft te maken met moed. En dit geldt niet enkel voor het proberen verspreiden van mijn teksten en ander geschrijf. Het is ook durven in die DM te sliden, durven om eerst te kussen, durven ook om nee te zeggen op iets waar je eerst denkt dat je eigenlijk niet onderuit kan. En soms ga je grandioos op je bek. Pas in 2018 heb ik het falen volledig leren omarmen als een mogelijke uitkomst van een risico.

Ik kan me thuis voelen in de vreemdste gezelschappen

Bijna alle literaire optredens in 2018 stonden in het teken van Droef, een zelfverklaard ‘podium voor pessimisme’ in Gent. Edities van Droef staan garant voor een toets anarchie, artistieke bevreemding en contacten met mensen die ik buiten die context wellicht nooit had leren kennen. Ik ben ten slotte een zoon van de lagere middenklasse en de petite bourgeoisie. Ik draag graag een das en heb de meeste dingen het liefst als ze een zekere mate van voorspelbaarheid bezitten.

Maar Droef is niets van dat alles. En toch voelde ik me op die evenementen, of ik er nu was als artiest, presentator als toeschouwer, nooit minder dan 100% welkom, gewoon als ikzelf. Tussen rauwe volksmensen en excentriekelingen, tussen veteranen van vele cafétogen en jonge cynici. Ik zat daar soms en dacht: “dit zijn mijn mensen, ondanks alles”.

Koken kan zo leuk zijn

In mijn vriendenkring heerst een hardnekkig en niet onterecht vooroordeel dat ik een grote hang heb naar junkfood. In mijn studententijd en de jaren erna stond ik op speed dial voor vrienden die frietjes wilden gaan eten, en hoewel ik toch vaak zelf kookte, bleven die maaltijden erg vaak beperkt tot typische basiskost als erwtjes en worteltjes met een kotelet, of fishsticks met spinazie. 2018 was het jaar waarin ik definitief en doelbewust nieuwe dingen leerde. Sausjes maken, beetje experimenteren, één dag per week vegetarisch eten, vettige tussendoortjes minderen, en zo verder.

Een ranke, atletische god ben ik er niet van geworden, maar ik heb nu wel meer deugd van het kookproces en kook nu ook graag voor anderen. Een amateurchef zal ik nooit worden, maar ik weet dat ik nu een maaltijd op tafel kan toveren die gasten lekker vinden en niet direct afzakt naar de vettige afslag. O, en soep! Als kind had ik een hekel aan soep. Als volwassen man hou ik juist van de textuur, de smaak en de verrassing van diverse soepgroenten en vind ik de balletjes die ik eens zo leuk vond als kind vaak het meest smakeloze element in de soep.

Oude levenslessen blijven overeind

M’n moeder placht te zeggen dat je in het leven drie dingen moet leren zeggen, en vaak: “dank je”, “het spijt me” en “dat heb je goed gedaan”. Uiteraard oprecht. Ook in 2018 blijft een beetje beleefdheid en hoffelijkheid een uitstekend glijmiddel om banden aan te halen en de mens uit de alledaagse banaliteit tevoorschijn te toveren.

De eerste twee uitspraken zijn manieren waarop je je nederig leert opstellen – je kan niet alles alleen, je maakt soms fouten, je kwetst soms mensen ook als je het zelf niet wil. Het laatste is dan weer een beetje zonlicht geven aan iemand anders. Complimenten zijn vaak kruiperig of worden gezegd in de hoop er één terug te krijgen, maar het fijnste compliment is er altijd één uit de grond van je hart, zonder vooringenomenheid. Mensen appreciëren dat, ook al reageren ze er soms onhandig op.

2018 uitzwaaien

Voor iedereen hoop ik dat 2019 een echt boerenjaar wordt. De voorbije jaren is er in de wereld alweer veel groot en klein leed geweest. De Westerse democratieën zijn aan het barsten, de klimaatverandering marcheert apocalyptisch vooruit en mensen doen elkaar nog altijd pijn. Maar individueel proberen velen te doen wat ze kunnen om minder miserie en meer geluk te maken in de wereld of in hun directe omgeving, en ik hoop dat ze dat zullen blijven doen.

Neem het maar gerust van me aan: ook vanuit een peilloze diepte kan je terug opstijgen. Ook in een situatie die hopeloos lijkt, kan je een hand vinden die je terug omhoog wil trekken. Ik wil iedereen moed toewensen en eerlijkheid, een rechte rug om het niet te begeven onder de leugens die elke dag over ons uitgestort worden, en een helder hoofd om het bos door de bomen te zien. Laat 2019 maar komen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten