Op de vijfde dag van de Schepping zou God de wezens hebben geschapen die de hemel en de oceanen bevolken, en op mijn vijfde werkdag op de nieuwe job voel ik me ook een beetje alsof ik daar tussenin hang. Aan de ene kant wordt m’n hoofd door een overdaad aan nieuwe kennis uitgerokken tot in de wolken, aan de andere kant zijn mijn voeten verzwaard door de even grote overdaad aan nieuwe gewoontes en gezichten die naar me lonken vanuit een poel van waanzin. Als dat geen veel te barokke metafoor was, weet ik het ook niet. Je bent opgerezen uit katholieke klei of je bent het niet, ook al is de Kerk in dit land een holle crypte geworden vol oude griezels.
Ik trap al vijf dagen bijna 20 kilometer in totaal tussen thuis en kantoor, door groene fietslanen van de stad waarvan ik voorheen het bestaan niet eens wist. Ze zijn recent aangelegd en grotendeels netjes. Als een cybernetische bypass verbinden ze oude delen van de binnen- en buitenstad. Ik glij langs de idyllisch genoemde Vissersdijk maar moet daarna over een fietsersbrug die bedacht lijkt door iemand wiens breinkronkels enkel in hoeken van 90 graden liepen. Ik mag als een koning zweven over fietsersbruggen van waarop ik het verkeer kan zien op de Watersportbaan (dat in beide richtingen en aan beide kanten voor me moet stoppen!) maar ik moet ook sinistere bochten nemen waar zichtbaarheid een goede grap is en die er tegen het najaar wellicht ronduit naargeestig zullen uitzien.
Dan de werkplek. De fintech heeft me weer eens binnengehaald en ik ben er goed onthaald, ook. Omdat het middenin de zomer is, is het er laagtij, maar de uitbarstingen van zotte energie en het arsenaal aan tools, termen en trivia waarin ik moet bijbenen laat vermoeden dat het er op springtij een corporate rave is van ongeziene proporties. Het zit er ook vol zotten, maar ik ben er zelf ook één, ook al weten ze dat nog niet echt. Er wordt veel gevloekt ook en veel geclasht. Iemand zegt lachend dat hij de “anti-Zelensky” is, wat dat ook mag betekenen. Een ander heeft de foute leeuw van de Vlaamse strijdvlag zitten fotoshoppen in een LBGTQ+-vlag. Iemand aanziet me verkeerdelijk voor iemand van 33. Ik weet al het halve relationele leven van drie collega’s na amper drie gesprekken en zonder er naar te vragen. Toen ik op de tweede dag opmerkte dat het er best “neurospicy” was, kreeg een collega de slappe lach. De baas is een selfmade man, de zoon van een bakker, die elektricien werd. De koelkast opent aan de verkeerde kant. Maak je eigen metafoor maar.
Met elke volgende dag raak ik er een klein beetje meer van overtuigd dat ik deze job zal kunnen. Op vlak van wat ik allemaal kan en weet ben ik niet vals bescheiden, maar de overrompeling hier was reëel, en ik had het eigenlijk al kunnen weten door het intense sollicitatieproces. Het leven heeft niet de neiging te doseren. Rond m’n verjaardag zat ik vast op vliegenpapier na een revalidatie van een ongeval en het rioolputje van een opzegtermijn die ik niet langer uit hoefde te doen, met enkel een vage vlek aan de horizon. Nu ben ik aan hoge snelheid terug gelanceerd in de flipperkast van het werkleven, moet ik over twee maand onder het mes en ga ik over twee weken totaal onverwacht naar het buitenland voor een weekend. We zien dezer dagen terecht een schilder als Hiëronymus Bosch meer als een visionair dan pakweg de Renaissance-schilders met hun “realistische” perspectieven en hun strenge nabootsingen van klassieke lijnen en patronen.
Eén van de grappige dingen daaraan is dat die Renaissance-artiesten en vele generaties kunstenaars na hen met de grootste sérieux standbeelden namaakten in hagelwit, zuiver marmer zonder een spatje verf of kleurstof, terwijl de oude Grieken en Romeinen hen beschilderden in carnavaleske kleuren. Toegegeven, reconstructies van die kleuren zien er ook voor mij uit als wansmakelijk, maar dat die wansmaak doodsbange reactionairen boos maakt, is geweldig. Op die manier heb ik ook altijd al geweten dat gegevens als fietsbanen en fintech aan de buitenkant lijken als doordeweekse, zelfs relatief saaie zaken, maar binnenin vaak een constante explosie van contradictorische glitter zijn. Zoals een recente connectie die ik onverwacht maakte zei met een mengeling van berusting en amusement: “isn’t life… funny?”.